Schone lucht, maar vele andere gevaren in de nieuwe wildernis.

De steden zijn heftig vervuild, en frisse lucht is nergens meer te vinden. Toch voelt Bea zich er thuis, haar carrière is goed onderweg en ze is gelukkig met haar man en kind. Tot haar dochtertje Agnes ziek blijkt te zijn, en alleen frisse lucht haar kan redden. Als gezin doen ze mee met een radicaal experiment: overleven in het laatste stukje wildernis op het continent, zonder zich te vestigen of sporen achter te laten. Bea blijkt keihard te kunnen zijn, en doet alles om samen met Agnes te overleven in de nieuwe wildernis waar de lucht dan wel schoon is, maar er wel vele andere gevaren op de loer liggen. Agnes groeit op in deze nieuwe wildernis en voelt zich er thuis, overleven wordt haar tweede natuur, terwijl 'de stad' voor haar maar een abstract idee is. Ze houden van elkaar, maar zijn op meerdere manieren erg verschillend van elkaar. De moeder dochter relatie is dan ook een centraal thema in het boek, net als de veranderende groepsdynamiek van 18 stedelingen die ineens geen stedelingen meer zijn. Het boek is avontuurlijk, ontroerend, actueel, leest als een trein en is in prachtige taal geschreven. Een fascinerend kijkje in een mogelijke toekomst...