Lezersrecensie
Dobberend op zee stoot je plots op een vriend voor het leven...
Blauw. Alles is blauw. De schier eindeloze lucht boven je. Het water dat zacht klotst. Daar zit je dan. Moederziel alleen op een vlot midden op zee. Oh wacht, je denkt aan zo’n wrakkige constructie die het restproduct is van een scheepsramp. Neen, in Johan Klein Hanevelds mooie novelle ‘Plastic vriend’ zit je op een vlot om u tegen te zeggen. In één stuk geprint. Netten om plastic in te vangen. Algen in zakken. Een computerbril en een fluistermotor. Maar toch dobber je daar maar rond in het zilte nat.
Of vind je dat wel best zo, in je uppie in het grote niets? Dan ben je zoals Matthijs Waaldrop. Deze plasticvisser heeft niet zo graag volk om zich heen. Ja, een kort verblijf in een soortement hotel op zee, dat lukt nog net. Liever zamelt hij echter plastic in op z’n eentje. In een grotendeels ondergelopen Nederland kan je daarmee energie opwekken. Of het als grondstof gebruiken om onderdelen mee te printen. Het is dus een gewild goedje. Maar op zee stoot Matthijs op iets dat nog veel gewilder is … een heuse plastic vriend. Eens de landrotten aan de weet komen dat Matthijs een ontdekking van jewelste gedaan heeft, gaan de poppen aan het dansen.
Johan Klein Haneveld weet in deze novelle goed actie met emotie te vermengen. Deze sterkte van hem viel me al op in het vorige boek dat ik van hem las, ‘De mens een sprinkhaan’. In het begint ontwikkelt het verhaal zich aan een vrij rustig en aangenaam tempo. We leren op ons gemakje de personages kennen, net als de licht bevreemdende wereld waarin ze zich staande houden. Eens de vijand opduikt, gaat het tempo lekker strak de hoogte in. Een martelscène wordt bijvoorbeeld heel intens, maar niet afgrijswekkend beschreven.
Maar meer nog dan de snedige actiescènes genoot ik van de emotionele band die ontstaat tussen Matthijs en zijn titulaire vriend. Het is wondermooi om lezen hoe Matthijs, een eenzaat pur sang, al heel snel warme gevoelens ontwikkelt voor zijn nieuwe kompaan. Die laatste deed me sterk denken aan een huisdier, iets waarmee je bij mij per definitie scoort.
Na zoveel leesgenot bij een duidelijk geslaagd verhaal waarin een pregnante maar verteerbare ecologische boodschap verwerkt zit, is het wel erg ruw ontwaken bij het nawoord. De auteur schreef het boek in 2018. Intussen is het boek dus alweer vijf jaar oud. Het cijfermateriaal dat aangehaald wordt in het nawoord om de toch wel hallucinante klimaatsituatie te schetsen, is intussen helaas voor een stuk achterhaald. Graden, jaartallen. Pas op, het kan nog (net?), maar de kansen zijn aanzienlijk geslonken tegenover de vooruitzichten ten tijde van 2018. Des te opmerkelijker is het dat Johan Klein Hanevelds mobiliserende en optimistische boodschap in zowel de novelle als het nawoord stevig overeind blijven. Het toont bij uitstek aan wat voor een overtuigende schrijver hij is. Iemand die gelooft in de kracht van verhalen, van kunst tout court, van wetenschap en vooral van enthousiasme. Ik geloof graag met hem mee.
Afsluiten doe ik graag met de link die Johan Klein Haneveld deelt in zijn nawoord :
www.plasticsoupfoundation.org
Want soms is een link belangrijker dan een ronkende slotzin…
Of vind je dat wel best zo, in je uppie in het grote niets? Dan ben je zoals Matthijs Waaldrop. Deze plasticvisser heeft niet zo graag volk om zich heen. Ja, een kort verblijf in een soortement hotel op zee, dat lukt nog net. Liever zamelt hij echter plastic in op z’n eentje. In een grotendeels ondergelopen Nederland kan je daarmee energie opwekken. Of het als grondstof gebruiken om onderdelen mee te printen. Het is dus een gewild goedje. Maar op zee stoot Matthijs op iets dat nog veel gewilder is … een heuse plastic vriend. Eens de landrotten aan de weet komen dat Matthijs een ontdekking van jewelste gedaan heeft, gaan de poppen aan het dansen.
Johan Klein Haneveld weet in deze novelle goed actie met emotie te vermengen. Deze sterkte van hem viel me al op in het vorige boek dat ik van hem las, ‘De mens een sprinkhaan’. In het begint ontwikkelt het verhaal zich aan een vrij rustig en aangenaam tempo. We leren op ons gemakje de personages kennen, net als de licht bevreemdende wereld waarin ze zich staande houden. Eens de vijand opduikt, gaat het tempo lekker strak de hoogte in. Een martelscène wordt bijvoorbeeld heel intens, maar niet afgrijswekkend beschreven.
Maar meer nog dan de snedige actiescènes genoot ik van de emotionele band die ontstaat tussen Matthijs en zijn titulaire vriend. Het is wondermooi om lezen hoe Matthijs, een eenzaat pur sang, al heel snel warme gevoelens ontwikkelt voor zijn nieuwe kompaan. Die laatste deed me sterk denken aan een huisdier, iets waarmee je bij mij per definitie scoort.
Na zoveel leesgenot bij een duidelijk geslaagd verhaal waarin een pregnante maar verteerbare ecologische boodschap verwerkt zit, is het wel erg ruw ontwaken bij het nawoord. De auteur schreef het boek in 2018. Intussen is het boek dus alweer vijf jaar oud. Het cijfermateriaal dat aangehaald wordt in het nawoord om de toch wel hallucinante klimaatsituatie te schetsen, is intussen helaas voor een stuk achterhaald. Graden, jaartallen. Pas op, het kan nog (net?), maar de kansen zijn aanzienlijk geslonken tegenover de vooruitzichten ten tijde van 2018. Des te opmerkelijker is het dat Johan Klein Hanevelds mobiliserende en optimistische boodschap in zowel de novelle als het nawoord stevig overeind blijven. Het toont bij uitstek aan wat voor een overtuigende schrijver hij is. Iemand die gelooft in de kracht van verhalen, van kunst tout court, van wetenschap en vooral van enthousiasme. Ik geloof graag met hem mee.
Afsluiten doe ik graag met de link die Johan Klein Haneveld deelt in zijn nawoord :
www.plasticsoupfoundation.org
Want soms is een link belangrijker dan een ronkende slotzin…
1
Reageer op deze recensie