Niets nieuws onder de zon
In februari 2019 verscheen In je dromen ga jij, de tweede roman van Inge van der Krabben. Op de achterflap ronkt het: ‘een roman over ongeschreven regels, het durven openbreken van tradities en het toelaten van het onbekende’. Zo’n tekst schept verwachtingen, maar Van der Krabben maakt deze verwachtingen niet waar.
Twee van de grootste problemen in haar debuutroman Tot waar we kijken kunnen waren het overvloedige gebruik van clichés en het onvermogen om een originele inhoud te geven aan een overbekend onderwerp. Van der Krabben stapt met In je dromen ga jij weer in exact dezelfde valkuilen. Stilistisch schiet In je dromen ga jij flink tekort. Naast te veel mekkerende schapen en lammetjes, tjirpende krekels, vijgenbomen en opzichtige reclame voor het werk van collega’s, regent het clichés (de dood kruipt langzaam omhoog; de Hollandse pot ruikt naar de weeë lucht van te gare bloemkool en zoutloze aardappelpuree, de Marokkaanse pot naar couscous met groente en gegrilde kipkluifjes; "waar stof en zand eeuwig in beweging zijn door de koele zeewind"; snurkende mannen tegenover vrouwen die wakker liggen door de zorgen; sluimerend ongenoegen; alle zuurstof leek weggezogen; blikken kruisen als degens). Daarbij gebruikt de auteur slecht-gekozen beeldspraak (Mariam "raasde als een op hol geslagen Swiffer door het huis"; "haar toekomstbeeld stond nog schever dan de toren van Pisa") en vervalt ze af en toe in overdreven dramatiek ("Pijn omvatte haar, omsloot haar, vilde haar tergend langzaam laag voor laag af tot ze blootlag als een open zenuw, kloppend, pulserend, en niets anders meer kon dan het toelaten, erin wegglijden, in het gemis van haar geur, haar lichaam, haar zachte huid en handen, haar veiligheid").
Als een boek stilistisch niets of weinig te brengen heeft, moet het inhoudelijk sterk zijn om nog indruk te kunnen maken. Ook hier laat Van der Krabben kansen liggen. Het is een overbekend verhaalgegeven: verschillende generaties vrouwen die niet (meer) in hun moederland verblijven en die onderling geheimen hebben. In dit geval blijkt oma Safia haar eerstgeboren kind te verzwijgen voor haar andere kinderen. Ze heeft hem destijds achtergelaten en heeft een nieuwe start gemaakt. Natuurlijk moet dochter Mariam het stille verdriet van grootmoeder Safia ‘oplossen’, door deze broer op te sporen in Marokko. En natuurlijk heeft kleindochter Aya seks voor het huwelijk gehad, met een zwangerschap tot gevolg (cliché), en is ze bang het op te biechten aan haar ouders die het zullen afkeuren. Uiteraard vindt Mariam haar oudste broer net op tijd, als is de manier waarop ze hem vindt niet echt geloofwaardig.
Al in het woord vooraf komt de auteur tot de conclusie dat verschillen verdwijnen als cultuur, tradities en geloof worden weggelaten. Precies, zo trap je een open deur in. De keuzes van moeder Safia zijn geen cultuurgebonden keuzes, maar die komen in iedere cultuur voor. Net als patronen die worden doorgegeven van moeder op dochter. Er is simpelweg niets nieuws onder de zon. Wat resteert is een flinterdun verhaaltje waarin Van der Krabben haar opgedane kennis over Marokko tentoonspreidt. En dat is veel te weinig voor een goede roman.
Reageer op deze recensie