Lezersrecensie
Onheilspellende roman zoekt hoop
Natuurgeweld bedreigt een lome vakantie aan een picture perfect meer in de Zweedse bossen. Een gezin met drie kinderen slaat halsoverkop op de vlucht. En raakt van elkaar gescheiden. Een gewezen minnares hangt nog altijd boven het gezin en een onzekere puber met geldingsdrang slaat wild om zich heen. Met deze ingrediënten heeft Jens Liljestrand de klimaatroman ‘Zelfs als alles eindigt’ gebouwd. Een onheilspellend en boeiend verhaal vol intriges, dat voor het witte doek geschreven lijkt.
Het filmisch beschreven natuurgeweld is puik spektakel, maar voor Liljestrand slechts decor van zijn echte verhaal. De Zweedse journalist en schrijver vraagt zich vooral af wat dergelijke dreiging met mensen en hun relaties tot elkaar doet. In zijn zoektocht naar antwoorden heeft hij goed opgelet tijdens onze pandemie. Tenenkrommende taferelen als het hamstergedrag en de verharde sociale moraal dienden als inspiratie voor zijn klimaatroman over een catastrofale zomer in Zweden.
Met hevige natuurbranden in een droge hete zomer brengt Liljestrand zijn personages uit balans en zet tegelijkertijd de maatschappelijke verhoudingen op scherp. Zijn scenario geldt als blik op de (nabije) toekomst en is uitermate somber: Zweedse toeristen in Zweedse opvangkampen, chaos door verkeersinfarcten en stroomstoringen, polarisatie, maatschappelijk wantrouwen en onbeheersbare anarchie in Stockholm en daarbuiten.
In dat buitenissige decor worden vier gewone mensen met zichzelf geconfronteerd: wie ben ik en wie wil ik zijn? Deze vier karakters - Didrik, Melissa, André en Vilja - vertellen om de beurt en na elkaar hoe zij de dagen van natuurbranden en de chaos die daaruit voortvloeit beleven. Omdat Liljestrand hen rechtstreeks in de ik-vorm aan het woord laat, voel je hun emoties over een chaos in een land als het onze. Ongepolijst. De beeldende beschrijvingen die de schrijver hen in de mond legt, versterken dat effect.
Met name de (eerste) monoloog van Didrik trekt je als lezer in hoog tempo de wanorde in. Deze midlife-vader slaat vanuit een vakantiewoning rijkelijk laat met zijn gezin met drie kinderen te voet op de vlucht voor de oprukkende branden. De beschreven taferelen, gedachten en angsten volgen elkaar in rap tempo op en doen qua indrukken denken aan een blockbuster uit Hollywood.
Dit hoge actie gehalte houdt Liljestrand bij de volgende vertellers niet vol. Het soepel vertelde verhaal wordt rustiger en beschouwender. Die rust geeft ruimte voor achtergronden en visies bij het klimaatdebat. Vooral de theorie over de zesde uitstervingsgolf komt hierbij aanbod. Influencer en ex-minnares Melissa haalt hier onder het adagium ‘Kies voor geluk’ haar schouders over op. De middelbare scholier André windt zich juist op over de maatschappelijke onverschilligheid hierover. Zijn boosheid doet denken aan die van Greta Thunberg: How dare you!
Want hoewel de pandemie nog natrilt in deze roman, is de klimaatcrisis de échte kapstok van het verhaal. ‘Zelfs als alles eindigt’ is doorspekt met opmerkingen en inzichten over de opwarming van de aarde, soms tussen neus en lippen door. Hierin neemt André de meest interessante observaties voor zijn rekening. Hij stelt dat fotograferende mensen bij de Californische natuurbranden selfies met ‘de ondergang van de mensheid’ maken. Scherp analyseert de scholier vervolgens dat het natuurgeweld slechts de opmaat is naar de maatschappelijke reactie hierop: “We hebben het meest te vrezen van elkaar.”
