Liefde maakt kunst
Voor haar vierde roman, Mijn verloren vrouw, heeft Alison Richman (1972) uitvoerig onderzoek gedaan. Deze strategie gebruikte ze al eerder in andere boeken. Ook de thema’s kunst en liefde zijn niet verrassend. Desondanks wist Richman een meeslepend verhaal te creëren, met een goede verhaallijn, spanning én romantiek.
Waar ze oorspronkelijk wilde schrijven over een kunstenaar die de holocaust overleeft, werd Mijn verloren vrouw een liefdesverhaal. De personages zijn deels gebaseerd op mensen die werkelijk hebben bestaan en deels op Richmans fantasie. Het eindresultaat: een intens verhaal over kunst, de holocaust, hartstocht en familiebanden.
Het verhaal begint in New York, 2000. Tijdens het oefendiner van een huwelijk vindt er een ontmoeting plaats tussen twee oude mensen. Vervolgens gaan we terug in de tijd en bevinden we ons in het Praag van 1930. Weelderige appartementen aan de Moldau, van binnen met rood fluweel beklede muren, vergulde spiegels en Boheems kristal. Mutsen van vossenbont en jurken van zijde.
Dit is de omgeving waar ons vrouwelijke hoofdpersonage Lenka opgroeit. Als jong meisje heeft ze al veel oog voor schoonheid en detail. Het is dan ook niet gek dat Lenka start met een opleiding aan de kunstacademie van Praag. Daar ontmoet ze via via Josef Kohn. Hij studeert geneeskunde, naar zijn vaders voorbeeld.
Tussen Josef en Lenka is het liefde op het eerste gezicht. Ze voelen gelijk bij hun eerste ontmoeting een soort onderlinge verbondenheid. Het lijkt wel alsof ze voor elkaar gemaakt zijn. Maar als de oorlog naderbij komt is er geen tijd meer om samen te zijn. Hun wegen zullen scheiden.
Het vertelperspectief wordt per hoofdstuk afgewisseld door dat van Lenka en dat van Josef. In de hoofdstukken waarin Lenka aan het woord is, kijk je door de ogen van een kunstenaar. Er wordt verteld in geuren en kleuren en mensen worden beschreven in vormen en lijnen. Wanneer Josef spreekt, spreekt er een dokter, een wetenschapper, met een menselijke blik. Door middel van zijn herinneringen wekt hij de doden tot leven. Hij spreekt over zijn verloren geliefden en doet dat in de verleden tijd.
De tijdsvormen zijn op zijn minst opmerkelijk in dit boek: de verleden tijd en de tegenwoordige tijd worden door elkaar gebruikt. Regelmatig zie je dat bijvoorbeeld één zin in de verleden tijd is geschreven, terwijl de rest van het stuk in de tegenwoordige tijd staat.
Het is knap hoe Richman ervoor zorgt dat de lezer zich identificeert met de hoofdpersonen. Door het kenmerkende vertelperspectief van beide personages worden er als het ware twee echte persoonlijkheden gecreëerd. Dat maakt dat je je als lezer goed kunt inleven en verder wilt lezen, het verhaal sleept je mee.
Eveneens opmerkenswaardig is dat de auteur zich heeft verdiept in de Joodse cultuur. Als lezer merk je dat aan de Hebreeuwse woorden die zo nu en dan voorbij komen, en ook aan de beschrijving van de Joodse religie, rituelen en gebruiken. De waarde daarvan voor dit boek is dat je je – ook hier weer – kunt vereenzelvigen met de hoofdpersonen. Het laat je inzien wat het voor hen betekent om Joods te zijn, hoe hen dat vormt als persoon. En wat het inhoudt als je niet meer mag zijn wie je bent.
Richman zet je aan het denken over vragen als ‘Welke rol speelt kunst in iemands leven?’ en ‘Overwint liefde alles?’ Je bezighouden met kunst kan een doel hebben, zoals streven naar perfectie of het uiten van emotie. Maar het meest van alles is kunst een manier om dát vast te leggen waarvoor geen woorden zijn. Het is een vlucht uit de werkelijkheid, want kunst maakt alles mogelijk.
Deze roman laat zien dat de mens niet volmaakt is, hoe mooi en knap het lichaam ook kan zijn. Een mens kan geen kwetsbaren en gewonden tot leven wekken en kan geen oorlogen voorkomen. Maar in herinneringen, gedachten, gevoelens en in de kunsten is alles mogelijk.
Reageer op deze recensie