Droge ogen bij dor toekomstbeeld
Hugh Howey scoorde al eerder hoge ogen met zijn post-apocalyptische boek Silo. Met Zand komt hij terug met een nieuwe na-de-apocalyps-wereld, ditmaal eentje waarin de oude wereld bedolven is door zand. Zand is deze hele wereld, water is er nauwelijks en wordt hevig bevochten, en alleen door zandduiken is nog enigszins een leven te krijgen: spullen uit de oude wereld zijn een fortuin waard. Zand volgt de kinderen uit een gezin dat leeft van het zand: Palmer, Connor, Vic en Rob, die er gaandeweg het boek achter komen wat er begraven ligt onder het zand - en in hun familie.
Zand biedt een intrigerende blik op een wereld die intern consistent is en bovendien een fascinerende kijk geeft op de manier waarop mensen overleven in bijzondere omstandigheden. Howey geeft leuke details: bijvoorbeeld de tientallen woorden die er gedurende de eeuwen ontstaan zijn voor verschillende soorten zand (vergelijkbaar met de verschillende woorden voor sneeuw die eskimo's vroeger leken te hebben), of de ontstaansgeschiedenis die de mensen rondom het zand hebben bedacht. Gaandeweg het verhaal trekt Howey de lezer daardoor steeds meer het verhaal binnen, zonder dat je ooit twijfelt aan zijn wereld.
Omdat hij wel heel veel aandacht besteedt aan de leuke details, heeft het boek helaas een wat trage opstart. Dat wil niet zeggen dat het boek niet genoeg 'actie' heeft in de eerste paar bladzijden; integendeel. Maar dwars door die actie heen loopt de wens van de auteur om zijn wereld uit te leggen. Dat doet hij met voetnoten, die de lezer steeds weer uit het verhaal trekken. Dit had hij achterwege mogen laten, dan had het eerste hoofdstuk wellicht nog wat meer indruk gemaakt dan nu het geval was. De voetnoten droegen niet werkelijk bij aan het begrip van de wereld, en geven op veel plekken een bijna jolige toon aan het boek die vloekt met de toon van het verhaal op dat punt. Die disconnect zit vooral aan het begin van het boek; gaandeweg zijn er gelukkig minder van dat soort 'auteursnotities'.
Een tweede punt van kritiek is dat de personages wel erg veel op elkaar lijken. Ze hebben vergelijkbaar taalgebruik, de manier waarop ze met anderen en met zichzelf omgaan lijkt verdacht veel op elkaar. Nu zou dat te verklaren zijn doordat ze familie van elkaar zijn, maar het was toch fijn geweest als de ene broer niet inwisselbaar was geweest voor de andere zus. Het is daardoor moeilijk om een gevoel te krijgen bij de verschillende personages, en ook dat zorgt ervoor dat sommige scènes en handelingen van personages een beetje uit de lucht komen vallen.
Het kan ook zijn dat dit te maken heeft met de vertaling, die sterk is, maar waarbij wel af en toe het idee ontstaat dat een zinsnede eigenlijk stiekem onvertaalbaar was - en dat de bedoeling daardoor net niet helemaal overkomt.
Hoewel er dus een aantal punten zijn waarop Howey niet helemaal slaagt, is het boek al met al is toch dusdanig fascinerend dat het zeker de moeite van het lezen waard is.
Reageer op deze recensie