In zijn zoektocht naar die sociale impact van ingrijpende gebeurtenissen betrekt Liljestrand zeker ook zijn publiek. De directe manier van vertellen en het gebruik van de ik-vorm doet je tijdens het lezen geregeld jezelf bevragen: stap ik wél in die evacuatie-bus of ga ik terug om mijn gezin te zoeken? Deel ik het laatste melkpoeder met de andere vader of hou ik het voor mijn eigen kind? De vraag op de achterkant van het boek ’Wat voor mens word je als het ondenkbare gebeurt?’ nodigt wat dat betreft direct uit.
Het besef dat bijzondere omstandigheden uitdagen tot reflectie en bezinning hebben we als maatschappij meegenomen uit de laatste pandemie-tijd. Lockdowns, angst voor het virus, bezoekregelingen en gedragsbeperkingen brachten ons gejaagde bestaan in rustiger vaarwater. Even stilstaan deed menigeen zijn prioriteiten verleggen naar wat er werkelijk toe doet in het leven. Al was dat soms tijdelijk. “Ik was al die jaren aan het vluchten. Dankzij het vuur stond ik eindelijk stil”, realiseert ook Didrik zich.
Waar de eerste vertellers onder die druk irrationele en egoïstische beslissingen nemen, is Liljestrand allesbehalve pessimistisch. Zijn hoop voor onze samenleving lijkt hij te stoppen in de tiener Vilja, die breekt met haar vaders (Didrik) sombere gedachtegoed. Net als die ‘andere Zweedse tiener’ Thunberg kiest ook Vilja voor daden: voor samenwerking en handen uit de mouwen, te beginnen in het vluchtelingenkamp waar ze op dat moment zit.
Liljestrand opent zijn boek met een citaat van Hilary Mantel: “Er bestaan geen einden. Als je dat denkt, vergis je je in hun aard. Elk einde is een begin. En dit is er een van.” Daarmee lijkt hij erop te wijzen dat onze samenleving op de drempel van een nieuwe tijd staat. Mede door de wat vlakke karakters blijft die verdieping van zijn eventuele boodschap helaas wat onderbelicht. Ook zijn karakters beantwoorden zijn vraag ‘wie je wordt’ eigenlijk niet.
Toch is ‘Zelfs als alles eindigt’ de moeite van het lezen waard. Liljestrand brengt goed in beeld voor welke uitdagingen we onderling en als maatschappij staan. Verpakt in een vlot en lekker lezend verhaal geeft hij je stof tot nadenken en reflectie. Zeker met de achterliggende zomer in het achterhoofd. Waarmee het boek, zoals zo vaak, het niveau van de kaskraker weet te overstijgen.
Het filmisch beschreven natuurgeweld is puik spektakel, maar voor Liljestrand slechts decor van zijn echte verhaal. De Zweedse journalist en schrijver vraagt zich vooral af wat dergelijke dreiging met mensen en hun relaties tot elkaar doet. In zijn zoektocht naar antwoorden heeft hij goed opgelet tijdens onze pandemie. Tenenkrommende taferelen als het hamstergedrag en de verharde sociale moraal dienden als inspiratie voor zijn klimaatroman over een catastrofale zomer in Zweden.
Met hevige natuurbranden in een droge hete zomer brengt Liljestrand zijn personages uit balans en zet tegelijkertijd de maatschappelijke verhoudingen op scherp. Zijn scenario geldt als blik op de (nabije) toekomst en is uitermate somber: Zweedse toeristen in Zweedse opvangkampen, chaos door verkeersinfarcten en stroomstoringen, polarisatie, maatschappelijk wantrouwen en onbeheersbare anarchie in Stockholm en daarbuiten.
In dat buitenissige decor worden vier gewone mensen met zichzelf geconfronteerd: wie ben ik en wie wil ik zijn? Deze vier karakters - Didrik, Melissa, André en Vilja - vertellen om de beurt en na elkaar hoe zij de dagen van natuurbranden en de chaos die daaruit voortvloeit beleven. Omdat Liljestrand hen rechtstreeks in de ik-vorm aan het woord laat, voel je hun emoties over een chaos in een land als het onze. Ongepolijst. De beeldende beschrijvingen die de schrijver hen in de mond legt, versterken dat effect.
