Lezersrecensie
Wat een boek vermag
In onze vrije samenleving is het moeilijk voor te stellen wat het betekent om in een gepolitiseerde en sektarische omgeving op te groeien. In ‘Melkboer’ laat Anna Burns je een dergelijk leven intens ervaren en voelen. Het verhaal over de toenemende intimidatie van een jonge vrouw doet je op den duur naar adem snakken.
‘Melkboer’ - door Roland Flagel en N.N. Lohmann vertaald - is een benauwde coming-of-age roman. Een volwassen vrouw - middelstezus - blikt hierin terug op een episode van twee maanden op haar achttiende; waarin het samenspel van de “licht ontvlambare omgeving” die haar buurt was en de ongewenste aandacht van een volwassen man - melkboer - haar in het nauw dreef. “Ongevraagd en zonder enig voorbehoud was er, zo wist ik nu, een stempel op me gedrukt - en niet alleen door Melkboer.” (254)
Vanaf de eerste pagina sleurt middelstezus je al ratelend mee: alsof ze na jarenlang zwijgen nu het hele verhaal eruit gooit. Al zit je meer in haar hoofd dan dat je toehoorder bent. Innerlijke gedachten, gevoelens, gesprekken en gebeurtenissen lopen door elkaar heen en in elkaar over, met spaarzame witregels in een soort stream of consciousness. Het is wel een fatsoenlijk leesbare stroom en bij vlagen smakelijk door de sarcastische, zwarte humor en hilarische dialogen. In lange, beeldende zinnen, die meanderen langs associaties en achtergronden, vertelt zij over haar buurt, de mensen, de verstikkende sociale controle en de altijd dreigende terreur.
Opvallend daarbij is hóe ze haar woorden kiest: alles is geanonimiseerd. Zoals zijzelf enkel als ‘middelstezus’ benoemd is, zijn ook andere karakters genoemd naar wát ze voor haar zijn: soortvanverkering, derdezwager, echte melkboer of oudstevriendin. Op straat maken ‘staatsverwerpers’ de dienst uit en waken ‘de vrome vrouwen’ over de sociale mores. Locaties duidt ze aan als ‘de bekende plek’ of ‘het tienminutengebied’. En de vijand is louter ‘de andere kant’ of ‘de overkant van het water’.
Deze anonimisering kenschetst de paranoia van een gemeenschap, waarin sommige namen verdacht of verboden zijn, ze noemen verraad is en mensen gewend zijn in omfloerste termen te spreken. Daarbij past het bij het karakter van middelstezus. Haar overlevingsstrategie is om zo onopvallend mogelijk te zijn voor haar omgeving. Bij het noemen van haar eigen naam (die in het boek onbenoemd blijft) is pas echt een grens overschreden, zo ervaart ze.
Het anonimiseren van het conflict, door het bijvoorbeeld niet over katholieken versus protestanten te hebben, is net zo functioneel. Door dat thema in het verhaal wat te vervagen, ligt het accent meer op de impact van de ongewenste avances van melkboer. En het maakt de geprojecteerde wij-zij-samenleving universeel toepasbaar. De beschreven sociale argwaan, terreur en verscheurde families van Burns doen evengoed denken aan die van Fernando Aramburu’s verhalen over Spaans Baskenland in ‘Vaderland’.
Details als de Bentley als symbool van de vijand situeren middelstezus niettemin gevoelsmatig in Noord-Ierland. En aan de katholieke zijde van het nog tamelijk recente etnisch-nationalistische conflict daar. Logisch ook gezien het oeuvre van Burns (1962), waarin de ‘Noord-Ierse kwestie’ een terugkerend thema is.
Zelf groeide de auteur op in een katholieke arbeiderswijk in Belfast in die roerige jaren ‘70. In haar debuutroman ‘No Bones’ over een opgroeiend meisje tijdens de Troubles kijkt zij terug op die jeugd. Ook het fictieve ‘Melkboer’ bevat auto-biografische elementen uit die tijd. Zoals de ‘berg’ door het staatsleger vermoorde honden uit de buurt bijvoorbeeld, die Burns zich nog herinnert van toen ze een jaar of “acht of negen” was (NRC 28/2/18).
