Lezersrecensie
Een meesterwerk!
Tallin – voor de Estse onafhankelijkheid Reval genaamd – begin zestiende eeuw. De inwoners van de stad zijn onderverdeeld in drie klassen: de ridders en edellieden, de koopmannen en het grauw. Met de laatste wordt het gepeupel bedoeld, boeren, eenvoudige handwerkslieden, ambachtslui. Daarnaast is er de scheiding tussen Duitsers en niet-Duitsers. De eersten staan bovenaan de ladder van de maatschappij.
Balthasar Russow is een jongen van het grauw. Hij groeit op in Kalamaja, een volkse wijk buiten de stadsmuren, ten westen van de stad en direct aan de Finse Golf gelegen. Balthasar gaat zoals veel kinderen in die jaren naar de lagere school. Al snel onderscheidt hij zich van zijn klasgenoten door zijn enorme leergierigheid en vernuft. En dat voor een jongen uit het grauw… Op zeker moment krijgt hij van twee weldoeners de mogelijkheid in Duitsland verder te studeren: handelaar Kemmelpenning wil zijn theologiestudie financieren, en dokter Friesner zou hem graag medicijnen laten studeren. Balthasars keuze wordt min of meer door het lot bepaald: als hij een verhouding met Catharina Friesner krijgt, besluit hij voor theologie te kiezen.
Eenmaal terug uit Duitsland wordt hij al snel aangesteld in een van de kerspels (protestante gemeenten) van Tallin. De godvrezende jongeman die de zuivere leer van Luthers naaste medewerker Melanchthon predikt, stijgt in aanzien, al hebben bepaalde kringen moeite met die omhooggevallen jongen uit het grauw, die jongeman die altijd naar varkensstront zal ruiken. Ogenschijnlijk ligt Russow daar niet wakker van. Zijn aandacht, en die van zijn stadgenoten, wordt in die decennia namelijk gegijzeld door oorlogen en uitbraken van de pest. Balthasar beseft dat hij in een interessante tijd leeft, waarin Estland speelbal is van het Zweedse rijk, van de verderfelijke (want paapse) Polen en van de barbaarse Moskovieten. Keer op keer wordt het land door vreemde mogendheden binnengevallen. Daarbij breekt ook nog eens met grote regelmaat de pest uit in de stad. Onderwijl maakt hij carrière en wordt aangesteld als pastor van de Heilige Geestkerk, een gemeente die vooral uit niet-Duitsers bestaat. Russow gedraagt zich als een bronstige stier (met de huidige mores zou hij een voorvader van Harvey Weinstein kunnen zijn: zijn positie biedt hem legio mogelijkheden). Hij trouwt ‘gunstig’. Zijn echtgenote(s) veronachtzaamt hij echter. Als zij een luisterend oor zoeken en vinden bij derden, vermoedt Russow overspel, waarop hij hen onbewust de dood injaagt. In die woelige tijden vindt hij rust in het schrijven van een kroniek van Estland.
De kroniek van Russow blijkt een bestseller. Hij strijkt daarmee echter velen tegen de haren in. Zo roemt hij de boeren en het grauw, terwijl de ridders en adel er bekaaid vanaf komen. Maar als het politieke klimaat hem gunstig gezind is, stijgt zijn roem tot grote hoogte. De jaren van armoede zijn weldra voorbij. Toch blijft hij voor zijn gemeente de predikant die zo oprecht preken kan, die het volk begrijpt. Armoede of rijkdom doet daar niets aan af.
Nadat een oude studievriend hem na meer dan dertig jaar in Tallin komt opzoeken en hem vraagt waarom Balthasar dertig jaar is blijven hangen in deze stad, gaat Russow bij zichzelf te rade. Al snel komt hij tot het inzicht dat het niet omwille van zijn gezin is geweest. Wat was het dan wel? ‘Wat zou ik voor hoop op een antwoord koesteren, als Prediker heeft gezegd: "Ik bekeek al het gedoe onder de zon. En het bleek allemaal ijdel en grijpen naar wind!"’ Dan beseft hij dat dit precies is wat hij zijn hele leven heeft gedaan.
