Zoeken naar de balans tussen fictie en non-fictie
Christiaan Weijts (1976) is auteur en columnist. In het verleden gooide hij hoge ogen met onder andere zijn romans Art. 285b en Euforie, waarvoor hij verschillende prijzen en nominaties kreeg. Furore is zijn nieuwe roman en daar deed hij, naar eigen zeggen, heel veel (historisch) onderzoek voor. Het resultaat is een mix van fictie en non-fictie waarin Weijts probeert uit te zoeken wat nu de beste manier is om een verhaal te vertellen.
We schrijven 2054. Kris, een zoekende kunsthistoricus en zijn vriend Freek, eigenaar van een klungelig Virtual Reality bedrijfje, krijgen de opdracht om voor een groot Picasso-evenement een Experience te maken. Hierin moet het bezoek van de beroemde Spaanse kunstenaar Pablo Picasso aan zijn vriend journalist Tom Schilperoort in 1904 (150 jaar geleden) centraal staan. Schilperoort had Picasso ontmoet tijdens zijn verblijf in het Parijse Montmartre, rond 1900 hét centrum van de kunst waar allerlei bohemiens en andere kleurrijke figuren zich verzamelden. Tom is behoorlijk onder de indruk van Picasso en nodigt hem uit naar Nederland te komen, om daar in de duinen bij Schoorl te komen werken en uitrusten. Kris en Freek reizen in een zelfrijdende auto af naar Noord-Holland om daar sfeer te proeven en de juiste locaties te bepalen die zij in de Experience kunnen gebruiken. Tijdens hun tochtje gaat er iets vreselijk mis en rijden ze een jonge vrouw aan die in de duinen aan het fietsen is. Deze Safa houdt blijvend letsel over aan het ongeluk en vooral Kris voelt zich hier erg schuldig over. Maar er is een oplossing, de medische technieken in 2054 staan voor niets, maar Safa wil er niets van weten…
Weijts heeft een interessante manier van verhaalopbouw bedacht. In eerste instantie volgt de lezer de belevenissen van Tom Schilperoort (1882-1930), bohemien, flaneur, autocoureur en oorlogscorrespondent per fiets. Hij werkte voor verschillende kranten waaronder het NRC en de Telegraaf. Weijts fleurt de roman op met vele originele stukken van Schilperoorts hand, die Kris in 2054 tijdens zijn onderzoek boven water weet te krijgen. Men neemt aan dat Tom Schilperoort model heeft gestaan voor De uitvreter van Nescio. Het is hier eerst even zoeken wie er aan het woord is maar het blijkt Kris te zijn, die vanuit de toekomst de beslommeringen van Tom aan de lezer beschrijft en waarbij de ‘je’ dus Tom is.
‘Maar we zijn, deze vrijdagochtend, in Schoorl, of al bijna in Schoorldam, en hier draag je die werelden allemaal om je heen. Het charisma van Pablo is daar als het ware bij opgeteld, het lijkt al vooruit te zijn gereisd. Je loopt al in zíjn bondgenootschap langs boerendochters, naaisters en dienstmeiden, nu eens verlegen, dan weer gis lachend.’
In 2054 beschrijft Kris vanuit zijn eigen ik hoe het hem en zijn vriend Freek vergaat. De heren blijken al een heel leven samen achter zich te hebben en als we hen in dit jaar ontmoeten, lijken ze op een kantelpunt in hun vriendschap te staan. In deze verhaallijn heeft Weijts ook heel wat toekomstvisies verwerkt en het mooie is dat deze een parallel vertonen met hoe de wereld er aan het begin van de twintigste eeuw voor stond. De technische vooruitgang maar ook de dreiging van oorlog en geweld, je kunt ze bijna een op een overhevelen.
Wat Weijts knap doet is zijn eigen twijfel over hoe hij dit verhaal wil vertellen overbrengt in het personage van Kris. Naarmate het verhaal vordert merkt de lezer dat het niet Picasso moet zijn die de hoofdrol gaat krijgen in dit boek, maar dat de focus op Tom Schilperoort komt te liggen. Maar dan is het wel de vraag of alles wat Kris/Weijts heeft kunnen vinden over zijn ‘held’ genoeg is om deze fikse roman mee te vullen. Is de balans tussen fictie en non-fictie voldoende? De vurige manier van schrijven maakt in ieder dat het boek blijft boeien.
Reageer op deze recensie