Lezersrecensie
Langs lege weiden naar Berlijn
Oliver Reps (1966) kwam op zijn zesde vanuit Duitsland naar Nederland. Hij studeerde economie en werkte jarenlang bij de Rijksoverheid en de gemeente Amsterdam. Maar op een goede dag besloot hij dat hij schrijver wilde zijn en opende hij ook een kinderboekwinkel in zijn woonplaats Amsterdam. De dag die nooit komt was zijn debuut en dat won in 2019 Het Beste Boek voor Jongeren.
Twintig keer Dee is een opmerkelijk boekje. Om te beginnen heeft het niet het gangbare formaat van een roman maar dat van een tablet. Bij nadere bestudering van de voor – en achterkant van het boek blijkt het ook een tablet voor te stellen. Alsof je een e-book opent op het scherm. De foto op de voorkant is wat wazig maar je herkent er wel een slapend meisje in. Is dat Dee? En wat is er met het getal twintig in combinatie met deze Dee? Als je het boek openslaat kom je al snel meer foto’s van dit slapende meisje tegen en ga je uiteindelijk ook begrijpen wat de titel betekent. En ja, getallen komen ook voor, in allerlei soorten en maten.
Maar het meest opvallende aan het boek is de schrijfstijl. Op de achterflap kun je al lezen dat je een verse novel in je handen hebt. Het is dan ook geen gewone roman maar eentje in een vrije versvorm. Het maakt dat de bladzijden niet veel tekst bevatten, er is veel wit. De titels van de hoofdstukken zijn meteen ook de eerste regel van dat hoofdstuk en die lees je vlot uit, in een soort cadans.
Die cadans is misschien ook die van de trein waarin een naamloze jongen zit. Onderweg naar Berlijn, naar zijn lief Dee waar zij een tijd verblijft vanwege haar studie. Eerst lijkt het er nog even op dat de jongen met goede hoop naar Berlijn is vertrokken. Hij gaat zijn lief weer zien! Maar gaandeweg de rit blijkt dat er al aardig wat tekenen zijn van een relatie die aflopend is. En je kunt je ook afvragen met welke bedoelingen de jongen naar Berlijn reist; zit Dee net zo op zijn komst te wachten als hij? De lege weilanden waar de trein doorheen raast, en waar de jongen eigenlijk heel veel koeien in had verwacht, zijn bijna wel een symbool voor de huidige staat van de relatiestatus. Maar eindelijk, vlakbij Berlijn, gloort er een sprankje hoop:
‘Dan ineens
Koeien!
Eindelijk koeien
Heel veel koeien
In de verte
Ze zijn er dus toch
Alsof ze er nooit niet zijn geweest’
Reps weet de spanning hier een beetje op te voeren; zou het dan toch goed zitten tussen de jongen en Dee? Maar uiteindelijk moeten we toch toegeven dat dit een afscheidsreis is. De auteur heeft universele thema’s van liefde en loslaten mooi weergegeven. Je kruipt niet alleen in het hoofd van de hoofdpersoon in de trein maar door zijn gedachten leer je ook Dee een beetje kennen, zij het eenzijdig, vanuit de jongen. En ook hoe het haar in Berlijn vergaat. Maar eigenlijk willen we dat niet echt weten, we willen vasthouden, we willen die slapende Dee van de foto’s, ook al heeft het eigenlijk geen zin. Het boek had nog best even door mogen dromen, zittend in die rijdende trein.
Twintig keer Dee is een opmerkelijk boekje. Om te beginnen heeft het niet het gangbare formaat van een roman maar dat van een tablet. Bij nadere bestudering van de voor – en achterkant van het boek blijkt het ook een tablet voor te stellen. Alsof je een e-book opent op het scherm. De foto op de voorkant is wat wazig maar je herkent er wel een slapend meisje in. Is dat Dee? En wat is er met het getal twintig in combinatie met deze Dee? Als je het boek openslaat kom je al snel meer foto’s van dit slapende meisje tegen en ga je uiteindelijk ook begrijpen wat de titel betekent. En ja, getallen komen ook voor, in allerlei soorten en maten.
Maar het meest opvallende aan het boek is de schrijfstijl. Op de achterflap kun je al lezen dat je een verse novel in je handen hebt. Het is dan ook geen gewone roman maar eentje in een vrije versvorm. Het maakt dat de bladzijden niet veel tekst bevatten, er is veel wit. De titels van de hoofdstukken zijn meteen ook de eerste regel van dat hoofdstuk en die lees je vlot uit, in een soort cadans.
Die cadans is misschien ook die van de trein waarin een naamloze jongen zit. Onderweg naar Berlijn, naar zijn lief Dee waar zij een tijd verblijft vanwege haar studie. Eerst lijkt het er nog even op dat de jongen met goede hoop naar Berlijn is vertrokken. Hij gaat zijn lief weer zien! Maar gaandeweg de rit blijkt dat er al aardig wat tekenen zijn van een relatie die aflopend is. En je kunt je ook afvragen met welke bedoelingen de jongen naar Berlijn reist; zit Dee net zo op zijn komst te wachten als hij? De lege weilanden waar de trein doorheen raast, en waar de jongen eigenlijk heel veel koeien in had verwacht, zijn bijna wel een symbool voor de huidige staat van de relatiestatus. Maar eindelijk, vlakbij Berlijn, gloort er een sprankje hoop:
‘Dan ineens
Koeien!
Eindelijk koeien
Heel veel koeien
In de verte
Ze zijn er dus toch
Alsof ze er nooit niet zijn geweest’
Reps weet de spanning hier een beetje op te voeren; zou het dan toch goed zitten tussen de jongen en Dee? Maar uiteindelijk moeten we toch toegeven dat dit een afscheidsreis is. De auteur heeft universele thema’s van liefde en loslaten mooi weergegeven. Je kruipt niet alleen in het hoofd van de hoofdpersoon in de trein maar door zijn gedachten leer je ook Dee een beetje kennen, zij het eenzijdig, vanuit de jongen. En ook hoe het haar in Berlijn vergaat. Maar eigenlijk willen we dat niet echt weten, we willen vasthouden, we willen die slapende Dee van de foto’s, ook al heeft het eigenlijk geen zin. Het boek had nog best even door mogen dromen, zittend in die rijdende trein.
2
Reageer op deze recensie