Verder gaan zoals je nooit eerder hebt gedaan
In het voorjaar van 2016 zitten twee jonge vrouwen aan de stamtafel bij DWDD. Allebei schreven ze een boek over de ziekte die hen heeft overvallen terwijl ze dachten dat ze nog een heel lang, gelukkig en onbezorgd leven voor zich hadden. In Levenshaast vertelt Ingeborg van Beek haar verhaal: een eerlijk en rauw relaas over het leven met een tumor in het hoofd. Een ongenode gast die je overvalt op een moment dat je even niet oplet.
Ingeborg is zevenendertig, net moeder geworden van haar tweede kind, als ze te horen krijgt dat ze een hersentumor heeft. Tot dat moment staat ze midden in het leven: een drukke baan aan de Zuidas, een gezin met jonge kinderen, veel vrienden. Ze viert het leven en staat er geen moment bij stil dat het allemaal niet vanzelfsprekend is. Ellende overkomt altijd een ander. Als ze het slechte bericht krijgt, beseft ze dat haar leven misschien korter zal zijn dan dat ze verwacht heeft. Ze krijgt nog meer haast om van alles te doen.
Het recenseren van een autobiografisch boek plaatst de recensent voor een lastige opgave. Een kritische beschouwing over ‘het verhaal’ kan niet, want: echt gebeurd, dus inhoudelijk onaantastbaar. In dat geval resteren vorm en de intentie en daar is uiteraard voldoende over te zeggen. In korte, simpele en krachtige zinnen zet Van Beek haar verhaal neer. Modern en strak taalgebruik dat ervoor zorgt dat je het boek in een avond uit kunt lezen. Dit is mijn verhaal en mooier wordt het niet. Van Beek zet zichzelf zeker niet op een voetstuk, ze probeert geen medelijden te krijgen en ze laat beslist ook de minder leuke kanten van zichzelf zien. Er zullen veel lezers zijn die haar handelen niet begrijpen en wellicht zullen afkeuren. Jezelf zo afschilderen betekent dat je lef hebt en dat verdient bewondering.
Een verwerkingsroman als Levenshaast, geschreven door een niet-professionele auteur, is zelden een literair juweel en het is dan ook niet fair om Levenshaast langs een literaire meetlat te houden, mocht die bestaan. Echter, de lezer verwacht wel een goed verhaal en juist daar gaat het mis. In de eerste plaats is daar het gebrek aan diepgang. Het verhaal is snel en oppervlakkig. Het blijft niet hangen en het houdt je niet uit de slaap. Vergelijkbaar met het kijken naar een realityprogramma: na afloop tel je je zegeningen en ben je stiekem blij dat jij niet de hoofdpersoon bent. Het verhaal biedt geen troost, geeft geen hoop, laat je niet zien hoe je met een dergelijke ziekte om zou kunnen gaan.
Hoewel het boek vlot wegleest, valt tegelijkertijd een soort ‘nepheid’ op. Alsof de auteur toch heeft geprobeerd het boek op een hoger niveau te krijgen door postmodernistische literaire trucjes in te bouwen. Het lukraak invoegen van interteksten is daarvan een voorbeeld. In Levenshaast voegen ze helemaal niets toe en lijken ze er alleen te staan om de schijn van ‘literair’ op te houden. Dat laatste is helemaal niet nodig, want de lezer van Levenshaast heeft geen hooggespannen verwachtingen.
Tijdens het lezen dringt zich onwillekeurig een vergelijking met Komt een vrouw bij de dokter op. Thematisch gezien verschillen beide boeken nauwelijks. In beide gevallen is de setting een snel, modern hipsterleven. Alles kan en alles moet. In beide gevallen wordt de lezer vooral geraakt door het feit dat de moeder haar kind wellicht niet zal zien opgroeien. In beide gevallen kiest een van beide hoofdpersonages voor een heftig leven naast de ziekte. In Komt een vrouw bij de dokter is dat Stijn; in Levenshaast is het Ingeborg zelf. Toch houdt daar de vergelijking op. Daar waar Kluun wel verdieping kon aanbrengen, lukt Van Beek dat niet. Wie echter tevreden is met een vlot geschreven, onderhoudend en waargebeurd verhaal zal door Levenshaast niet teleurgesteld worden.
Reageer op deze recensie