Met name de (eerste) monoloog van Didrik trekt je als lezer in hoog tempo de wanorde in. Deze midlife-vader slaat vanuit een vakantiewoning rijkelijk laat met zijn gezin met drie kinderen te voet op de vlucht voor de oprukkende branden. De beschreven taferelen, gedachten en angsten volgen elkaar in rap tempo op en doen qua indrukken denken aan een blockbuster uit Hollywood.
Dit hoge actie gehalte houdt Liljestrand bij de volgende vertellers niet vol. Het soepel vertelde verhaal wordt rustiger en beschouwender. Die rust geeft ruimte voor achtergronden en visies bij het klimaatdebat. Vooral de theorie over de zesde uitstervingsgolf komt hierbij aanbod. Influencer en ex-minnares Melissa haalt hier onder het adagium ‘Kies voor geluk’ haar schouders over op. De middelbare scholier André windt zich juist op over de maatschappelijke onverschilligheid hierover. Zijn boosheid doet denken aan die van Greta Thunberg: How dare you!
Want hoewel de pandemie nog natrilt in deze roman, is de klimaatcrisis de échte kapstok van het verhaal. ‘Zelfs als alles eindigt’ is doorspekt met opmerkingen en inzichten over de opwarming van de aarde, soms tussen neus en lippen door. Hierin neemt André de meest interessante observaties voor zijn rekening. Hij stelt dat fotograferende mensen bij de Californische natuurbranden selfies met ‘de ondergang van de mensheid’ maken. Scherp analyseert de scholier vervolgens dat het natuurgeweld slechts de opmaat is naar de maatschappelijke reactie hierop: “We hebben het meest te vrezen van elkaar.”
In zijn zoektocht naar die sociale impact van ingrijpende gebeurtenissen betrekt Liljestrand zeker ook zijn publiek. De directe manier van vertellen en het gebruik van de ik-vorm doet je tijdens het lezen geregeld jezelf bevragen: stap ik wél in die evacuatie-bus of ga ik terug om mijn gezin te zoeken? Deel ik het laatste melkpoeder met de andere vader of hou ik het voor mijn eigen kind? De vraag op de achterkant van het boek ’Wat voor mens word je als het ondenkbare gebeurt?’ nodigt wat dat betreft direct uit.
Het besef dat bijzondere omstandigheden uitdagen tot reflectie en bezinning hebben we als maatschappij meegenomen uit de laatste pandemie-tijd. Lockdowns, angst voor het virus, bezoekregelingen en gedragsbeperkingen brachten ons gejaagde bestaan in rustiger vaarwater. Even stilstaan deed menigeen zijn prioriteiten verleggen naar wat er werkelijk toe doet in het leven. Al was dat soms tijdelijk. “Ik was al die jaren aan het vluchten. Dankzij het vuur stond ik eindelijk stil”, realiseert ook Didrik zich.
Waar de eerste vertellers onder die druk irrationele en egoïstische beslissingen nemen, is Liljestrand allesbehalve pessimistisch. Zijn hoop voor onze samenleving lijkt hij te stoppen in de tiener Vilja, die breekt met haar vaders (Didrik) sombere gedachtegoed. Net als die ‘andere Zweedse tiener’ Thunberg kiest ook Vilja voor daden: voor samenwerking en handen uit de mouwen, te beginnen in het vluchtelingenkamp waar ze op dat moment zit.
Liljestrand opent zijn boek met een citaat van Hilary Mantel: “Er bestaan geen einden. Als je dat denkt, vergis je je in hun aard. Elk einde is een begin. En dit is er een van.” Daarmee lijkt hij erop te wijzen dat onze samenleving op de drempel van een nieuwe tijd staat. Mede door de wat vlakke karakters blijft die verdieping van zijn eventuele boodschap helaas wat onderbelicht. Ook zijn karakters beantwoorden zijn vraag ‘wie je wordt’ eigenlijk niet.
Toch is ‘Zelfs als alles eindigt’ de moeite van het lezen waard. Liljestrand brengt goed in beeld voor welke uitdagingen we onderling en als maatschappij staan. Verpakt in een vlot en lekker lezend verhaal geeft hij je stof tot nadenken en reflectie. Zeker met de achterliggende zomer in het achterhoofd. Waarmee het boek, zoals zo vaak, het niveau van de kaskraker weet te overstijgen.
1
Reageer op deze recensie