Het zijn deze verontrustende beelden, maatschappelijke spanningen en sociale druk, waaraan middelstezus zich zoveel mogelijk onttrekt. Door klassiekers als Ivanhoe te lezen tijdens het wandelen, vrijblijvende afspraakjes met ‘soortvanverkering’, zich op de vlakte te houden en hard te lopen. “Ik had mijn zwijgen nodig, mijn ontoeschietelijkheid, om me te beschermen tegen handtastelijkheden, tegen aanranding door vragen.” (216) Maar in een omgeving waar het bezit van semtex normaler is dan van een boek, doet juist dit gedrag haar opvallen, zo pepert oudstevriendin haar in. Voor de buurt is middelstezus wel degelijk zichtbaar als ‘wandelmeisje’.
Middelstezus groeit in haar besef dat haar strategie haar sociaal isoleert: geen mening en je niet uitspreken kan net zo gevaarlijk zijn als partij kiezen. Ze is een buitenbeentje, een zogenoemde ‘benedenpeiler’, geworden. Wanneer vervolgens de vooraanstaande staatsverwerper melkboer ‘die geen echte melkboer is’ zijn oog op haar laat vallen, glipt haar autonomie en zelfgekozen afzijdigheid haar uit handen. Ze valt ten prooi aan door ‘eerstezwager’ aangewakkerde roddelpraat en grimmige uitsluiting.
Door haar onvermogen zich hiertegen te verweren, voelt ‘Melkboer’ als een strop die langzaam wordt aangetrokken. Sensitief en invoelbaar geeft ze woorden aan haar sociale eenzaamheid en onrust. Het stalken van melkboer en de opkroppende woede over de bemoeizucht van familie en buurtgenoten voelt middelstezus in haar hele lijf. “Ik wist op mijn achttiende eigenlijk niet wat grensoverschrijdend gedrag was, daar kwam het op neer. Ik voelde wel iets aan, een intuïtie, een weerzin tegen sommige situaties en sommige mensen, maar ik wist alleen niet dat intuïtie en weerzin meetelden.” (10) Pas met het pistool op de borst gaat een knop om.
De indrukwekkende, fraaie en bijzondere manier van vertellen en die sluitende strop maken van ‘Melkboer’ een ongewoon en misschien niet voor iedereen een even toegankelijk verhaal. Het is ook zeker geen makkelijk boek, al kreeg het in 2018 wel de Man Booker Prize. Maar wanneer het verhaal je te pakken krijgt, bezit ‘Melkboer’ het vermogen om juist dát te doen wat een boek zo waardevol maakt: het laat je een andermans leven mee beleven, echt voelen. En biedt het een verrijking van je voorstellingsvermogen: hoe een bestaan in die buurt, in die tijd kon zijn en was.
‘Melkboer’ - door Roland Flagel en N.N. Lohmann vertaald - is een benauwde coming-of-age roman. Een volwassen vrouw - middelstezus - blikt hierin terug op een episode van twee maanden op haar achttiende; waarin het samenspel van de “licht ontvlambare omgeving” die haar buurt was en de ongewenste aandacht van een volwassen man - melkboer - haar in het nauw dreef. “Ongevraagd en zonder enig voorbehoud was er, zo wist ik nu, een stempel op me gedrukt - en niet alleen door Melkboer.” (254)
Vanaf de eerste pagina sleurt middelstezus je al ratelend mee: alsof ze na jarenlang zwijgen nu het hele verhaal eruit gooit. Al zit je meer in haar hoofd dan dat je toehoorder bent. Innerlijke gedachten, gevoelens, gesprekken en gebeurtenissen lopen door elkaar heen en in elkaar over, met spaarzame witregels in een soort stream of consciousness. Het is wel een fatsoenlijk leesbare stroom en bij vlagen smakelijk door de sarcastische, zwarte humor en hilarische dialogen. In lange, beeldende zinnen, die meanderen langs associaties en achtergronden, vertelt zij over haar buurt, de mensen, de verstikkende sociale controle en de altijd dreigende terreur.
Opvallend daarbij is hóe ze haar woorden kiest: alles is geanonimiseerd. Zoals zijzelf enkel als ‘middelstezus’ benoemd is, zijn ook andere karakters genoemd naar wát ze voor haar zijn: soortvanverkering, derdezwager, echte melkboer of oudstevriendin. Op straat maken ‘staatsverwerpers’ de dienst uit en waken ‘de vrome vrouwen’ over de sociale mores. Locaties duidt ze aan als ‘de bekende plek’ of ‘het tienminutengebied’. En de vijand is louter ‘de andere kant’ of ‘de overkant van het water’.
