De smaak van potloodpunt
Noah Kremer ziet de wereld anders dan alle mensen om hem heen: hij ziet letters en cijfers in kleur en kan geluiden proeven. Muziek is gekleurd en namen en woorden hebben een smaak. Noah heeft synesthesie: hij ervaart meerdere impulsen tegelijk, ook als die normaal gesproken door de zintuigen worden genegeerd. Naar schatting heeft ongeveer vijf procent van de bevolking een vorm van synesthesie. In het debuutboek Lekhoofd van Haro Kraak (1986) probeert Noah samen met zijn vriend Teun grip op zijn leven te krijgen.
Het thema van Lekhoofd is origineel en biedt Kraak veel kansen om een bijzonder verhaal te vertellen. Noah ziet zijn ‘aandoening’ als heel normaal. Zo kiest hij de kleuren van letters en cijfers niet zelf, maar zijn ze er gewoon: "net als een naam (...). Hij was heus niet Teun genoemd omdat hij zo’n ontzettende Teun was. Teun was vóór hem gekozen, hij werd ermee geboren. Later groeide zo’n naam vanzelf recht." Teun ziet in Noah een fantastisch onderzoeksobject. Door Noah komt hij erachter dat ieder mens de wereld anders ziet en daarom wil hij uitzoeken waar de grenzen liggen. Ze maken een complete staalkaart van alle smaken, kleuren, geuren en texturen die ze maar bedenken kunnen. Noah is de rat; Teun is de schepper.
Tot ongeveer de helft van het boek is Lekhoofd aantrekkelijk om te lezen. Vlotte zinnen met af en toe mooie beelden. Helaas boeit het verhaal daarna niet meer. De literaire verwijzingen naar de gedichten van Marsman (en naar Marsman zelf), de talloze andere verwijzingen en de overdaad aan problematiek leiden af van het thema en zorgen ervoor dat het boek vervelend wordt. Het gezin is dysfunctioneel: vader vrijt volop buiten de deur, moeder blijkt een dievegge te zijn. Noah heeft ook nog ernstige epilepsie wat hem bijna het leven kost en Teun is niet alleen maar een beetje onhandig, nee, hij heeft DCD. Gelukkig neemt de verteller de lezer aan het handje en legt hij alles omstandig uit. We hoeven zelf die problemen niet op te lossen, we hoeven zelf niet na te denken. Dat doen we ook niet meer: de afstand tussen de lezer en Noah wordt per bladzijde groter.
Een ander zwak punt is het gebruik van clichés. De spijtbetuiging van de moeder op het moment dat Noah in het ziekenhuis ligt; "Je wilt dat je kind alles kan doen wat jij niet kon. En dat al jouw fouten vergeven zijn. (...) Je moest mij troosten. Dat was verkeerd, weet ik nu." Het zou niet misstaan in de eerste de beste driestuiverroman. Net zo cliché is de ruzie tussen Noah en Teun. Beiden hebben zo hun geheimen en dat verwijten ze elkaar. Of de manier waarop Noah zijn vader toespreekt: "En weet je wat het ergste is? Ik ben ook zo, precies zoals jij." Uiteindelijk is het allemaal "een kwestie van perceptie", zoals de vader om de haverklap pleegt te zeggen. En zelfs dat is een cliché.
Lekhoofd laat uiteindelijk toch een teleurgestelde lezer achter. De centrale vraag in hoeverre je gevangen zit in je eigen hoofd blijft onbeantwoord. De lezer die zich verheugd heeft op een nieuw literair boek, verwacht te veel. Lekhoofd is geen literatuur. Als debuutroman is het geen slechte start, maar Kraak had hier gemakkelijk een veel beter en overtuigender boek van kunnen maken.
Reageer op deze recensie