Lichte Jaren: geen lichtgewicht in z’n soort
In de jaren 1990 tot 1995 pende Elizabeth Jane Howard (1923-2014) de eerste vier delen van de familiesaga van de Cazalets neer. BBC television maakte er begin jaren 2000 een serie van en in 2013 pikte BBC 4 de serie op voor 45 podcasts. Dat de Cazalets fans hebben in het land van de Brexit is duidelijk. Dankzij vertaler Inge Kok en Uitgeverij Atlas Contact is nu ook het eerste deel Lichte Jaren beschikbaar in het Nederlands en de vertaling van de andere delen staat gepland.
Het eerste deel grijpt terug naar de eerste twee jaren voor WO II en is vooral bedoeld als een introductie van de personages: de drie broers Cazalet (Hugh, Rupert en Edward), ouders, aangetrouwden en kinderen met daarnaast nog een aantal nevenfiguren zoals de bedienden. Alle lagen van de samenleving krijgen een plaatsje, maar belangrijker dan het geven van een stem aan de verschillende personages is hun samenspel. Daarom is het boek vooral een vertelling van twee opeenvolgende zomers waarin alle personages in het buitenverblijf van de Cazalets hun vakantie doorbrengen. De broeierige zomers worden overschaduwd door de erfenis van WO I en de angst voor een nieuwe ‘grote oorlog’ die naar alle waarschijnlijkheid in deel twee van deze serie uitgebreider aan bod zal komen.
De achterflap pronkt met een quote die de boeken beschrijft als ‘de perfecte mengeling van Mrs. Dalloway en Downton Abbey’. Mrs. Dalloway lijkt hoog gegrepen aangezien Howard zelden dezelfde literaire kwaliteiten vertoont als Virginia Woolf (1882-1941), maar een vergelijking met de betere kostuumdrama’s gaat wel op. Zoals kostuumdrama’s heeft Howards boek kleurrijke beschrijvingen van de garderobes van de belangrijkste personages en de gebouwen die ze betreden. Ook de tijdsgeest wordt met een grote nauwkeurigheid geschetst. Vrouwen roken en drinken tijdens de zwangerschap, meisjes fantaseren op hun dertiende al over trouwen en getrouwde vrouwen hebben onbevredigende seks:
“… Edward zou geen gemakkelijke man zijn om nee tegen te zeggen, wat je trouwens sowieso niet hoorde te doen.”
Over het algemeen weet de vertaler die tijdsgeest ook kundig in het Nederlands weer te geven. Af en toe slaat ze de bal evenwel mis door er taal zoals ‘Alles kits?’ of ‘mieters’ in te verwerken.
Zoals bij kostuumdrama’s ligt er een sterke nadruk op de typering van de verschillende personages en komen (de veelal banale) gebeurtenissen op de tweede plaats. Door de snelle perspectiefwisselingen waarbij een personage vaak maar enkele pagina’s aan het woord komt, is het moeilijk een echte binding met de personages te creëren. Daarenboven klinken de meeste kinderen te jong of te oud voor hun leeftijd en duiken clichés op zoals personages die Shakespeare quoten. Wel weet de schrijfster emoties op te roepen met accurate details zoals de beschrijving van Hugh die zijn zoontje voorleest tijdens een astma-aanval. Hierbij worden de scènes nooit sentimenteel, wat de kunde van de schrijfster onderstreept. Bovendien zorgen de verschillende perspectieven voor een ongeziene variatie en biedt de stamboom aan het begin van het boek houvast.
Al met al leest het boek lekker weg en blijft het boeien doordat Howard kundig inzoomt op de details die ertoe doen en weer afstand neemt om de context te schetsen: de overgang van auctoriële verteller naar een personeel perspectief voelt nooit geforceerd aan. Het eerste deel heeft geen grote gebeurtenissen, maar legt wel de basis voor de rest van de saga. Of je nog minstens 1500 pagina’s in het strakke keurslijf van de English High Society in de jaren ’30 wil vertoeven, moet je natuurlijk zelf weten.
Reageer op deze recensie