Lezersrecensie
Mix van afstandelijkheid en intimiteit
Christien Brinkgreve (1949) is emeritus hoogleraar Sociale Wetenschappen. Ze heeft de nodige werkgerelateerde titels op haar naam staan, maar ook essays, columns en non-fictieromans voor een breder publiek. Beladen huis is haar net verschenen memoir. Het is een relaas over een deel van haar rouwproces na het overlijden van haar man Arend Jan Heerma van Voss, journalist, acteur, auteur en omroepbestuurder, in 2022.
Als Brinkgreve na de begrafenis van A, zoals ze haar man in het boek betitelt, thuiskomt, valt haar pas goed de staat van de woning op.
“Het was een huis in verval, een opbergplaats van gebruikte en in onbruik geraakte dingen.”
Het huis is een grote metafoor voor de vele jaren die de auteur met A samenleefde. Een relatie in verval, eigenlijk al zo goed als onbewoonbaar verklaard. Brinkgreve verbaast zich er zelf regelmatig over tijdens het schrijven, vraagt zich af hoe het zover heeft weten te komen. Hoe heeft zij, een vrouw met haar opleiding en functie, een sterke, zelfstandige vrouw in de buitenwereld, zichzelf zo klein laten maken door de man waarmee ze 37 jaar getrouwd was? De auteur probeert het met Beladen huis helder te krijgen voor zichzelf. De lezer wordt daarbij door haar heen en weer geslingerd door de tijd, langs de kamers en spullen met herinneringen van toen en nu. Vaak beschreven vanuit afstandelijkheid, met een helicopterview waarbij Brinkgreve zichzelf niet spaart, en dan plots voel je je als lezer overvallen door de intimiteit van het verhaal.
A was een moeilijk man, een man met een gat in zijn ziel dat niet geheeld kon worden. Een gat waarvan hij tegen beter weten in hoopte dat Brinkgreve het zou kunnen vullen. En hoe trots A ook op haar was, het liefst wilde hij haar alleen voor zichzelf. Toen de auteur hem ooit vroeg waarom hij destijds op haar gevallen was als onafhankelijke vrouw met proefschrift en tijdschrift en vrienden, terwijl het leek alsof hij zich meer en meer van haar afwendde, zei hij: “Ik had gehoopt dat jij je na je proefschrift helemaal aan mij zou wijden.” Het is een verlangen naar totale toewijding, waarin niemand kan voorzien. Brinkgreve ontdekte het pas aan het eind van A’s leven, ze voelde zich bekocht. Maar ze zag ook haar eigen aandeel door zichzelf vaker en langer op haar werkkamer te verschuilen, door niet beter voor zichzelf op te komen en door niet weg te gaan. Alles verslonsde, waarbij de staat van het huis het meest zichtbaar was voor de buitenwereld.
Samen met de lezer loopt Brinkgreve door de woning. Ze ruimt uit, maakt schoon, knapt op. Eerst worden de gemakkelijke kamers aangepakt, waarbij de donkerte en zwaarmoedigheid die er hangen langzaam maar zeker worden verdreven door licht en lucht. Een aantal kamerdeuren blijft vooralsnog gesloten. Daar is de strijd teveel voelbaar. Het confronteert haar met oude genderpatronen, de ongelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen, met haar eigen onvermogen om haar theoretische kennis niet in praktijk te kunnen omzetten. Ze wordt er overvallen door woede en verdriet, door hoop en wanhoop. Ze rouwt.
Beladen huis is geen roman waarin je lekker wegduikt, of waarin je meedeint op de schrijfstijl en vloeiend door het verhaal gaat. De mix van afstandelijkheid en intimiteit maakt dat onmogelijk. Bovendien krijg je als lezer niet alle antwoorden, eenvoudigweg omdat Brinkgreve ze ook niet heeft. De confrontaties van de auteur zetten je aan het denken over je eigen relatie, over je eigen rol in de nog steeds aanwezige genderproblematiek, over liefde, gemis en de rauwheid van het bestaan. En bovenal over het verval van je eigen huis.
Als Brinkgreve na de begrafenis van A, zoals ze haar man in het boek betitelt, thuiskomt, valt haar pas goed de staat van de woning op.
“Het was een huis in verval, een opbergplaats van gebruikte en in onbruik geraakte dingen.”
Het huis is een grote metafoor voor de vele jaren die de auteur met A samenleefde. Een relatie in verval, eigenlijk al zo goed als onbewoonbaar verklaard. Brinkgreve verbaast zich er zelf regelmatig over tijdens het schrijven, vraagt zich af hoe het zover heeft weten te komen. Hoe heeft zij, een vrouw met haar opleiding en functie, een sterke, zelfstandige vrouw in de buitenwereld, zichzelf zo klein laten maken door de man waarmee ze 37 jaar getrouwd was? De auteur probeert het met Beladen huis helder te krijgen voor zichzelf. De lezer wordt daarbij door haar heen en weer geslingerd door de tijd, langs de kamers en spullen met herinneringen van toen en nu. Vaak beschreven vanuit afstandelijkheid, met een helicopterview waarbij Brinkgreve zichzelf niet spaart, en dan plots voel je je als lezer overvallen door de intimiteit van het verhaal.
A was een moeilijk man, een man met een gat in zijn ziel dat niet geheeld kon worden. Een gat waarvan hij tegen beter weten in hoopte dat Brinkgreve het zou kunnen vullen. En hoe trots A ook op haar was, het liefst wilde hij haar alleen voor zichzelf. Toen de auteur hem ooit vroeg waarom hij destijds op haar gevallen was als onafhankelijke vrouw met proefschrift en tijdschrift en vrienden, terwijl het leek alsof hij zich meer en meer van haar afwendde, zei hij: “Ik had gehoopt dat jij je na je proefschrift helemaal aan mij zou wijden.” Het is een verlangen naar totale toewijding, waarin niemand kan voorzien. Brinkgreve ontdekte het pas aan het eind van A’s leven, ze voelde zich bekocht. Maar ze zag ook haar eigen aandeel door zichzelf vaker en langer op haar werkkamer te verschuilen, door niet beter voor zichzelf op te komen en door niet weg te gaan. Alles verslonsde, waarbij de staat van het huis het meest zichtbaar was voor de buitenwereld.
Samen met de lezer loopt Brinkgreve door de woning. Ze ruimt uit, maakt schoon, knapt op. Eerst worden de gemakkelijke kamers aangepakt, waarbij de donkerte en zwaarmoedigheid die er hangen langzaam maar zeker worden verdreven door licht en lucht. Een aantal kamerdeuren blijft vooralsnog gesloten. Daar is de strijd teveel voelbaar. Het confronteert haar met oude genderpatronen, de ongelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen, met haar eigen onvermogen om haar theoretische kennis niet in praktijk te kunnen omzetten. Ze wordt er overvallen door woede en verdriet, door hoop en wanhoop. Ze rouwt.
Beladen huis is geen roman waarin je lekker wegduikt, of waarin je meedeint op de schrijfstijl en vloeiend door het verhaal gaat. De mix van afstandelijkheid en intimiteit maakt dat onmogelijk. Bovendien krijg je als lezer niet alle antwoorden, eenvoudigweg omdat Brinkgreve ze ook niet heeft. De confrontaties van de auteur zetten je aan het denken over je eigen relatie, over je eigen rol in de nog steeds aanwezige genderproblematiek, over liefde, gemis en de rauwheid van het bestaan. En bovenal over het verval van je eigen huis.
2
Reageer op deze recensie