Lezersrecensie
Gekortwiekt
“‘Wat zijn ze mooi, hè,’ verzuchtte zij toen de kerel nabij was. ‘Hoe oud kunnen ze worden?’
‘Ouder dan de mens, juffrouw. Die rood-met-blauwe daar zal rond de tachtig jaar zijn. Dankzij de gevangenschap, hè, want in vrijheid leven ze natuurlijk korter.’
‘Tachtig jaar,’ zei Willem, ‘stel je voor. En zo braaf als ze daarboven elke dag hun beurt afwachten.’
‘Ja, zij moeten hier wel erg tevreden zijn,’ zei Anna.
‘Denkt u?’
‘Natuurlijk, anders vlogen zij wel weg.’
‘Vliegen, juffrouw?’ De man moest lachen. ‘Nee, daar is geen sprake van. Als de mormels konden vliegen waren zij allang vertrokken. Om dat te voorkomen worden ze gekortwiekt.’
Ook Anna voelt zich gekortwiekt. Door haar vader, Jonas Jan Witsen die zijn naam en status hoog wil houden en door haar zus Cobi. Haar broer Willem mag echter vrijuit zijn vleugels uitslaan, hem wordt niets in de weg gelegd. Aan het eind van de negentiende eeuw is dat de normaalste zaak van de wereld.
Willem woont in Amsterdam, in de hoop zich daar als schilder te bekwamen. Tot zijn vrienden behoren ondermeer, de later als De Tachtigers bekend geworden, Van Eeden, Kloos en Verwey. Berooid als die zijn teren ze op Willem’s zak, die zelf op zijn beurt ruim van geld wordt voorzien door zijn vader. Tijdens hun talloze nachtelijke braspartijen dromen zij vrijuit van een glansrijke toekomst als schrijver en schilder.
Ook Anna heeft een grote, heimelijke droom, zij wil zingen. Maar iedere keer dat zij in Amsterdam haar broer Willem of haar zangleraar Julius Röntgen wil opzoeken kan dat alleen onder begeleiding van haar vrijgevochten tante, Thea Taats. Die hoeft, wat een uitzondering is in die tijd, aan niemand verantwoording af te leggen van haar doen en laten, haar inzet voor de vrouwenbeweging en voor de allerarmsten.
Anna heeft zoveel talent dat ze zelfs wordt aangenomen op het onlangs opgerichte Amsterdamse conservatorium. Als ze dat vol trots thuis vertelt krijgt ze echter de volgende reactie van haar vader.
“‘Dus vanaf maandag,’ overpeinsde Jonas Jan, ‘kan ik iedereen zeggen dat ik een dochter heb die aan het conservatorium studeert?’
Maar hoewel hij volgens Anna “‘mij juist alles [hebt] aangereikt! Alles: muziek, theater, schilderkunst. Door ons van kleins af aan mee te nemen, ons allemaal -Cobi, Wim, is het niet waar? U stond erop dat wij nooit mochten vergeten dat de werkelijkheid niet het hele verhaal is, dat het leven zoveel rijker is dan alledag. Zolang ik mij herinner hebt u ons dat voorgehouden, juist u hebt ons het belang van alle kunsten bijgebracht, alle schoonheid die daarin schuilt, in de kracht van eigen creativiteit.’” Het conservatorium, daar zal echter geen sprake van zijn. Hij is zeker trots wanneer Anna zingt “‘Op huisconcerten zeker ja, dan ben ik trots op jou, in vriendenkring. Maar toch niet tegen betaling als een hoer voor iedereen te kijk,’” Met die reactie van haar vader vervliegt Anna’s grote droom.
Bij een van de latere bezoeken aan haar broer Willem maakt Anna kennis met Blanche, een zangeres uit het café-chantant. Die laat haar zien dat er ook een andere manier is waarop je kan zingen, niet ingetogen, zoals door vriendinnen die wel naar het conservatorium mochten, maar vol passie en met veel plezier.
Uit eindelijk krijgt Anna het voor elkaar om in het openbaar op te mogen treden. Onder het publiek bevinden zich ook haar vader en Cobi, zij zitten zelfs vooraan. Na het eerste lied “blikt Anna als vanzelf naar de eerste rij. Ziet haar vader zitten, snikkend. Hij heeft zijn zakdoek in de hand, bet, maar de tranen blijven komen…Het is om háár, om de muziek; die heeft de oude man van slag gebracht, en iets op gang, misschien wel weer een herinnering aan haar moeder, iets wat hij niet meer stuiten kon.”
De roman eindigt zoals hij ook begon, Anna die over de bevroren vijver loopt.
Arthur Japin heeft op zijn geheel eigen wijze in ‘Wat stilte wil’ een inkijkje gegeven in een periode uit de vaderlandse geschiedenis.
