Dwalen door het moeras van herinneringen
Duivelsgebroed zijn ze: de beide jongens Broederland. Ze hadden direct bij hun geboorte gedood moeten worden, zoals het hoort, in plaats van ze te verbergen en voort te laten leven binnen, maar veel meer buiten, een hun vijandige samenleving. Vader Broederland beslist anders en zo groeien Titus en de ik-verteller (door Titus steevast 'Brae', broer, genoemd) op aan de rand van het bos, buiten het dorp, waar niemand aandacht aan hen schenkt. Moeder Broederland is gestorven bij de geboorte van de tweeling; vader werkt bij de bloedpijpen en is hele dagen van huis, waardoor de jongens samen opgroeien, zichzelf moeten zien te redden en zichzelf moeten beschermen tegen de vijandige dorpsbewoners: fundamentalistische gelovigen, die in de tweeling het bewijs zien dat hun moeder met de duivel heeft geslapen. Als vader sterft en een geheimzinnig zinkgat het huis en de hele omgeving opslokt, besluiten de broers te vertrekken. Met een oude gitaar en een revolver trekken ze naar het westen: opgejaagd door het razende zinkgat en de dreiging vanuit de bevolking. Vanaf dat moment ontstaat een heuse roadtrip door een dystopisch en desolaat landschap, op zoek naar de zee.
De nieuwste roman van Auke Hulst, En ik herinner me Titus Broederland, maakt indruk. Ten eerste is daar de schrijfstijl. Hard, rauw en direct, maar tegelijkertijd poëtisch en gevoelig. Bijna emotieloos vertelt Brae hoe ze samen een graf maken voor hun overleden vader en hem erin leggen. Net zo emotieloos vertelt hij over die ene keer dat ze een andere tweeling zagen: pasgeboren, naakt en aan een hooivork gespietst. Daartegenover staan mooie zinnen, zoals: "Ik keek naar het plafond, het canvas van de verbeelding, de op-de-kop-wereld,(...)."
Naast de schrijfstijl is ook de structuur van het verhaal sterk. Enerzijds is er de spanning van het voortrazende zinkgat en van de niet-aflatende vijandigheid van de samenleving, anderzijds is er de spanning tussen beide broers die elkaars spiegelbeeld zijn. Daar waar Titus 'gevaarhonger' heeft, is Brae risicomijdend. Daar waar de zachtaardige, dromerige Brae beschikt over een selectief geheugen, kan Titus niet vergeten, wat hem hard en stuurs maakt. En daar waar Titus hun fantasietaal nog steeds spreekt, is Brae de betekenis ervan vergeten. Over hun verliezen spreken ze niet, maar ze maken er harde grappen over. Dat is gemakkelijker, maar ondertussen ligt "de pijn onverwerkt uit te harden." De spanning wordt verhoogd door het perspectief (er is maar één verteller en die vertelt het verhaal achteraf) en door het feit dat we weten hoe het afloopt: Titus leeft niet meer.
Het is echter de inhoud van En ik herinner me Titus Broederland die dit boek indrukwekkend maakt. Het verhaal sleurt de lezer mee en grijpt hem naar de keel. Al snel vergeet je dat het hier om kinderen draait, niet om volwassenen en op het moment dat dit besef tot je doordringt word je keihard geraakt door de inhoud. Hulst laat existentiële vragen aan de orde komen. Wat maakt een mens tot iemand? Zijn herinneringen de bouwblokken waarmee de persoonlijkheid gestalte krijgt? Brae constateert: "Als een mens de som van zijn herinneringen is, dan zijn we allemaal door onszelf bedacht; uit momenten aaneen gelijmd." Tegelijkertijd weet hij dat herinneringen onbetrouwbaar zijn, selectief en dat de niet-herinnerde tussentijd de waarheid in een wezenlijk ander licht kan zetten. Ook de vraag in hoeverre een tweeling uniek en zichzelf kan zijn, doet ertoe. Gaandeweg het verhaal worden de verschillen tussen de broers steeds groter, alsof er ook tussen hen een zinkgat ontstaat. Brae zou Titus willen zijn, maar ook weer niet. Titus' bestaan sterkt en verstikt hem. Titus handelt, Brea wordt belemmerd door de blik naar binnen. Hij beseft dat de verschillen nodig zijn om daadwerkelijk los van elkaar te komen.
De broers blijven zoeken naar een plaats waar ze muziek mogen maken en waar ze kunnen lezen: een plek om te leven. Na lang omzwerven: "We zijn misschien zwervers, (...), maar we zijn verdomme geen zwervers!" bereiken ze de zee en daarmee de rust die ze zoeken. Op dat moment deelt Hulst de genadeklap uit en blijft de lezer verslagen achter.
Reageer op deze recensie