Deze anonimisering kenschetst de paranoia van een gemeenschap, waarin sommige namen verdacht of verboden zijn, ze noemen verraad is en mensen gewend zijn in omfloerste termen te spreken. Daarbij past het bij het karakter van middelstezus. Haar overlevingsstrategie is om zo onopvallend mogelijk te zijn voor haar omgeving. Bij het noemen van haar eigen naam (die in het boek onbenoemd blijft) is pas echt een grens overschreden, zo ervaart ze.
Het anonimiseren van het conflict, door het bijvoorbeeld niet over katholieken versus protestanten te hebben, is net zo functioneel. Door dat thema in het verhaal wat te vervagen, ligt het accent meer op de impact van de ongewenste avances van melkboer. En het maakt de geprojecteerde wij-zij-samenleving universeel toepasbaar. De beschreven sociale argwaan, terreur en verscheurde families van Burns doen evengoed denken aan die van Fernando Aramburu’s verhalen over Spaans Baskenland in ‘Vaderland’.
Details als de Bentley als symbool van de vijand situeren middelstezus niettemin gevoelsmatig in Noord-Ierland. En aan de katholieke zijde van het nog tamelijk recente etnisch-nationalistische conflict daar. Logisch ook gezien het oeuvre van Burns (1962), waarin de ‘Noord-Ierse kwestie’ een terugkerend thema is.
Zelf groeide de auteur op in een katholieke arbeiderswijk in Belfast in die roerige jaren ‘70. In haar debuutroman ‘No Bones’ over een opgroeiend meisje tijdens de Troubles kijkt zij terug op die jeugd. Ook het fictieve ‘Melkboer’ bevat auto-biografische elementen uit die tijd. Zoals de ‘berg’ door het staatsleger vermoorde honden uit de buurt bijvoorbeeld, die Burns zich nog herinnert van toen ze een jaar of “acht of negen” was (NRC 28/2/18).
Het zijn deze verontrustende beelden, maatschappelijke spanningen en sociale druk, waaraan middelstezus zich zoveel mogelijk onttrekt. Door klassiekers als Ivanhoe te lezen tijdens het wandelen, vrijblijvende afspraakjes met ‘soortvanverkering’, zich op de vlakte te houden en hard te lopen. “Ik had mijn zwijgen nodig, mijn ontoeschietelijkheid, om me te beschermen tegen handtastelijkheden, tegen aanranding door vragen.” (216) Maar in een omgeving waar het bezit van semtex normaler is dan van een boek, doet juist dit gedrag haar opvallen, zo pepert oudstevriendin haar in. Voor de buurt is middelstezus wel degelijk zichtbaar als ‘wandelmeisje’.
Middelstezus groeit in haar besef dat haar strategie haar sociaal isoleert: geen mening en je niet uitspreken kan net zo gevaarlijk zijn als partij kiezen. Ze is een buitenbeentje, een zogenoemde ‘benedenpeiler’, geworden. Wanneer vervolgens de vooraanstaande staatsverwerper melkboer ‘die geen echte melkboer is’ zijn oog op haar laat vallen, glipt haar autonomie en zelfgekozen afzijdigheid haar uit handen. Ze valt ten prooi aan door ‘eerstezwager’ aangewakkerde roddelpraat en grimmige uitsluiting.
Door haar onvermogen zich hiertegen te verweren, voelt ‘Melkboer’ als een strop die langzaam wordt aangetrokken. Sensitief en invoelbaar geeft ze woorden aan haar sociale eenzaamheid en onrust. Het stalken van melkboer en de opkroppende woede over de bemoeizucht van familie en buurtgenoten voelt middelstezus in haar hele lijf. “Ik wist op mijn achttiende eigenlijk niet wat grensoverschrijdend gedrag was, daar kwam het op neer. Ik voelde wel iets aan, een intuïtie, een weerzin tegen sommige situaties en sommige mensen, maar ik wist alleen niet dat intuïtie en weerzin meetelden.” (10) Pas met het pistool op de borst gaat een knop om.
De indrukwekkende, fraaie en bijzondere manier van vertellen en die sluitende strop maken van ‘Melkboer’ een ongewoon en misschien niet voor iedereen een even toegankelijk verhaal. Het is ook zeker geen makkelijk boek, al kreeg het in 2018 wel de Man Booker Prize. Maar wanneer het verhaal je te pakken krijgt, bezit ‘Melkboer’ het vermogen om juist dát te doen wat een boek zo waardevol maakt: het laat je een andermans leven mee beleven, echt voelen. En biedt het een verrijking van je voorstellingsvermogen: hoe een bestaan in die buurt, in die tijd kon zijn en was.
3
3
Reageer op deze recensie