Alleen voor echte kenners?
‘Je kunt boeken net zo missen als mensen,’ aldus Chrétien Breukers. Na een scheiding kwam er een einde aan zijn droom om te kunnen leven in een bibliotheek. De boeken werden veroordeeld tot een duister bestaan in een stapel bananendozen, totdat ze, na twaalf jaar, eindelijk verlost werden en knipperend het daglicht weer mochten aanschouwen. Breukers herlas een aantal van deze boeken en zijn leesmemoires verschenen als een reeks beschouwingen op Tzum. Nu zijn ze samengevoegd in de bundel Boeken die ik 12 jaar niet heb gezien: een werk over boeken, schrijvers en over het schrijven zelf.
De vergelijking met Steinz’ Gids voor de wereldliteratuur dringt zich onmiddellijk op. Eveneens een werk dat je de weg wijst naar alles wat lezenswaardig is. Al snel blijkt dat de vergelijking mank gaat. Waar Steinz verbindingen tussen werken legt, zonder inhoudelijk een mening over boek en/of schrijver te geven, grossiert Breukers in meningen en ontbreken verbindingen. Wellicht zijn die verbindingen er ook niet, waardoor Boeken die ik 12 jaar niet heb gezien een soort optocht is, die langskomt op een lopende band zoals destijds bij het programma Een van de acht van Mies Bouman. De reiziger in literatuurland blijft dolen…
Volgens Breukers maakt het spel tussen afstand en nabijheid lezen tot een bijzonder avontuur. ‘Een samenspel van stijl, verhaal en persoonlijkheid (…)’. Juist dit samenspel zorgt ervoor dat Boeken die ik 12 jaar niet heb gezien op grote afstand van de lezer blijft. Breukers’ persoonlijkheid komt te nadrukkelijk in beeld: soms door totaal oninteressante privébeslommeringen te vermelden, soms door bijtende kritiek op andere auteurs te geven. Cees Nooteboom is een ‘salonschrijver’, Fens wordt afgeserveerd als een ‘vreugdeloze machtspoliticus’ die zich ‘als een jonge chimpansee vastklemde aan de positie van kunstpaus’ en Van Mersbergens stijl heeft ‘nog het meest weg van iemand die de tango probeert te dansen en uitkomt bij de klompendans.’ Mooie beeldspraak, dat wel, maar verre van chique.
Als Boeken die ik 12 jaar niet heb gezien op grote afstand van de lezer blijft, wat levert het dan nog op? Welnu, de lezer die van een mooie stijl houdt, komt ruim voldoende aan zijn trekken. Breukers weet de taal goed te gebruiken: originele beeldspraak, wisselen tussen verschillende registers, puntig en scherp. Lezers die geïnspireerd willen worden, worden tot op zekere hoogte bediend. Dagje naar het strand van Heere Heeresma, Zonsopgangen boven zee van Brouwers en een bundel van Herman de Coninck komen met het predicaat ‘voorrang’ op mijn ‘Nog te lezen’-boekenplank.
Aan het eind blijft de lezer toch zitten met een ongemakkelijk gevoel: Boeken die ik 12 jaar niet heb gezien voldoet niet helemaal aan de verwachtingen. Niet als reisgids door de wereld van de literatuur, maar ook niet als bundel beschouwingen. Daarvoor staat er teveel tussen verhaal en lezer. Gelukkig biedt Breukers de lezer een uitweg en misschien is het net als met het werk van Calvino: ‘Je moet enigszins kunnen lezen om het werk van hem tot je te nemen, en hoe gek het ook klinkt: veel mensen lezen maar wat.’ Een nogal simpele en elitaire constatering.
Reageer op deze recensie