Lezersrecensie
Begin en einde van Nederlands-Indië
Historicus Martin Bossenbroek promoveerde in 1992 op het proefschrift Volk in Indië. Twee van zijn boeken werden bekroond met de Libris Geschiedenisprijs: De Boerenoorlog (2013) en De Zanzibardriehoek (2023). Zijn werk is in meerdere talen vertaald.
De wraak van Diponegoro behelst twee cruciale perioden in de geschiedenis van Nederlands-Indië. Allereerst de Java-oorlog (1825-1830), daarnaast de dekolonisatieoorlog (1945-1949). Vooral politieke besluiten en de gevolgen daarvan komen in beide delen aan bod. In het eerste deel via de biografieën van ‘pangeran’ Diponegoro, alias sultan Ngabdoelkamid, en van luitenant-generaal Hendrik Merkus de Kock. Als Diponegoro op Midden-Java in opstand komt, weet De Kock veel verzetscellen te breken. Hij ziet in dat te zijner tijd meer vrijheid – ook ten opzichte van hun vorsten - en ontwikkeling van de inwoners van Nederlands-Indië gewenst zijn om fellere opstanden te voorkomen. Uiteindelijk duren de onderhandelingen met de standvastige Diponegoro hem te lang en weet De Kock, nadat hij Diponegoro’s vertrouwen heeft weten te winnen, de dwarsligger op slinkse wijze in te rekenen. E. du Perron refereerde aan dit verraad in zijn boek Het land van herkomst: “…het geschonden erewoord van … opperchef baron De Kock.”
Huib van Mook werd in 1894 in Semarang geboren. Na het behalen van zijn staatsexamen gymnasium verhuisde hij voor studie naar Nederland. In eerste instantie werd dat Scheikunde aan de Technische Hogeschool in delft. Die studie kon hem echter weinig boeien en hij stapte over naar Indologie in Leiden, op dat moment dé opleiding voor toekomstige bestuurders in Nederlands-Indië. Van Mook was voorstander van een progressieve Indonesische politiek en was in 1930 een van de oprichters van de zogenaamde Stuw-groep, een stroming die gouverneur-generaal De Jonge niet kon waarderen. De groep pleitte voor verbetering van de levensstandaard van de Javaanse bevolking en betere behandeling van politieke gevangenen. Nog voor de Japanse bezetting acteerde hij als diplomaat, daarna zowel in contacten met de Japanners als met de geallieerden, en vloog de halve wereld over. Nederlands-Indië, waar hij zijn gezin had achtergelaten, zag hij pas terug nadat de Japanners verslagen waren. Ondanks vele toezeggingen lieten diezelfde geallieerden hem in de steek nadat in Nederlands-Indië de vrijheidsstrijd was losgebroken. De bondgenoten achtten Australië van gro
tere strategische betekenis dan de eilandengroep en probeerden Nederland ervan te overtuigen Nederlands-Indië op te geven. Zelfs voor Multatuliaan Van Mook ging dat te ver. Java opgeven? Meewerken aan het Indonesische zelfbeschikkingsstreven was echter een absolute voorwaarde. De Haagse bekrompenheid, de conservatieve kijk van de Nederlandse regering die de situatie ter plaatse nauwelijks kon overzien, speelde Van Mook parten. Men had kritiek op zijn ontmoeting met Soekarno, een diplomatieke meesterzet die een soepele overgang naar meer vrijheid voor de Indonesische bevolking moest garanderen. Zonder steun vanuit Nederland, waar de onafhankelijkheidsstrijd van de Indonesiërs steeds meer kapitaal verslond, zag hij zijn goede bedoelingen in rook opgaan. Voor Soekarno was dat anders.
“Het was in essentie een gevecht om tijd. Soekarno’s grote tegenspeler Van Mook had vreselijke haast. De reactionaire planters briesten, legercommandant Spoor hijgde in zijn nek, de Hollandse schatkist raakte leeg.”
