Lezersrecensie
Entheos - Goddelijke inspiratie
Marcel Möring debuteerde in 1990 met Mendels erfenis. Op zijn zevende vernam hij van zijn ouders dat hij joods was, iets wat men na WO-II zorgvuldig vermeed te vermelden. Je wist maar nooit. Niets wil(de) Möring met zijn joodse wortels te maken hebben, daarom gaf hij protagonist Mendel de achternaam Adenauer (eerste bondskanselier van de Duitse Bondsrepubliek). Hij hield zichzelf voor de gek, want ‘Adenhauer’ was onbewust (?) geënt op het joodse woord ‘Adonai’, ‘Heer’ of ‘Mijn Heer’ uit de Thora. Ook zijn werk na het debuut wordt gekarakteriseerd door joodse protagonisten, ‘wandelende joden’, die nergens hun thuis kunnen vinden. Inmiddels heeft Möring circa vijftien novelles/romans geschreven.
‘Mordechai’ zou zomaar kunnen passen in de trilogie ‘Dis’ (2006), ‘Louteringsberg’ (2011) en ‘Eden’ (2016), waarin ‘de wandelende jood’ een prominente rol speelt. Altijd op zoek naar een thuis, een verschijnsel dat de auteur – inmiddels naar volle tevredenheid wonend in het Friese Beesterzwaag, “omdat daar nooit iets gebeurt en er van cultuur geen sprake is” – kenmerkt.
Mordechai, uit het Bijbelse boek ‘Esther’, adviseerde Esther haar joodse afkomst te verloochenen. In zijn laatste roman getuigt ook Möring daarvan: protagonist Mordechai, een bestsellerschrijver, wil niets met het joodse geloof, zijn joodse achtergrond te maken hebben, al put hij rijkelijk uit het eeuwenoude archief van zijn familie (“een oeuvre gebouwd op lulverhalen”). Het is dan ook bijzonder hoe deze man in de eerste – prachtige! – zin van het boek wordt geïntroduceerd:
“Toen Mordechai Gompertz zijn interviewer buiten westen sloeg, was hij tweeënzeventig jaar oud en bevond hij zich op het toppunt van zijn roem. Hij was een haarbreedte verwijderd van de Nobelprijs – en die zou hij waarschijnlijk allang hebben gekregen als hij niet zoveel over joden en zo weinig over politiek had geschreven – hij bezat…” et cetera.
Hierin schuilt direct een van de kritiekpunten met betrekking tot de huidige literaire wereld in Nederland: (nieuwe) auteurs schrijven over het hier en nu, houden zich bezig met de waan van de dag. Möring moet er niets van hebben. Ook het doorgeslagen wokisme heeft hem tot drastische besluiten bewogen: van zijn (huis)uitgeverij De Bezige Bij is hij overgestapt naar Mai Spijkers’ uitgeverij Prometheus. Bij De Bezige Bij weigerde men het manuscript van ‘Mordechai’ als de auteur het n-woord niet zou vervangen of schrappen. Dat zou echter te gek voor woorden zijn. Hoe geloofwaardig is een dialoog nog als in de zestiger jaren van de vorige eeuw niet gesproken wordt over “ik ga niet naar die negers” wanneer Mordechai een liefje voorstelt een optreden van zwarte jazzmusici te bezoeken?
De crux van ‘Mordechai’ is de ultieme zoektocht naar vrijheid, naar onafhankelijkheid. Daarbij karakteriseerde Louise Fresco het boek bij de presentatie in Donner (Rotterdam) uitstekend door te vertellen dat het een caleidoscoop is, iedere keer word je in een volgende scène, vaak in een andere tijd, gekatapulteerd. Het is een ‘zwaar’ boek, zoals zij terecht opmerkte; anderzijds zijn de erotische scènes – het zijn er vele en prachtig geschreven – momenten van ontlading. Het spiegeleffect speelt door de gehele roman heen: Mordechai die onafhankelijk wil zijn, zich aan niemand wil binden, maar op oudere leeftijd vooral ‘zijn’ Klara Persson mist. Wat zou hij graag met haar samen zijn geweest.
In het boek laat Möring de uitgever van Mordechais werk zeggen:
“Voor de lezers ben jij de man van dikke boeken, over wandelende Joden.”
En verdomd als het niet waar is (Marcel).
