Wat is goed en wat is slecht?
Liefhebbers van de Russische literatuur en van literair absurdisme, mensen die schrijvers als Ionesco, Beckett en Paul van Ostaijen kunnen waarderen, kennen vrijwel zeker het werk van Daniil Charms die eigenlijk Joevatsjov heette. Daniil Charms was samen met Alexander Vvedinski oprichter van de Oberiu-groep, een verzameling avant-gardistische dichters die in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw voor het nodige rumoer zorgden.
Charms publiceerde bijzonder weinig. Zijn werk viel slecht bij Stalin die van iedereen, dus ook van schrijvers en kunstenaars, verwachtte dat hij zich voor de revolutie inzette. Absurdisme, althans zo dacht men in die dagen, viel ten slotte moeilijk te rijmen met de opbouw van de nieuwe communistische wereld. In 1941 werd Charms dan ook gearresteerd, net zoals zijn kompaan Vvedinski. Een jaar later overleed hij.
Schrijvers als Charms probeerden zich verdienstelijk te maken door kinderliteratuur te schrijven. Het leverde hen een rode roebel op per regel. Een knieval die minder zwaar overkwam dan wij nu denken. Grote schrijvers als Poesjkin, Tsjechov en Tolstoj schreven immers ook voor kinderen. Bovendien gaf het Charms en andere auteurs de kans door te gaan met hun experimenten, zij het onder de noemer kinderliteratuur. Het heeft prachtige gedichten opgeleverd. Waar de bolsjewisten hun macht misbruikten en schrijvers dwongen tot het schrijven van ‘stichtelijke’ verhalen die in dienst stonden van de socialistische heropvoeding ontstonden juist unieke ‘kindergedichten’ die op een subtiele manier gezagsondermijnend waren. Een kind kon je immers in zijn onnozelheid alles laten zeggen. Nu we de geschiedenis kennen en weten hoeveel Russen als gevolg van de paranoia van Stalin het leven lieten in werkkampen en gevangenissen, klinkt een ‘kindergedicht’ van Charms heel anders.
Er ging een man van huis
Er ging een keer een man van huis
Met een knuppel en een zak
De weg was lang
De weg was recht
Zijn ogen stonden strak.
Hij liep rechtdoor, hij liep rechtuit
Liep zonder om te zien
Hij sliep noch dronk
En dronk noch sliep
En at niet bovendien.
Toen kwam hij ’s ochtends bij een bos
Een donkere wildernis
En sinds die dag
En sinds die dag
Weet niemand waar hij is.
Als een van jullie hem soms ziet
Met anderen of alleen
Vertel het ons
Vertel het ons
Vertel het ons meteen
Vrijwel alle dichters in Tijger op straat, deze ‘vrolijke’gedichtenbundel voor kinderen, zijn het slachtoffer van de Russische revolutie geworden. Wie de lijst van auteurs leest, maakt een gruwelijke balans op als hij hun levensverhaal kent.
Kornej Tsjoekovski moest zichzelf verantwoorden voor een kindergedicht omdat de krokodil Duits sprak, de taal van de bourgeoisvijand.
Daniil Charms moest zich verantwoorden voor het kindergedicht ‘Een miljoen’, waarin hij de jeugdbeweging van de pioniers belachelijk zou maken. Hij werd in 1941 gearresteerd en kwam tijdens zijn gevangenschap om.
Alexander Vvedinki werd in 1941 op verdenking van contrarevolutionaire activiteiten gearresteerd. Zijn ‘zaum’ oftewel klankgedichten zouden gecodeerde anti-sovjetpropaganda bevatten. Hij stierf tijdens zijn gevangenschap.
Vladimir Majakovski pleegde in 1930 zelfmoord na jaren in dienst van de revolutie geschreven te hebben.
Sergej Jesenin pleegde in 1925 zelfmoord. Stalin verbood vervolgens de publicatie van zijn werk.
Osip Mandelstam werd eerst verbannen, probeerde zelfmoord te plegen, werd gearresteerd en stierf uiteindelijk in 1938 in een werkkamp.
Deze bundel Russische kindergedichten is dus veel meer dan kindervermaak. Al moet natuurlijk wel gezegd worden dat hij ook zeer geschikt is voor de kinderen van nu. De vrije, virtuoze vertalingen van Robbert-Jan Henkes en de passende tekeningen van Erik Bindervoet maken het boek tot een kleinood dat je keer op keer kunt herlezen en voorlezen. Het is wonderbaarlijk hoe een verstikkende tijd zulke leuke en ook mooie gedichten heeft voortgebracht. Ieder kind zal genieten van de humor in Tsjoekovski’s ‘Telefoon’ of Marsjaks ‘Bagage’. Liefhebbers van poëzie zullen met gemengde gevoelens ‘Een miljoen’ van Daniil Charms lezen en denken aan wat hem overkomen is en grimlachen bij het gedicht ‘Leugenaar’.
(Uit:Leugenaar)
En weten jullie niet dat in?
En weten jullie niet dat de?
En weten jullie niet dat zee?
Dat in de zee, de diepe zee
Een wachter staat met een geweer?
Onder water staat een wachter,
Niet met een knots,
Niet met een bezem,
Maar met een schietklaar schietgeweer!
Nou ja! Nou ja! Nou ja! Nou ja!
Je liegt! Je liegt! Je liegt! Je liegt!
Een knots kan nog.
Een bezem kan nog,
Daarvan hebben we geen benul,
Maar een schietklaar schietgeweer
Is je reinste flauwekul!
Prachtig weet Charms zijn boodschap tussen de regels door te schrijven. Majakovski kon er ook wat van. Zijn gedicht ‘Wat is goed en wat is slecht?’ eindigt zo:
Wie z’n eigen laarzen poetst
En z’n
eigen schoenen
Is het allerbraafst
en zoetst,
’n Zoontje
om te zoenen!
En de les
voor groot en klein?
De diepere betekenis?
Die is:
ieder zoontje
wordt een zwijn,
Als hij al
een zwijntje
is.
Toen vader dat had uitgelegd,
Sprak zijn zoon ten leste:
‘Ik wil goed zijn
en niet slecht,
Want goed zijn
is het beste.’
Reageer op deze recensie