Van hedonist tot heilige
Het eerste exemplaar van De heilige is op vrijdag de dertiende overhandigd aan de auteur in een luchtballon hoog boven Utrecht. Een bijzondere boekpresentatie voor een bijzonder boek, de nieuwe roman van Martin Michael Driessen (1954). Een schelmenroman, een genre dat in de 16e en 17e eeuw in Spanje ontstond en zich vandaaruit verder over West-Europa verspreidde. De schelm is vaak een gewiekste verschoppeling die zich nooit lang op een plek ophoudt en die zich in dergelijke romans vaak via de ik-persoon rechtstreeks tot de lezers wendt om zo zijn avonturen de wereld in te brengen.
Zo ook in De heilige. Donatien wordt in 1789, het jaar van de Franse revolutie, onder een gunstig gesternte geboren als zoon van een, meestal dronken, molenaar. Als kind al aanbeden door velen groeit hij op tot een mooie jongeman die een hoge dunk heeft van zichzelf en geen verschil ziet in goed en kwaad. Donatien begint zijn verhaal in 1814 als hij het tijd vindt worden om op zoek te gaan naar een liefde voor het leven. Dat hij dit op een typische schelmenmanier doet is natuurlijk te verwachten en het loopt dan ook niet goed af.
'Ik heb leugens altijd veel interessanter gevonden en in wezen menselijker gevonden dan de waarheid. Mij geven ze altijd het gevoel een ware schepper te zijn. Vooral als ze mijn eigen belangen dienen.'
Daarna is hij gedwongen om op de vlucht te slaan. Hij verblijft een tijd bij een Engelse Lord maar dat wordt hem te saai. Hij probeert zich aan te sluiten bij een leger maar maakt zich er niet populair, net zo min als bij het circus dat hij onderweg tegenkomt. Een Deense wetenschapper die hem tijdelijk onderdak geeft, raadt hem aan een ambacht te leren en Donatien wordt smid en daar krijgt hij een geweldig plan: Hij wordt een nobele bandiet. Als een soort Robin Hood maakt hij de Vogezen onveilig als struikrover en als het hem ook daar te heet wordt onder zijn voeten, monstert hij aan op een expeditie schip naar Zuid-Amerika. Als hij na jaren van ontberingen op zee terugkeert in Frankrijk wordt hij direct gearresteerd voor zijn wandaden in de Vogezen. Zelfs in het gevang keert het tij zich ten gunste van hem als zijn doodstraf door de koning omgezet wordt in een levenslange kerkerstraf. Geholpen door pater Humbert ziet hij het licht en hij wordt beroemd om zijn zogenaamde wonderbaarlijke genezingen die hij in de gevangenis weet te bewerkstelligen. Uiteindelijk zal hij de geschiedenis ingaan als de heilige Dieudonné van Metz.
Steeds op zoek naar wie hij is of wie hij zou kunnen zijn, laat Driessen Donatien kennismaken met grote namen uit de tijd en ondertussen passeren vele belangrijke hoogtepunten uit de geschiedenis de revue, zoals ook de eerste ballonvaart. Donatien blijkt een belezen man, ondanks zijn nederige afkomst, en hij vertelt zijn verhaal soms op een verheven manier. Een stijl die we al wel kennen van Driessen uit zijn novellebundel Rivieren (ECI literatuurprijs 2016) en zijn roman De pelikaan. Het verhaal toetst de ethische grenzen van menselijk gedrag en is soms grappig, soms hilarisch en soms ronduit verwerpelijk. De weg van hedonist naar heilige is niet de meest logische maar Driessen weet het heel natuurlijk te brengen. Want zoals dat gaat bij een schelm, Donatien weet ieders hart toch keer op keer weer te veroveren.
Reageer op deze recensie