De ene hyperbool na de andere
Al vanaf de eerste pagina van Het einde is nu, een debuut van Aniana Taelman, golft het dramatisch gehalte van dit boek de lezer als een tsunami tegemoet. De ik-verteller heeft het zwaar en dat zullen we allemaal weten. Taelman heeft haar 'puur, rauw en authentiek levensverhaal' opgeschreven om mensen te helpen. Een loffelijk streven, maar het is twijfelachtig of ze daarin slaagt.
Nu is het altijd moeilijk om een autobiografisch verhaal te recenseren als het inhoudelijk niet zo'n goed boek blijkt. Immers: je hebt het over de gevoelens en handelingen van de auteur zelf en niet over die van een romanpersonage. Dit boek heeft, naast de inhoud, een aantal andere tekortkomingen, waarvan er twee uitgelicht kunnen worden:
In de eerste plaats de stijl. Zoals hierboven al vermeld: de lezer krijgt een enorme lading dramatische zinnen over zich heen gestort, de ene hyperbool na de andere. Op het moment dat ze gebeld wordt door haar zwager dat haar moeder (jong geconfronteerd met alzheimer) de weg kwijt is en opgehaald moet worden, ziet ze onmiddellijk autodieven en verkrachters. 'Elke seconde word ik radelozer. Mijn hoofd duizelt, ik krijg het nog veel benauwder. Even lijkt het of er vanuit de verte een gewelddadige windhoos op me af komt stormen. Ik moet haar koers veranderen, ik moet mezelf stoutmoedig herpakken, alleen zo kan ik mijn moeder redden. (...) Allesoverheersende angst suist door elke vezel van mijn lijf, waardoor spieren en pezen tot slappe, krachteloze draden verlammen ik ik mijn telefoon tegen de grond laat kletteren.' En zo gaat het nog vele pagina's door. De bouwstenen van Het einde is nu zijn ernstig genoeg: de vader van de verteller heeft zich van het leven beroofd en haar moeder heeft op 66-jarige leeftijd Alzheimer in gevorderd stadium. De verteller worstelt met een trauma ('het gedrocht', 'de schepper van mijn versmoord verdriet') en ze wil haar moeder zolang mogelijk thuis laten wonen. Geen thema's om een vreugdevolle en juichende roman over te schrijven, maar deze eindeloze klaagzang is al snel niet meer aantrekkelijk omdat de verteller in haar verdriet blijft ronddraaien. Iedere vorm van relativeren ontbreekt.
Naast de overdreven dramatische stijl is het ook de toonzetting die storend werkt. Taelman zet een wrokkige, gefrustreerde, rancuneuze verteller neer, die de anderen om zich heen beslist niet respecteert. Zo is het beeld dat ze van de vrachtwagenchauffeur schetst nogal aanmatigend: 'een grote kerel met een buik, bezweet, ongewassen shirt, open muil, samengetrokken wenkbrauwen'. Dat, terwijl ze hem niet eens gezien heeft. Hardwerkende verpleegkundigen worden uitgemaakt voor 'witteschortenbrigade'. Op het moment dat een verpleegkundige geen 37 minuten de tijd heeft om haar moeder te helpen met het ontbijt, is er sprake van een totaal onbegrip bij de verteller. Rouwende familieleden zijn 'sensatiezoekers', dorpsgenoten komen er ook al niet goed af. Tegelijkertijd is ze trots op haar eigen materieel succes en op haar starheid ('Ik keer ook nooit op een beslissing terug'). Blind voor haar eigen façade weet ze die van anderen moeiteloos te doorzien. Uit alles straalt jaloezie op het leven van anderen, maar: hoe goed kent ze die anderen eigenlijk? Wat weet ze van de zorgen van andere mensen?
Diep weggezakt in haar eigen ellende heeft ze geen enkel oog meer voor de noden van andere mensen. Zij zijn slechts 'klagende en jammerende dramaqueens'.
Reageer op deze recensie