‘Ouder dan de mens, juffrouw. Die rood-met-blauwe daar zal rond de tachtig jaar zijn. Dankzij de gevangenschap, hè, want in vrijheid leven ze natuurlijk korter.’
‘Tachtig jaar,’ zei Willem, ‘stel je voor. En zo braaf als ze daarboven elke dag hun beurt afwachten.’
‘Ja, zij moeten hier wel erg tevreden zijn,’ zei Anna.
‘Denkt u?’
‘Natuurlijk, anders vlogen zij wel weg.’
‘Vliegen, juffrouw?’ De man moest lachen. ‘Nee, daar is geen sprake van. Als de mormels konden vliegen waren zij allang vertrokken. Om dat te voorkomen worden ze gekortwiekt.’
Ook Anna voelt zich gekortwiekt. Door haar vader, Jonas Jan Witsen die zijn naam en status hoog wil houden en door haar zus Cobi. Haar broer Willem mag echter vrijuit zijn vleugels uitslaan, hem wordt niets in de weg gelegd. Aan het eind van de negentiende eeuw is dat de normaalste zaak van de wereld.
Willem woont in Amsterdam, in de hoop zich daar als schilder te bekwamen. Tot zijn vrienden behoren ondermeer, de later als De Tachtigers bekend geworden, Van Eeden, Kloos en Verwey. Berooid als die zijn teren ze op Willem’s zak, die zelf op zijn beurt ruim van geld wordt voorzien door zijn vader. Tijdens hun talloze nachtelijke braspartijen dromen zij vrijuit van een glansrijke toekomst als schrijver en schilder.
Ook Anna heeft een grote, heimelijke droom, zij wil zingen. Maar iedere keer dat zij in Amsterdam haar broer Willem of haar zangleraar Julius Röntgen wil opzoeken kan dat alleen onder begeleiding van haar vrijgevochten tante, Thea Taats. Die hoeft, wat een uitzondering is in die tijd, aan niemand verantwoording af te leggen van haar doen en laten, haar inzet voor de vrouwenbeweging en voor de allerarmsten.
Anna heeft zoveel talent dat ze zelfs wordt aangenomen op het onlangs opgerichte Amsterdamse conservatorium. Als ze dat vol trots thuis vertelt krijgt ze echter de volgende reactie van haar vader.
“‘Dus vanaf maandag,’ overpeinsde Jonas Jan, ‘kan ik iedereen zeggen dat ik een dochter heb die aan het conservatorium studeert?’
Maar hoewel hij volgens Anna “‘mij juist alles [hebt] aangereikt! Alles: muziek, theater, schilderkunst. Door ons van kleins af aan mee te nemen, ons allemaal -Cobi, Wim, is het niet waar? U stond erop dat wij nooit mochten vergeten dat de werkelijkheid niet het hele verhaal is, dat het leven zoveel rijker is dan alledag. Zolang ik mij herinner hebt u ons dat voorgehouden, juist u hebt ons het belang van alle kunsten bijgebracht, alle schoonheid die daarin schuilt, in de kracht van eigen creativiteit.’” Het conservatorium, daar zal echter geen sprake van zijn. Hij is zeker trots wanneer Anna zingt “‘Op huisconcerten zeker ja, dan ben ik trots op jou, in vriendenkring. Maar toch niet tegen betaling als een hoer voor iedereen te kijk,’” Met die reactie van haar vader vervliegt Anna’s grote droom.
Bij een van de latere bezoeken aan haar broer Willem maakt Anna kennis met Blanche, een zangeres uit het café-chantant. Die laat haar zien dat er ook een andere manier is waarop je kan zingen, niet ingetogen, zoals door vriendinnen die wel naar het conservatorium mochten, maar vol passie en met veel plezier.
Uit eindelijk krijgt Anna het voor elkaar om in het openbaar op te mogen treden. Onder het publiek bevinden zich ook haar vader en Cobi, zij zitten zelfs vooraan. Na het eerste lied “blikt Anna als vanzelf naar de eerste rij. Ziet haar vader zitten, snikkend. Hij heeft zijn zakdoek in de hand, bet, maar de tranen blijven komen…Het is om háár, om de muziek; die heeft de oude man van slag gebracht, en iets op gang, misschien wel weer een herinnering aan haar moeder, iets wat hij niet meer stuiten kon.”
De roman eindigt zoals hij ook begon, Anna die over de bevroren vijver loopt.
Arthur Japin heeft op zijn geheel eigen wijze in ‘Wat stilte wil’ een inkijkje gegeven in een periode uit de vaderlandse geschiedenis.
1
Reageer op deze recensie