Van Mook bleef, zelfs na de Tweede Politionele Actie, geloven dat “wij Nederlanders en Indonesiërs tezamen, de kans hebben om iets te verrichten, dat groots genoemd mag worden en dat ook voor Zuid-Oost Azië een weg naar een betere toekomst kan openleggen,” zoals hij schreef in zijn in 19149 gepubliceerde werk Indonesië, Nederland en de wereld. Het was de laatste geloofsbelijdenis van de idealist Van Mook, die nog altijd vertrouwde op nauwe samenwerking, waarna Indonesië van alle landen de “meest belovende kansen” voor “een democratische ontwikkeling had”.
De rest is geschiedenis. Diponegoro wordt nog altijd als held beschouwd in Indonesië, “ook al vertoont zijn geestelijke nalatenschap veel meer overeenkomst met de sharia dan met de Pancasila”, de filosofische grondslag van Indonesië. Van Mook werd door generaal Spoor weggezet als betrokkene bij verraad, smokkel en zwendel, iets wat inmiddels is ontkracht.
Bossenbroek is een uitmuntend historicus die geschiedenis toegankelijk weet te maken én te duiden. Dat doet hij vooral vanuit politieke beweegredenen die tot die geschiedenis hebben geleid. Voor een completer beeld, met name van (de aanloop naar) de Indonesische vrijheidsstrijd, kun je Revolusi van David van Reybrouck raadplegen en tevens de Buru-tetralogie van Pramoedya Ananta Toer. Van Reybrouck belicht de vrijheidsstrijd en de gevolgen ervan door middel van persoonlijke geschiedenissen rond de periode halverwege de vorige eeuw. De delen van de Buru-tetralogie, met als eerste Aarde der mensen, spelen in de koloniale tijd van begin twintigste eeuw tot aan de bloei van de onafhankelijkheidsbeweging (1898-1918), waarin juist de ontwikkelingen van binnenuit, vanuit de inwoners van Nederlands-Indië, worden beschreven. De serie dankt haar naam aan het gevangeniseiland Buru waar Pramoedya het werk heeft geschreven.
Voor deze bespreking is mede gebruikgemaakt van Wikipedia.
De wraak van Diponegoro behelst twee cruciale perioden in de geschiedenis van Nederlands-Indië. Allereerst de Java-oorlog (1825-1830), daarnaast de dekolonisatieoorlog (1945-1949). Vooral politieke besluiten en de gevolgen daarvan komen in beide delen aan bod. In het eerste deel via de biografieën van ‘pangeran’ Diponegoro, alias sultan Ngabdoelkamid, en van luitenant-generaal Hendrik Merkus de Kock. Als Diponegoro op Midden-Java in opstand komt, weet De Kock veel verzetscellen te breken. Hij ziet in dat te zijner tijd meer vrijheid – ook ten opzichte van hun vorsten - en ontwikkeling van de inwoners van Nederlands-Indië gewenst zijn om fellere opstanden te voorkomen. Uiteindelijk duren de onderhandelingen met de standvastige Diponegoro hem te lang en weet De Kock, nadat hij Diponegoro’s vertrouwen heeft weten te winnen, de dwarsligger op slinkse wijze in te rekenen. E. du Perron refereerde aan dit verraad in zijn boek Het land van herkomst: “…het geschonden erewoord van … opperchef baron De Kock.”
