Bij pot en pint van veel te leren
Wat wijn is voor Frankrijk, is bier voor België: een godendrank die al eeuwen de dorst doet lessen. Wie Schuim van mijn dagen, schenk mij gedachten leest, de dorstig makende bloemlezing van René Smeets, komt erachter dat de liefde voor het gerstenat voor de hele wereld geldt. En ook dat er al lang bier was voor er nog maar sprake van wijn kon zijn. In vrijwel alle literaire klassiekers komt wel een fragment voor waarin bier wordt gedronken. Enkidoe dronk het in het Gilgamesj-epos. ‘Hij dronk zeven kruiken bier.’ Beowulf een paar minder. In de Kalevala zoeken Osmotar, de bierbereidster, en Kapo, brouwster van dunbier, naar het geheim achter de beste gisting. Johann Wolfgang von Goethe, immers meester van de beperking, bracht zijn biergedicht terug tot vier regels.
Bestoft zijn onze boeken;
In bier kun je wijsheid zoeken.
Bier doet ons genieten,
Een boek kan slechts verdrieten!
Liefhebbers van het leven en met name de roes schreven ook over het bittere vocht. Arthur Rimbaud schrijft:
Als ik mijn dromen mooi de kop heb ingedrukt
En dertig, veertig biertjes de mijne mag noemen,
Trek ik me even voor een bittere plicht terug:
Zacht als de Heer die cederboom en hysop roemen,
Pies ik heel hoog en heel ver nar de schemerlucht
Onder het knikken van de hoge zonnebloemen.
Charles Bukowski windt er geen doekjes om in zijn gedichten. Hij drinkt bier, graag en veel.
ik weet niet hoeveel flessen bier
ik heb gedronken terwijl ik wachtte tot alles
beter zou gaan.
ik weet niet hoeveel bier en whisky
en bier
meestal bier
ik heb gedronken na
breuken met vrouwen -
Het mag duidelijk zijn, aan het woord waren eerder drinkers dan genieters van het bier. Het gevaar dat in drank schuilt komt misschien wel het best naar voren in een ontluisterend gedicht van Raymond Carver. Het begin en het einde van zijn gedicht ‘Geluk’ spreken voor zich.
Ik was negen
Ik had mijn hele leven
In de drank gezeten. Mijn vrienden
dronken ook, maar zij konden het aan.
Jaren later
wilde ik nog altijd vrienden,
liefde en sterrenhemels opgeven
voor een huis waar niemand
thuis was, niemand zou thuiskomen,
en met zoveel drank als ik maar wou.
Het leuke aan deze bierbloemlezing is de ongelooflijke diversiteit. Niet alleen komen gedichten uit alle taalgebieden en tijden erin voor, ze bezingen ook alle kanten van het vocht. Ballades en bierliedekens, brouwersliederen, songteksten, het staat er allemaal in. Zelfs de kater. Nobelprijswinnaars als Yeats en Heyse schreven over het gerstenat, toppers uit de wereldliteratuur als Burns, Blake, Edgar Allan Poe, Federico García Lorca, Bredero, Cats en Constantijn Huygens dronken de gele rakkers met veel plezier en schreven er vervolgens over. Zelfs Bobbejaan Schoepen wilde niet achterblijven. Meesterlijk is zijn ‘Café zonder bier’. Een fragment:
Een strand zonder water of land zonder grond
Dat is al even erg als een steirt zonder hond
Maar je geld dat verdwijnt met je trouwe kassier
Dat is nog niet zo erg als een café zonder bier
Schuim van mijn dagen is een boek gemaakt om te schenken, of beter nog te kopen en te behouden. Vervolgens wat bier erbij kopen, liefst vele soorten, Vlaams van oorsprong . En deze gaan drinken in combinatie met de tientallen biergedichten: de oogst van eeuwen brouwen, drinken en beschrijven. Dankzij de sfeervolle foto’s van Philippe Debeerst komt de poëzie in dit boek nog meer tot zijn recht.
Laat ik besluiten met Lennaert Nijgh, kort en krachtig.
Bier is bitter, bier is best
bier is beter dan de rest.
Ik heb dorst gekregen. Het is tijd voor een pilsje…
Reageer op deze recensie