Terug uit de peilloze diepte van Khadaffi's kerkers
'Mijn vader is zowel dood als levend. Ik heb geen grammatica voor hem. Hij is in het verleden, heden en toekomst.' 'Ik leef in de nasleep, zoals wij allemaal'. Hisham Matar is negentien als zijn vader, twee ooms en twee neven door het regime van Khadaffi worden ontvoerd. In De terugkeer vertelt Matar over zijn obsessieve zoektocht naar zijn vader, van wie hij na het bloedbad in de Abu Salimgevangenis nooit meer iets heeft gehoord. De terugkeer is niet alleen het verslag van een zoektocht; het is ook het verhaal van machteloos strijden, opstandig herinneren, streven naar gerechtigheid en van een voortdurende wens om de waarheid te achterhalen.
Zodra Khadaffi in 1969 de macht overneemt in Libië wordt officier Jaballa Matar gevangen genomen. Hij raakt zijn rang kwijt en krijgt een administratieve functie bij de Libische delegatie van de VN. Matar beschikt echter over een voor Khadaffi gevaarlijke combinatie van factoren: hij is rijk en hij is politiek betrokken. In het diepste geheim coördineert hij ondergrondse cellen van verzet en leidt hij militaire trainingskampen in buurland Tsjaad. In 1990 wordt hij opgepakt en verdwijnt hij in de beruchte Abu Salimgevangenis.
Hisham Matar keert in maart 2012 terug naar Libië, samen met zijn vrouw Diana en zijn moeder. Het is inmiddels tweeëntwintig jaar geleden dat zijn vader verdween en de wens om te achterhalen wat er gebeurd is, is alleen maar groter en dringender geworden. De terugkeer is geen fictie. Voor het overgrote deel is het een weergave van de feiten zoals Matar ze kent, aangevuld met de verhalen van zijn ooms en zijn neven die in februari 2011 werden vrijgelaten. Matar laat de verbeelding zelden toe en dat zorgt er voor dat het verhaal niet emotioneel wordt, maar dat er een passende afstand ontstaat tussen verhaal en lezer waarin bijna elke zin raak is. Indrukwekkend is de passage waarin de auteur, die op dat moment in Londen is, telefonisch contact heeft met strijders tijdens de opstand van 2011. Aanhangers van Khadaffi maken de graven van omgekomen strijders open en verbranden de lichamen. " 'Maar godzijdank is mijn zoon bij mij.' 'Is hij veilig?' vroeg ik. 'Ja. Hij is op zijn kamer. De airco staat de hele tijd aan.' Toen pauzeerde hij en voegde eraan toe: 'Maar het duurt nu al drie dagen. Ik doe mijn best, maar hij begint te stinken. Ik moet snel een manier vinden om hem te begraven.' " Zonder enige emotie, snoeihard.
Uiterst subtiel legt Matar verbindingen. In de gevangenis, "in de donkere stille nachten waarin de gevangenis zo stil werd dat je een speld kon horen vallen of een volwassen man in zichzelf kon horen huilen", houdt Jaballa zichzelf scherp door het reciteren van gedichten met een dichtvorm die het verleden voorrang geeft op het heden; buiten de gevangenis heeft zijn zoon moeite om het verleden los te laten.
De terugkeer is niet alleen een verhaal over de vader van Hisham Matar. Het is ook een verhaal over de geschiedenis van een land dat steeds opnieuw naar een nieuw evenwicht moet zoeken. Na de overheersing door de Italianen (1911-1916), grijpt Mussolini in 1922 de macht. Een genocide in Libië is het gevolg. In 1969 neemt Khadaffi de macht over van koning Idris en wordt de bevolking opnieuw onderdrukt.Na de dood van Khadaffi beleeft het land een korte periode van relatieve rust, waarna het opnieuw in een oorlogssituatie raakt.
Daarnaast is het een verhaal over de schrijver zelf, waarin hij laat zien hoe zijn altijd aanwezige afwezige Vader zijn eigen onafhankelijkheid bemoeilijkt. Hij kan zich nergens tegen afzetten, is tegelijk ouder en kind. 'Je laat een mens verdwijnen om hem het zwijgen op te leggen, maar ook om de gedachten van de achterblijvers te vernauwen, om hun ziel te perverteren en hun verbeelding te beperken.' En dat is wat De terugkeer de lezer laat zien.
De terugkeer raakt je en laat je niet los. Zelden was een boek zo aangrijpend.
Reageer op deze recensie