Moord, spanning en maatschappelijke issues
Sinds Het boek van de doodgraver in 2021 verscheen, verovert de Duitse auteur Oliver Pötzsch (1970) langzaam maar zeker Nederlandstalig leesgebied. Menig lezer keek uit naar het tweede deel in de serie rond Leopold von Herzfeldt die gesitueerd is in Wenen aan het eind van de negentiende eeuw. Inmiddels ligt De ogen van Osiris, net als het eerste deel vertaald door Jeannet Dekker, in de schappen. In zijn vaderland is Pötzsch al sinds 2008 bekend door de achtdelige 'Die Henkerstochter'-reeks, die nooit naar het Nederlands vertaald is.
'De auteur weet het grote contrast tussen arm en rijk scherp neer te zetten, evenals het vrouwonvriendelijke klimaat, het antisemitisme en racisme.' - Hebbanrecensent Gea
Inspecteur Leopold (Leo) von Herzfeldt krijgt met een wel heel bijzondere zaak te maken. In het Kunsthistorisch Museum wordt in een eeuwenoude sarcofaag een mummie gevonden van een egyptoloog die een paar maanden daarvoor nog springlevend was. Het is een zeer netelige kwestie waarover niets naar buiten mag lekken. Tegelijkertijd moet Leo’s vriendin Julia Wolf bewijzen dat ze haar mannetje staat als forensisch fotograaf wanneer ze wordt geconfronteerd met een vermoorde jongeman bij wie de geslachtsdelen zijn verwijderd. Hij blijkt niet het eerste slachtoffer te zijn van de brute moordenaar. Als enkele dagen later in de nieuwe dierentuin een dierverzorger wordt gedood door een leeuw wordt het de Weense recherche bijna te veel. Zowel Leo als Julia krijgt hulp van doodgraver Augustin Rothmayer, maar deze keer vraagt Augustin daar wel iets voor terug.
Door zijn beeldende schrijfstijl slaagt Pötzsch er opnieuw in de lezer eenvoudig mee te nemen naar het Wenen van ruim een eeuw geleden. De stad die bevolkt wordt door mensen van allerlei pluimage. De auteur weet het grote contrast tussen arm en rijk scherp neer te zetten, evenals het vrouwonvriendelijke klimaat, het antisemitisme en racisme. Hij zet de lezer aan het denken via Julia. Zij is degene die vraagtekens zet bij de levende expositie van de Oost-Afrikaanse stam Matabele in de dierentuin. Vooral als ze hoort hoe de hoofdoppasser over ze praat:
‘…Het is toch niet te geloven, en het zijn niet eens echte mensen…’
Daarom probeert Julia Leo ervan te overtuigen om haar te helpen als Saidrovuni, het opperhoofd van de stam, in de problemen komt. Dit levert een van de vele spanningsboogjes op die het boek rijk is. Daarmee wordt het schrijftalent van Pötzsch onderstreept. Hij strooit met spannende scènes, die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben, waardoor de lezer zich blijft afvragen waarheen de afzonderlijke politieonderzoeken leiden.
Leo’s onderzoek naar de mummie lijkt onopgelost te blijven, doordat hogerhand ingrijpt. Hij krijgt vervolgens de opdracht om zich bij collega Erich Loibl te voegen, die de moorden op de jongemannen onderzoekt. Het leidt de twee naar de meest duistere plekken van Wenen. Daarbij is het niet alleen boeiend om te lezen hoe Pötzsch feiten en fictie weet samen te brengen, maar ook hoe goed hij in staat is om de drie onderzoekslijnen samen te laten komen tijdens de ontknoping. Voor het zover is, heeft de lezer al het een en ander over egyptologie en mummificeren geleerd. Het laatste is mede te danken aan Augustin, die na zijn ‘Het boek van de doodgraver’ begonnen is aan een nieuw boek met de titel ‘Uitvaartrituelen onzer wereld’. Wat betreft de egyptologie zal de lezer zich vooral achter de oren krabben om de titel De ogen van Osiris te kunnen duiden. Zelfs na raadplegen van het internet blijft het knagen en lijkt de oorspronkelijke titel ‘Das Mädchen und der Totengräber’ beter bij het verhaal te passen.
De hoofdpersonages worden in dit tweede boek verder uitgewerkt, waarbij ook hun onderlinge relaties zich verder ontwikkelen. Leo blijft even enthousiast als gedreven, maar zijn eigengereide, betweterige karakter blijft deze keer wat achter, evenals zijn hang naar technische snufjes en vooruitgang. Julia’s progressieve maatschappelijke blik en Augustins enorme kennis en groot hart staan echter als een huis.
Oliver Pötzsch laat de lezer met De ogen van Osiris achter met het verlangen naar een volgend deel in de serie rond Leopold von Herzfeldt. In de hoop dat het opnieuw een boek wordt dat politieonderzoek, spanning en maatschappelijke issues samenbrengt.
Reageer op deze recensie