Lezersrecensie
Ik geloof er geen snars van
“Ik heb me … lang afzijdig gehouden van mijn voorgeschiedenis, en toch ben ik er nu, na al die decennia, naar op weg.”
De eenenzestigjarige cardioloog Charles spiegelt zijn acht jaar jongere vrouw Delphine en zijn twee dochters voor dat hij voor een medisch congres naar Napels moet. De werkelijke reden is het briefje dat zijn eerste vrouw, Sylviane, voor hem heeft achtergelaten toen ze hem en hun driejarige Claudia in de steek liet. Daarin schreef ze dat ze hem precies dertig jaar later zou opwachten op de Piazza del Plebiscito, op het middaguur. Hij arriveert drie dagen voor die tijd in die stad.
In de afgelopen dertig jaar verdween de gedachte aan die eenzijdige afspraak steeds vaker naar de achtergrond, om dan onverhoeds de kop weer op te steken. Bijvoorbeeld als Claudia vroeg naar haar moeder, wie zij was geweest. Charles omzeilde dan de waarheid, al bevond hij zich direct weer in die troosteloze situatie van ruim dertig jaar geleden, waarin Sylviane leed onder haar depressies, waarin zij zich beklaagde over de wending die haar leven genomen had nadat Claudia was geboren. Het leven was haar afgepakt.
“Ik stik in dit kind, Charles, ze zuigt elke molecuul zuurstof uit dit huis. Dit kind is mijn graf.”
In Napels gedraagt de arts zich als een tiener voor zijn eerste afspraakje. En vanaf dat moment begint Dangre uit de bocht te vliegen. Een niet-roker én cardioloog die ineens sigaretten koopt en rookt als een schoorsteen? Een gezondheidsfreak die het als een tempelier op een zuipen zet? Charles is een bedachtzame man, een verantwoordelijke echtgenoot en vader. Niet iemand die achteloos meer dan vijfentwintig jaar huwelijk naar de gallemiezen helpt vanwege een vaag briefje dat dertig jaar geleden door een manische, psychisch uiterst labiele vrouw is geschreven. Ik geloof er geen snars van.
Zowaar komt Sylviane opdagen op de afgesproken locatie, iets na het middaguur. Inmiddels heeft Charles zich voorgenomen niet naar Nederland terug te keren. Helaas heeft zijn ex een partner. Er volgt gekeuvel over en weer, waarbij je de gedachte bekruipt: Heb ik híérvoor 208 pagina’s gelezen? De twee eerdere romans van deze zevenendertigjarige Vlaamse auteur waren beter.
De eenenzestigjarige cardioloog Charles spiegelt zijn acht jaar jongere vrouw Delphine en zijn twee dochters voor dat hij voor een medisch congres naar Napels moet. De werkelijke reden is het briefje dat zijn eerste vrouw, Sylviane, voor hem heeft achtergelaten toen ze hem en hun driejarige Claudia in de steek liet. Daarin schreef ze dat ze hem precies dertig jaar later zou opwachten op de Piazza del Plebiscito, op het middaguur. Hij arriveert drie dagen voor die tijd in die stad.
In de afgelopen dertig jaar verdween de gedachte aan die eenzijdige afspraak steeds vaker naar de achtergrond, om dan onverhoeds de kop weer op te steken. Bijvoorbeeld als Claudia vroeg naar haar moeder, wie zij was geweest. Charles omzeilde dan de waarheid, al bevond hij zich direct weer in die troosteloze situatie van ruim dertig jaar geleden, waarin Sylviane leed onder haar depressies, waarin zij zich beklaagde over de wending die haar leven genomen had nadat Claudia was geboren. Het leven was haar afgepakt.
“Ik stik in dit kind, Charles, ze zuigt elke molecuul zuurstof uit dit huis. Dit kind is mijn graf.”
In Napels gedraagt de arts zich als een tiener voor zijn eerste afspraakje. En vanaf dat moment begint Dangre uit de bocht te vliegen. Een niet-roker én cardioloog die ineens sigaretten koopt en rookt als een schoorsteen? Een gezondheidsfreak die het als een tempelier op een zuipen zet? Charles is een bedachtzame man, een verantwoordelijke echtgenoot en vader. Niet iemand die achteloos meer dan vijfentwintig jaar huwelijk naar de gallemiezen helpt vanwege een vaag briefje dat dertig jaar geleden door een manische, psychisch uiterst labiele vrouw is geschreven. Ik geloof er geen snars van.
Zowaar komt Sylviane opdagen op de afgesproken locatie, iets na het middaguur. Inmiddels heeft Charles zich voorgenomen niet naar Nederland terug te keren. Helaas heeft zijn ex een partner. Er volgt gekeuvel over en weer, waarbij je de gedachte bekruipt: Heb ik híérvoor 208 pagina’s gelezen? De twee eerdere romans van deze zevenendertigjarige Vlaamse auteur waren beter.
2
Reageer op deze recensie