Van Oirschot wil te veel
Na de publicatie van een managementboek in 2003 heeft Robert van Oirschot de focus verlegd naar het schrijven van een roman. Droog is zijn debuutroman, waarin hij feit en fictie probeert te verweven.
Antonie Donkers, zondagskind en het door God gezonden excuus voor zijn moeder om haar huis zo vaak mogelijk te ontvluchten, groeit op in de jaren twintig in Amsterdam. Een straatschoffie, dat zich samen met zijn vriend Johan beweegt op de grens tussen legale en illegale activiteiten. Hij ontmoet Helena, de liefde van zijn leven, maar afkomstig uit een ander sociaal milieu. Een toekomst samen lijkt onmogelijk, totdat hij de mogelijkheid krijgt om in een klap veel geld te verdienen. Het plan mislukt en Antonie komt terecht in de harde en gewelddadige wereld van De Slachter, de koning van de Amsterdamse onderwereld.
Van Oirschot laat dit fictieve verhaal spelen tegen een achtergrond van politieke spelletjes tussen bestaande (maar overleden) en verzonnen historische figuren. De wens om de Olympische Spelen naar Amsterdam te halen kan alleen maar vervuld worden als ook de omstreden Drogekelenwet gesteund wordt. Koehandel, en ook in de jaren ‘20 wisten slimme lieden daar schaamteloos gebruik van te maken.
De ingrediënten voor een mooi verhaal zijn goed uitgezocht, maar zoals bij ieder gerecht: het komt op de juiste verhoudingen aan om er ook een topgerecht van te maken. En dat is waar het aan schort in Droog. Van Oirschot wil enerzijds te veel en laat anderzijds zaken liggen. De opsomming van alle straten die door Antonie worden aangedaan op zijn weg van A naar B zorgen voor een enorme vertraging in het verhaal. Wellicht aardig voor een geboren Amsterdammer, maar voor de gemiddelde lezer is het totaal oninteressant en voegt het niets toe aan de handeling. De soms te lange uiteenzettingen over de politieke en sociale omstandigheden doen als Wikipedia pagina’s aan. Ze lijken op zichzelf te staan en worden niet geïntegreerd in het verhaal. Van ‘naadloos verweven’ is geen sprake. Wellicht is de keuze van de auteur voor een auctoriale verteller hier debet aan. Ook de dialogen versterken het verhaal vaak niet. Ze doen onnatuurlijk aan en het taalgebruik is regelmatig niet in overeenstemming met de tijd waarin het verhaal zich afspeelt. Potsierlijk is de manier waarop de omroeper tijdens de bokswedstrijd wordt weergegeven.
In het tweede en derde deel weet Van Oirschot enige spanning in het verhaal te schrijven. Antonie houdt zich staande in de wereld van De Slachter en klimt op in hiërarchie. Langzaam maar zeker tekent zijn plan zich af. De steun van Helena is daarbij essentieel. Helaas leiden ook hier de beschrijvende gedeelten, alsmede de taalfouten, af van het verhaal, waardoor het onnodig slepend wordt.
De keuze van een historische tijd, het opvoeren van historische figuren en de opsomming van historische feiten zorgen niet zonder meer voor de totstandkoming van een historische roman. Er ontstaat hooguit een soort geschreven polygoonjournaal. Degelijk en saai. De couleur locale, alsmede een goed plot moeten ervoor zorgen dat een lezer zich kan inleven en zich ook echt in de 20’er jaren waant. Dit ontbreekt in Droog. De lezer is en blijft het grootste gedeelte van het boek in 2018.
Aan het eind van het eerste deel en halverwege het derde deel dringt de vraag zich op: wat wil Van Oirschot nu eigenlijk schrijven? Een historische roman of een non-fictieboek rond een verzonnen verhaal? Het is van alles wat, maar de auteur weet er geen eenheid van te maken, waardoor er een soort lappendeken is ontstaan van bronmateriaal (een bronnenlijst had niet misstaan), interteksten (Thomas Shelby is een personage uit de serie Peaky Blinders; de Adelaarsdood komt uit IJslandse saga’s) en verzonnen elementen. De lezer kan er geen soep van maken.
Bomans zei het al: ´Schrijven is schrappen’ en in dit geval had de auteur die wijze woorden ter harte moeten nemen. Het boek had wellicht de helft van het aantal pagina’s gehaald, maar had zeker aan kracht gewonnen.
Reageer op deze recensie