De American Dream van debutant Kézér overtuigt niet
Zelfs de strengste docenten vinden vaak dat één foutje in een verder foutloos geschreven stuk gepermitteerd is. Maar zodra fout twee gespot wordt, is het een kwestie van tijd voor meerdere slordigheden zich aandienen. Dit leidt af van wat er daadwerkelijk geschreven is, en dat is precies het geval bij De afwezigen, de debuutroman van Lieke Kézér (1976).
Het boek vertelt het verhaal van Joshua James, die op jonge leeftijd zijn psychotische moeder verliest. Zijn vader heeft dan al voor de zoveelste keer het gezin verlaten voor een potentiële doorbraak in Hollywood. Buurman en weduwnaar Frank ontfermt zich over James en leert hem saxofoon te spelen in een poging hem uit zijn isolement te halen. Het verhaal opent sterk; Het is 1978 en Frank en Joshua stappen vanuit woonplaats Los Angeles op het vliegtuig naar New York, dat prachtig in filmische en melancholieke beschrijvingen weergegeven wordt. Hier ontpopt zich een hechte vriendschap tussen de bejaarde en de puber. De volgende hoofdstukken vertellen vanuit verschillende perspectieven, van stiefmoeder annex pornoactrice Jessy tot manager Dave, hoe Joshua een wereldster wordt en dit is waar de foutjes erin sluipen.
Allereerst is er de vraag of de extra verhaallijnen echt wat toevoegen als ze alleen dienen als achtergrond bij de vele personages. Het zorgt er namelijk voor dat er minder diep op Joshua’s leed ingegaan kan worden, waardoor het verhaal nogal oppervlakkig blijft. Het komt na een tijdje ook wat gekunsteld over als er alweer een markant personage met een stoornis of verslaving geïntroduceerd wordt. Een te grote verscheidenheid aan verhaallijnen en verspringingen in de chronologie zorgen er ook voor dat details niet meer kloppen. Zo zegt Jessy zelf dat ze niet wist dat haar minnaar een vrouw en kind had, totdat de zoon opeens aanklopte, maar wordt er later een groot deel gewijd aan haar bezoek aan het gezin van die minnaar. Of Kézér met opzet ambigu wil zijn, of toch echt niet consequent is geweest, is natuurlijk niet te zeggen. Feit is wel dat er meerdere voorbeelden gevonden kunnen worden van personages en verhaallijnen die niet overeen komen en dat leidt af. Andere onzorgvuldigheden hebben vooral betrekking op de gebruiken van Amerikanen, die in De afwezigen net Nederlanders lijken met hun voorkeur voor patat en meegenomen brood naar school.
Kézér heeft een erg beeldende stijl, wat misschien voortkomt uit haar studie film- en televisiewetenschappen. Ze creëert continu vloeiende zinnen die ervoor zorgen dat het boek niet leest als een collectie korte verhalen. Enig minpunt is dat ze er soms in doorslaat en werkelijk voor alles een vergelijking weet te vinden ("Er waren open plekken tussen de stenen, als gaten in een gebit", "Hij stond achter de barbecue, als een herrezen god in een wolk van rook"). Zonder deze opsmuk en de oneindige spiegelingen van namen zou het verhaal veel beter uit de verf komen. De basis voor een prachtig verhaal is er namelijk weldegelijk; een jongen met een traumatische jeugd die zijn American Dream verwezenlijkt als legendarisch saxofoonspeler, maar die in Amsterdam geconfronteerd wordt met zijn jeugd en de keuzes die hij heeft gemaakt. Met simpele bewoordingen weet Kézér zeker de lezer te raken, maar doordat deze momenten zo zeldzaam zijn, beklijft het verhaal niet.
Reageer op deze recensie