Huib van Mook werd in 1894 in Semarang geboren. Na het behalen van zijn staatsexamen gymnasium verhuisde hij voor studie naar Nederland. In eerste instantie werd dat Scheikunde aan de Technische Hogeschool in delft. Die studie kon hem echter weinig boeien en hij stapte over naar Indologie in Leiden, op dat moment dé opleiding voor toekomstige bestuurders in Nederlands-Indië. Van Mook was voorstander van een progressieve Indonesische politiek en was in 1930 een van de oprichters van de zogenaamde Stuw-groep, een stroming die gouverneur-generaal De Jonge niet kon waarderen. De groep pleitte voor verbetering van de levensstandaard van de Javaanse bevolking en betere behandeling van politieke gevangenen. Nog voor de Japanse bezetting acteerde hij als diplomaat, daarna zowel in contacten met de Japanners als met de geallieerden, en vloog de halve wereld over. Nederlands-Indië, waar hij zijn gezin had achtergelaten, zag hij pas terug nadat de Japanners verslagen waren. Ondanks vele toezeggingen lieten diezelfde geallieerden hem in de steek nadat in Nederlands-Indië de vrijheidsstrijd was losgebroken. De bondgenoten achtten Australië van gro
tere strategische betekenis dan de eilandengroep en probeerden Nederland ervan te overtuigen Nederlands-Indië op te geven. Zelfs voor Multatuliaan Van Mook ging dat te ver. Java opgeven? Meewerken aan het Indonesische zelfbeschikkingsstreven was echter een absolute voorwaarde. De Haagse bekrompenheid, de conservatieve kijk van de Nederlandse regering die de situatie ter plaatse nauwelijks kon overzien, speelde Van Mook parten. Men had kritiek op zijn ontmoeting met Soekarno, een diplomatieke meesterzet die een soepele overgang naar meer vrijheid voor de Indonesische bevolking moest garanderen. Zonder steun vanuit Nederland, waar de onafhankelijkheidsstrijd van de Indonesiërs steeds meer kapitaal verslond, zag hij zijn goede bedoelingen in rook opgaan. Voor Soekarno was dat anders.
“Het was in essentie een gevecht om tijd. Soekarno’s grote tegenspeler Van Mook had vreselijke haast. De reactionaire planters briesten, legercommandant Spoor hijgde in zijn nek, de Hollandse schatkist raakte leeg.”
Van Mook bleef, zelfs na de Tweede Politionele Actie, geloven dat “wij Nederlanders en Indonesiërs tezamen, de kans hebben om iets te verrichten, dat groots genoemd mag worden en dat ook voor Zuid-Oost Azië een weg naar een betere toekomst kan openleggen,” zoals hij schreef in zijn in 19149 gepubliceerde werk Indonesië, Nederland en de wereld. Het was de laatste geloofsbelijdenis van de idealist Van Mook, die nog altijd vertrouwde op nauwe samenwerking, waarna Indonesië van alle landen de “meest belovende kansen” voor “een democratische ontwikkeling had”.
De rest is geschiedenis. Diponegoro wordt nog altijd als held beschouwd in Indonesië, “ook al vertoont zijn geestelijke nalatenschap veel meer overeenkomst met de sharia dan met de Pancasila”, de filosofische grondslag van Indonesië. Van Mook werd door generaal Spoor weggezet als betrokkene bij verraad, smokkel en zwendel, iets wat inmiddels is ontkracht.
Bossenbroek is een uitmuntend historicus die geschiedenis toegankelijk weet te maken én te duiden. Dat doet hij vooral vanuit politieke beweegredenen die tot die geschiedenis hebben geleid. Voor een completer beeld, met name van (de aanloop naar) de Indonesische vrijheidsstrijd, kun je Revolusi van David van Reybrouck raadplegen en tevens de Buru-tetralogie van Pramoedya Ananta Toer. Van Reybrouck belicht de vrijheidsstrijd en de gevolgen ervan door middel van persoonlijke geschiedenissen rond de periode halverwege de vorige eeuw. De delen van de Buru-tetralogie, met als eerste Aarde der mensen, spelen in de koloniale tijd van begin twintigste eeuw tot aan de bloei van de onafhankelijkheidsbeweging (1898-1918), waarin juist de ontwikkelingen van binnenuit, vanuit de inwoners van Nederlands-Indië, worden beschreven. De serie dankt haar naam aan het gevangeniseiland Buru waar Pramoedya het werk heeft geschreven.
Voor deze bespreking is mede gebruikgemaakt van Wikipedia.
1
Reageer op deze recensie