Moederziel alleen in deze drukke wereld
Istanbul 2016: de stille, verslagen mensen in grijze en vale kleren zijn uit het straatbeeld verdwenen. Straten die ooit geplaveid waren met klinkers, zijn nu geasfalteerd. Woonhuizen van drie verdiepingen, omgeven door een tuin, zijn bijna allemaal gesloopt en vervangen door flats zo hoog dat de bewoners van de bovenste verdieping de stem van een straatventer niet eens zouden kunnen horen. "Heerlijke boo-zaa…": klagend klinkt de stem van Mevlut, de held uit Dat vreemde in mijn hoofd van Orhan Pamuk. Het kost Mevlut en zijn gezin moeite om het hoofd boven water te houden. Trouw aan zijn principes lijkt hij steeds opnieuw de verkeerde keuzes te maken. Daar waar anderen vooruit komen in de vaart der volkeren, blijft Mevlut ‘s avonds boza uitventen in een stad waar bijna geen boza meer wordt gekocht van straatventers. Om hem heen verstrijkt de tijd; Mevlut blijft bij het oude. Meer dan vijfentwintig jaar maakt hij zijn avondlange tochten door de straten van Istanbul totdat ook hij besluit dat het genoeg is geweest. De straat is niet langer een vertrouwd oord.
Zes jaar werkte Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk aan Dat vreemde in mijn hoofd; een roman die meer dan vier decennia omvat en draait om de straatverkoper Mevlut, zijn vrouw Rayiha en hun leven in Istanbul. In zeven delen, onderverdeeld in veel korte hoofdstukken, trekt een bonte stoet van personages langs. Om beurten richten ze het woord tot de lezer, zodat we een breed beeld kunnen vormen van de gebeurtenissen. Ieder heeft zo zijn eigen verhaal.
Wat is belangrijker in de liefde: wat we wensen of wat het lot ons heeft toebedeeld? Bepalen onze keuzes of we gelukkig worden, of gebeurt dat door krachten die we niet onder controle hebben? Deze vragen stelt Mevlut zichzelf regelmatig. Hij werd verliefd op de ogen van Samiha, maar trouwde haar zus Rayiha: een ‘grap’ van zijn neef, die behulpzaam was bij het schaken van het meisje van Mevluts dromen. Toch werd hij gelukkig met Rayiha en als zij sterft wordt hij lusteloos, neerslachtig en eenzaam.
Dat vreemde in mijn hoofd is behalve een roman over een familie ook een roman over een stad. In de vier decennia die het boek omvat, gaat Istanbul van drie naar vijftien miljoen inwoners. Uiteraard neemt de problematiek in zo’n stad toe. Migranten, daklozen, drugsdealers, boeven en pooiers nemen in sommige wijken het straatbeeld over. Alevieten, Islamieten, communisten en diverse andere groepen kunnen niet naast elkaar leven. Veel van de ontwikkelingen in de stad ontgaan Mevlut. Hij is gek op de stad: “In de stad kon je alleen zijn in de menigte, en de mogelijkheid om tussen zoveel mensen dat vreemde in je hoofd toch verborgen te houden, was nou net wat de stad tot stad maakte.” De stad zorgt ervoor dat hij zich vrij voelt, kan dromen en de wereld de rug toe kan keren. Tijdens het dwalen ontdekt hij zijn binnenwereld en komt hij in het reine met de streken die de wereld en zijn familieleden hem leveren.
Wat deze roman boeiend maakt, is niet het verhaal van Mevlut. Op een gegeven moment weet je als lezer wel dat hij steeds opnieuw dezelfde fouten zal maken en geen stap verder zal komen in zijn leven. Het zijn juist andere elementen die het boek interessant maken, zoals de sterke vrouwen die als bijpersonages fungeren. Oppervlakkig beschouwd zijn de vrouwen ondergeschikt aan de mannen en krijgen ze nauwelijks ruimte. Wie beter leest, ziet dat de vrouwen terugvechten binnen hun mogelijkheden. Ze helpen elkaar en houden de familie bij elkaar. Ze zorgen ervoor dat Mevlut steeds werk blijft houden en zijn gezin kan blijven onderhouden. Vediha neemt daarbij het voortouw, zit als een spin in het web en vangt dus ook letterlijk de klappen op, iets waarover ze zich beklaagt bij de lezer.
Naast dit stiekeme feminisme is er ook nog ‘het geheim van de natie’: de diepe kloof die er bestaat tussen officiële en persoonlijke opvattingen. Ook dit maakt het boek interessant. Mevlut wordt regelmatig gevraagd naar zijn politieke voorkeur, maar nooit zal hij daarbij een eerlijk antwoord geven en vertellen wat hij echt denkt. Als mensen hem vragen of er alcohol in de boza zit, zal hij het nooit toegeven. Natuurlijk zit er geen alcohol in, ook al weten hij en zijn klanten dat het wel zo is. Het is gewoon beter om te zwijgen.
Orhan Pamuk schreef met Dat vreemde in mijn hoofd een rijke roman, boordevol thema’s en boordevol prachtige zinnen.
Reageer op deze recensie