Verslag van een verbeelding
Gerald Murnane (25 februari 1939, Coburg, Victoria, Australië) is misschien wel de grootste Engelstalige schrijver waar bijna niemand van gehoord heeft. Hij schreef zo’n vijftien boeken waarvan alleen De vlakte, oorspronkelijk uit 1982, in het Nederlands verscheen. In 2019 werd hij zelfs voorgedragen voor de Nobelprijs voor de Literatuur, maar won deze uiteindelijk niet. En nu is daar dan Grensgebieden, kundig vertaald door Thijs van Nimwegen.
Dat Murnane niet zo bekend is in de literaire wereld is niet zo vreemd als je weet dat de man in zijn leven nog nooit de Australische staat Victoria, waar hij geboren en getogen is, heeft verlaten. Hij woont afgelegen, heeft geen tv en geen computer. Zijn teksten tikt hij met een vinger op een typemachine. Hij geeft bijna geen interviews.
Grensgebieden is een bijzonder boek en zal niet bij iedere lezer in de smaak vallen. Het is eigenlijk een verslag van de gedachten, de verbeelding van de ik-figuur. Dat verslag begint als hij op een dag langs de kleine kerk in zijn nieuwe woonplaats loopt, vlakbij de grens van de staat. Hij ziet een raam met gekleurd glas en op dat moment begint zijn stroom van gedachten te lopen.
'Had ik al een naam kunnen bedenken voor de flakkerende rijkdom die ik in die eenvoudige ruit zag, dan had ik spoedig daarna een andere naam moeten bedenken voor de net even andere tint van de beide ruiten ernaast, waarin het reeds gedempte licht van precies diezelfde zonsondergang weer anders gebroken werd.'
Van hieruit gaat het alle kanten op, een hele reeks herinneringen passeren de revue en de ene herinnering brengt weer een nieuwe, waarop er vervolgens een andere verschijnt. Er is geen plot, er is kop nog staart te vinden in dit boek. En toch wordt de lezer meegezogen in deze gedachtestroom. Murnane weet het zelfs voor elkaar te krijgen zich dingen voor de geest te halen die (nog) niet bestaan.
'Ik meende vrij duidelijk voor me te zien hoe het huis eruitzag, al had de auteur het zelf nog niet gezien […] Ze zei niets over dergelijke details, maar ik zag het huis direct voor me met een omloopveranda, gekleurde ruiten aan weerszijden van de voordeur en glas-in-loodramen in de grote kamers.'
Rode draad, voor zover die er al is, zijn de vele beelden van gekleurd glas – gebrandschilderd glas, zoals de schrijver het noemt. Waar hij ook was in zijn leven, er was altijd wel een huis, kerk of ander gebouw dat ergens een gekleurde ruit had. Dat hij hier vele herinneringen aan heeft opgehangen is eigenlijk niet zo vreemd. Dat is het ook niet als hij het heeft over de vele boeken die hij las in zijn leven, die stuk voor een stuk weer beelden naar boven laten komen. De ik-figuur probeert zijn verslag nog enigszins structuur te geven door af en toe een nieuwe herinnering aan te kondigen door terug te verwijzen naar eerdere zinnen in het werk.
Grensgebieden mag gerust een autobiografisch werk genoemd worden. De naamloze mannelijke hoofdpersoon in het verhaal is nog niet zo lang geleden verhuisd naar een kleine plaats ver van de stad, aan de rand van de staat. Murmane verhuisde na de dood van zijn vrouw in 2009 vanuit een buitenwijk van Melbourne naar het ver afgelegen plaatsje Goroke. Met wat goede wil herken je er meer zaken uit Murnanes biografie in: de ik-persoon leest graag non-fictie boeken (fictie heeft hij allang achter zich gelaten), hij is groot liefhebber van paardenrennen en ook de verhandeling over de priester die zijn ambt vaarwel zegt in het boek, het is allemaal terug te vinden in het leven van Murnane.
Mocht je na het lezen nog met grote vragen zitten over Grensgebieden dan bieden de columns van Wim Boevink, die eerder verschenen in Trouw en in het boek als nawoord worden opgevoerd, zeker wat meer duidelijkheid. Maar dan heb je je allang laten meevoeren in Murmanes verbeelding.
Reageer op deze recensie