Op de vraag van interviewer Onno Blom of hij nu niet zo’n beetje alles heeft gezegd wat hij te vertellen heeft, antwoordde de auteur dat hij met nieuw werk bezig is. Zou het kunnen dat de protagonist van dat werk een katholiek is? Het kan bijna niet anders na de weddenschap die Mordechai sluit met Umberto Eco: de laatste gaat een roman met joden schrijven, Mordechai zal een katholiek als hoofdpersoon nemen. Marcel Möring heeft met ‘Mordechai’ (weer) een prachtige roman geschreven!
‘Mordechai’ zou zomaar kunnen passen in de trilogie ‘Dis’ (2006), ‘Louteringsberg’ (2011) en ‘Eden’ (2016), waarin ‘de wandelende jood’ een prominente rol speelt. Altijd op zoek naar een thuis, een verschijnsel dat de auteur – inmiddels naar volle tevredenheid wonend in het Friese Beesterzwaag, “omdat daar nooit iets gebeurt en er van cultuur geen sprake is” – kenmerkt.
Mordechai, uit het Bijbelse boek ‘Esther’, adviseerde Esther haar joodse afkomst te verloochenen. In zijn laatste roman getuigt ook Möring daarvan: protagonist Mordechai, een bestsellerschrijver, wil niets met het joodse geloof, zijn joodse achtergrond te maken hebben, al put hij rijkelijk uit het eeuwenoude archief van zijn familie (“een oeuvre gebouwd op lulverhalen”). Het is dan ook bijzonder hoe deze man in de eerste – prachtige! – zin van het boek wordt geïntroduceerd:
“Toen Mordechai Gompertz zijn interviewer buiten westen sloeg, was hij tweeënzeventig jaar oud en bevond hij zich op het toppunt van zijn roem. Hij was een haarbreedte verwijderd van de Nobelprijs – en die zou hij waarschijnlijk allang hebben gekregen als hij niet zoveel over joden en zo weinig over politiek had geschreven – hij bezat…” et cetera.
Hierin schuilt direct een van de kritiekpunten met betrekking tot de huidige literaire wereld in Nederland: (nieuwe) auteurs schrijven over het hier en nu, houden zich bezig met de waan van de dag. Möring moet er niets van hebben. Ook het doorgeslagen wokisme heeft hem tot drastische besluiten bewogen: van zijn (huis)uitgeverij De Bezige Bij is hij overgestapt naar Mai Spijkers’ uitgeverij Prometheus. Bij De Bezige Bij weigerde men het manuscript van ‘Mordechai’ als de auteur het n-woord niet zou vervangen of schrappen. Dat zou echter te gek voor woorden zijn. Hoe geloofwaardig is een dialoog nog als in de zestiger jaren van de vorige eeuw niet gesproken wordt over “ik ga niet naar die negers” wanneer Mordechai een liefje voorstelt een optreden van zwarte jazzmusici te bezoeken?
De crux van ‘Mordechai’ is de ultieme zoektocht naar vrijheid, naar onafhankelijkheid. Daarbij karakteriseerde Louise Fresco het boek bij de presentatie in Donner (Rotterdam) uitstekend door te vertellen dat het een caleidoscoop is, iedere keer word je in een volgende scène, vaak in een andere tijd, gekatapulteerd. Het is een ‘zwaar’ boek, zoals zij terecht opmerkte; anderzijds zijn de erotische scènes – het zijn er vele en prachtig geschreven – momenten van ontlading. Het spiegeleffect speelt door de gehele roman heen: Mordechai die onafhankelijk wil zijn, zich aan niemand wil binden, maar op oudere leeftijd vooral ‘zijn’ Klara Persson mist. Wat zou hij graag met haar samen zijn geweest.
In het boek laat Möring de uitgever van Mordechais werk zeggen:
“Voor de lezers ben jij de man van dikke boeken, over wandelende Joden.”
En verdomd als het niet waar is (Marcel).
Op de vraag van interviewer Onno Blom of hij nu niet zo’n beetje alles heeft gezegd wat hij te vertellen heeft, antwoordde de auteur dat hij met nieuw werk bezig is. Zou het kunnen dat de protagonist van dat werk een katholiek is? Het kan bijna niet anders na de weddenschap die Mordechai sluit met Umberto Eco: de laatste gaat een roman met joden schrijven, Mordechai zal een katholiek als hoofdpersoon nemen. Marcel Möring heeft met ‘Mordechai’ (weer) een prachtige roman geschreven!
1
Reageer op deze recensie