'Tussen drie plagen' is een boeiende historische roman. Wat die drie plagen precies zijn? Oorlog en de pest, zoveel is zeker. Maar de derde? IJdelheid? Zij die de Bijbel kennen, zullen dit boek nog meer waarderen dan anderen, want kunnen tussen de regels door de bedoelingen van de predikanten nog beter duiden. Wat een meesterwerk is dit!
Balthasar Russow is een jongen van het grauw. Hij groeit op in Kalamaja, een volkse wijk buiten de stadsmuren, ten westen van de stad en direct aan de Finse Golf gelegen. Balthasar gaat zoals veel kinderen in die jaren naar de lagere school. Al snel onderscheidt hij zich van zijn klasgenoten door zijn enorme leergierigheid en vernuft. En dat voor een jongen uit het grauw… Op zeker moment krijgt hij van twee weldoeners de mogelijkheid in Duitsland verder te studeren: handelaar Kemmelpenning wil zijn theologiestudie financieren, en dokter Friesner zou hem graag medicijnen laten studeren. Balthasars keuze wordt min of meer door het lot bepaald: als hij een verhouding met Catharina Friesner krijgt, besluit hij voor theologie te kiezen.
Eenmaal terug uit Duitsland wordt hij al snel aangesteld in een van de kerspels (protestante gemeenten) van Tallin. De godvrezende jongeman die de zuivere leer van Luthers naaste medewerker Melanchthon predikt, stijgt in aanzien, al hebben bepaalde kringen moeite met die omhooggevallen jongen uit het grauw, die jongeman die altijd naar varkensstront zal ruiken. Ogenschijnlijk ligt Russow daar niet wakker van. Zijn aandacht, en die van zijn stadgenoten, wordt in die decennia namelijk gegijzeld door oorlogen en uitbraken van de pest. Balthasar beseft dat hij in een interessante tijd leeft, waarin Estland speelbal is van het Zweedse rijk, van de verderfelijke (want paapse) Polen en van de barbaarse Moskovieten. Keer op keer wordt het land door vreemde mogendheden binnengevallen. Daarbij breekt ook nog eens met grote regelmaat de pest uit in de stad. Onderwijl maakt hij carrière en wordt aangesteld als pastor van de Heilige Geestkerk, een gemeente die vooral uit niet-Duitsers bestaat. Russow gedraagt zich als een bronstige stier (met de huidige mores zou hij een voorvader van Harvey Weinstein kunnen zijn: zijn positie biedt hem legio mogelijkheden). Hij trouwt ‘gunstig’. Zijn echtgenote(s) veronachtzaamt hij echter. Als zij een luisterend oor zoeken en vinden bij derden, vermoedt Russow overspel, waarop hij hen onbewust de dood injaagt. In die woelige tijden vindt hij rust in het schrijven van een kroniek van Estland.
De kroniek van Russow blijkt een bestseller. Hij strijkt daarmee echter velen tegen de haren in. Zo roemt hij de boeren en het grauw, terwijl de ridders en adel er bekaaid vanaf komen. Maar als het politieke klimaat hem gunstig gezind is, stijgt zijn roem tot grote hoogte. De jaren van armoede zijn weldra voorbij. Toch blijft hij voor zijn gemeente de predikant die zo oprecht preken kan, die het volk begrijpt. Armoede of rijkdom doet daar niets aan af.
Nadat een oude studievriend hem na meer dan dertig jaar in Tallin komt opzoeken en hem vraagt waarom Balthasar dertig jaar is blijven hangen in deze stad, gaat Russow bij zichzelf te rade. Al snel komt hij tot het inzicht dat het niet omwille van zijn gezin is geweest. Wat was het dan wel? ‘Wat zou ik voor hoop op een antwoord koesteren, als Prediker heeft gezegd: "Ik bekeek al het gedoe onder de zon. En het bleek allemaal ijdel en grijpen naar wind!"’ Dan beseft hij dat dit precies is wat hij zijn hele leven heeft gedaan.
'Tussen drie plagen' is een boeiende historische roman. Wat die drie plagen precies zijn? Oorlog en de pest, zoveel is zeker. Maar de derde? IJdelheid? Zij die de Bijbel kennen, zullen dit boek nog meer waarderen dan anderen, want kunnen tussen de regels door de bedoelingen van de predikanten nog beter duiden. Wat een meesterwerk is dit!
3
3
Reageer op deze recensie