Over muscle-ups, double-unders, dumbbels snatches en een diep verlangen om gezien te worden
Dit jaar verscheen de derde roman van Naomi Rebekka Boekwijt. Ze debuteerde in 2013 met de verhalenbundel Pels. De bundel werd opgevolgd door Hoogvlakte en Noordwaarts, twee sterke romans die zeker een podium verdienen. En dan is er nu Bloedblaren, een roman die qua thematiek op Noordwaarts lijkt aan te sluiten.
Liv, de verteller in Bloedblaren, is zesentwintig. Haar leven draait momenteel om twee projecten: enerzijds is er de training voor de CrossFit Open en daarnaast is er de bouwval waar ze op eigen kracht een thuis van probeert te maken. Haar dagen zijn gevuld met eindeloze reeksen double-unders, squats en nog meer oefeningen, die voor de lezer die niet bekend is met deze CrossFit-boxactiviteiten klinken als pure martelingen. De tijd die resteert, besteedt ze aan het slepen met bouwmaterialen, het strippen van muren en het stuccen van plafonds. Een stoer wijf, denk je bij de eerste kennismaking. Schijn bedriegt.
'Hier zit ik, in dit huis, oud vanbuiten, straks nieuw van binnen- ik moet het omgekeerde zijn. Hier zitten we als omgekeerde lichamen in elkaar en versmelten langzaam in een kalkwolk van kracht en dromen.'
Liv blijkt een diepere laag te hebben.
Dat Liv een complexe persoonlijkheid heeft, wordt daarna snel duidelijk. Ze heeft een lastig verleden met een vader die haar nooit echt wilde (of kon?) zien en een moeder die er nooit was. Het leidde tot een langdurige opname in een psychiatrische kliniek voor kinderen en jongeren, waar ze moest leren om grip op haar leven te krijgen en haar drang tot zelfbeschadiging te onderdrukken. Maar natuurlijk steken de herinneringen steeds opnieuw de kop op en komen kwetsbaarheden bovendrijven. Dat ze haar dagboeken herleest, helpt daar zeker aan mee.
Boekwijt hanteert een sterke stijl. Korte, duidelijke zinnen zonder veel franje. Zinnen die poëtisch aandoen:
‘Ik ben niet langer een schaduw die langs mensen heen glijdt. Ik begin een gezicht te krijgen. Soms zou ik liever een schaduw blijven. Rondwaren op de achtergrond. Ik ben het niet gewend op de voorgrond te staan, in het licht, met scherpe omtrekken.’
Met deze stijl weet Boekwijt de lezer het verhaal in te trekken en vast te houden. En dat laatste is wel nodig, want de ellenlange lijst met CrossFit-termen maakt het boek minder toegankelijk voor de lezer die zich niet in dat wereldje begeeft (en dat zullen er veel zijn). 'Doorbikkelen' is het motto op zo’n moment en dat schept toch weer een band met de hoofdpersoon. Fitness vanuit je luie stoel.
De fragmenten uit de dagboeken vormen een rode draad in Bloedblaren. Hoewel de keuze van de auteur verklaarbaar is, zorgt het voor disbalans in het boek. De fragmenten zijn puberaal en pathetisch, waardoor ze de stijl van het boek verzwakken. Zoals Liv haar lichaam geweld aandeed door te automutileren, doet de auteur haar boek in zeker zin geweld aan door deze fragmenten. Ze zijn te expliciet en te nadrukkelijk aanwezig.
Toch is Bloedblaren een roman die het verdient om gelezen te worden. De minpunten blijven achter bij de mooie stijl die in de gehele roman overheerst en de betrokkenheid die de lezer met Liv krijgt.
'Ik doe zo mijn best, denk ik bij mezelf. Ik ben doodmoe van het vechten voor dit leven, elke dag weer, maar dat geeft niet. Want ik doe in ieder geval iets wat op leven lijkt. (...) Ik red het wel.'
En dat is precies wat je Liv (modern Zweeds voor 'leven') gunt. Mens, durf te leven!
Reageer op deze recensie