Het verhaal komt niet uit de verf
In 1542 was de bekende Italiaanse kunstschilder, beeldhouwer, architect en dichter Michelangelo di Lodovico Buonarroti (1475-1564) zevenenzestig jaar oud. Hij had net zijn meesterwerk ‘Het laatste oordeel’ in de Sixtijnse kapel in het Vaticaan in opdracht van paus Paulus III geschilderd. Hij werkt vervolgens onder meer aan de voltooiing van het grafmonument van paus Julius II waarvoor hij van hem bijna dertig jaar geleden de opdracht had gekregen.
In deze periode beleefde de katholieke kerk zware tijden. Pausen regeerden als wereldlijke leiders en hadden net als andere geestelijken een decadente levensstijl. Er was niet alleen een levendige aflatenhandel om dit te financieren maar ook een handel in kerkelijke ambten. Paus Paulus III benoemde zelfs zijn twee kleinzoons van 14 en 16 jaar oud tot kardinaal. Het protestantisme is met Luther in opkomst en Engeland heeft onder Henry VIII net de katholieke kerk verlaten en is anglicaans geworden. In de katholieke kerk was er een hervormingsgezinde stroming met bijvoorbeeld kardinaal Reginald Pole en de dichteres Vittoria Colonna. Tegelijkertijd richtte paus Paulus III de Romeinse Inquisitie op, die mensen ging vervolgen die ingingen tegen de officiële leer van de kerk.
Deze historische achtergrond van De belofte van Michelangelo van Matteo Strukul wordt in het boek maar broksgewijs uit de doeken gedaan. Een overzicht van historische gebeurtenissen, het leven en de kunstwerken van Michelangelo ontbreken voor of achterin het boek. Wel wordt uitgebreid verantwoording afgelegd over de stellingen van Antonio en Maria Forcellino uit het begin van de 20e eeuw waarop deze roman is geïnspireerd. Zij leiden onder andere uit de beelden die Michelangelo voor het grafmonument van paus Julius II maakt, af dat Michelangelo behoort tot de hervormingsgezinde stroming onder leiding van Reginald Pole.
Het verhaal zelf is heel dun en kan de roman niet voldoende dragen: Malasorte, een spionne en courtisane, ontdekt bij toeval dat Michelangelo belangstelling toont voor de hervormingsgezinde stroming binnen de katholieke kerk. Zij doet dit in opdracht van kardinaal Carafa. Over hoe dat afloopt, doet het boek in korte hoofdstukken uit de doeken waarbij steeds aandacht is voor Malasorte, Michelangelo en in mindere mate Vittoria Colonna. Het boek bestrijkt de periode van de herfst 1542 tot de lente in 1545. Ondertussen werkt Michelangelo aan verschillende kunstwerken, of herinnert hij zich het werken aan eerdere werken en ontstaat er ineens een romance, waarvan één volledig hoofdstuk een vrijwel uit het niets komende seksscène beschrijft met een overdaad aan af en toe wel erg vreemde metaforen in dit verband zoals een vergelijking met een (reliek)schrijn. Helaas blijven de personages vrij vlak en maken ze nauwelijks een ontwikkeling door. Het taalgebruik is af en toe vrij ouderwets.
In het boek zelf wordt erg vrij omgegaan met de historische feiten. Het sterfjaar van één van de hoofdrolspelers is twee jaar vervroegd en de Romeinse Inquisitie wordt aangeduid met Heilige officie, een term die pas gehanteerd wordt vanaf de 20e eeuw. Ook is onduidelijk waarom juist het Pantheon in Rome op de voorkant van het boek staat afgebeeld, een link met het verhaal of Michelangelo wordt niet gelegd en lijkt er niet te zijn. Saillant detail voor de geïnteresseerde lezer is nog dat de in het boek voorkomende kardinaal Carafa jaren later als paus Paulus IV aan een andere schilder opdracht zal geven om het fresco van Michelangelo in de Sixtijnse kapel aan te passen; de naakte personen die staan afgebeeld op ‘Het laatste oordeel’ krijgen ‘broekjes’ aan.
De belofte van Michelangelo, vertaald door Hans van Riemsdijk, heeft een intrigerend uitgangspunt maar maakt de verwachting van een boeiende historische roman waarin één van de grootste renaissance kunstenaars tot leven komt, helaas niet waar.
Reageer op deze recensie