Lezersrecensie
Rijneveld kruipt opnieuw onder je huid
Wie De avond is ongemak heeft gelezen, zal het gevoel dat achterblijft na het lezen van Mijn lieve gunsteling, onmiddellijk herkennen: het boek kruipt onder je huid en het laat je niet meer los. De thematiek is ongemakkelijk, het perspectief is indringend en aan het onvermijdelijke einde valt niet te ontkomen: dit is duidelijk een roman van Marieke Lucas Rijneveld, terecht winnaar van de Booker International Prize.
Het is zomer 2005. Op een boerderij in het gereformeerde dorp The Village woont een veertienjarig meisje, samen met haar vader en haar oudere broer. Worstelend met het schemergebied tussen meisje en vrouw, met het schemergebied tussen jongen en meisje en met het verlies dat als een nevelsluier rond haar smalle schouders hangt. Het ontbreekt haar aan een veilig thuis; de 'overledene' (haar broer) en de 'verlatene' (haar moeder, die na de dood van haar zoon is vertrokken) zijn nooit uit haar hoofd. Haar vader weet niet goed hoe hij met haar moet omgaan. Hij zit vast in zijn eigen verdriet en heeft geen oog voor het hare. Het verlies van haar broertje moest ze alleen verwerken met het boekje Kikker en het vogeltje. '(...) ook al begreep je er geen woord van, de plaatjes snapte je maar al te goed, je bladerde er zo vaak in dat de kaft los was geraakt en als een melktandje dat nog met een draadje vastzat aan het boek bungelde (...)' en samen zorgt deze chaos ervoor dat ze haar eigen wereld heeft geschapen. Een wereld waarin ze regelmatig onderonsjes heeft met Freud en Hitler (op dezelfde dag jarig, dus dat schept een band), waarin niet een vliegtuig maar zijzelf verantwoordelijk is voor het instorten van de tweede Twin Tower en waarin ze zichzelf De Vogel noemt. Het is niet verwonderlijk dat dit haar ontvankelijk maakt voor de liefdevolle benadering van de plaatselijke veearts, die zelf ook slachtoffer is van een verwrongen jeugd.De rest van het verhaal laat zich grotendeels raden, maar daarmee is Mijn lieve gunsteling allerminst een cliché of een voorspelbaar boek.
Er is in diverse recensies al veel geschreven over de stijl waarin Mijn lieve gunsteling is geschreven. Lange, meanderende zinnen die zomaar een paar pagina's kunnen beslaan. Soms moet je ze even opnieuw lezen, omdat de kern je een beetje ontgaan is. Dat is niet erg en het zorgt wellicht voor de tempoverlaging die nodig is om dit boek goed te kunnen verwerken. Rijneveld laat de veearts nogal wat opbiechten en die biecht zal veel lezers tot op hun ziel raken. Opvallend zijn de treffende en originele metaforen die de auteur kiest en die vaak geïnspireerd zijn op de boerenomgeving waarin het verhaal zich afspeelt.
Door de veearts als verteller te kiezen, speelt Rijneveld een geraffineerd spel met de lezer. Dat begint al bij de opdracht van het boek: 'Voor jou'. Geen naam, dus dat impliceert dat de roman geschreven is voor diegene die aangesproken wordt door de ik. Dat is natuurlijk het meisje, maar tegelijkertijd is de dat lezer, die zich immers het meest betrokken voelt bij de ik-verteller. Dat maakt dat je als lezer simpelweg niet weg kunt kijken. Hoe verschrikkelijke sommige passages ook zijn: Rijneveld maakt het bijna onmogelijk om het boek weg te leggen.
De thematiek is beklemmend. Een vijftiger die een seksuele relatie aangaat met een veertienjarige. Weinig lezers zullen dit lezen zonder er een oordeel over te vormen, ook al doet de veearts nog zo zijn best om zijn handelen uit te leggen. Stapje voor stapje komt hij dichterbij het meisje, dat hem aanvankelijk nog met 'u' en 'meneer' aanspreekt en op die manier de nodige afstand houdt. En dan wordt hij uiteindelijke toch de standaard 'vieze man' voor wie ouders hun kinderen waarschuwen: met snoep, uitjes naar de bioscoop, beltegoedkaarten en beloftes over een bezoek aan Stavanger (waar haar moeder zou kunnen wonen) weet hij haar voor zich te winnen. Hij lijkt zich wel bewust te zijn van het feit dat zijn gevoelens niet 'kunnen', maar tegelijkertijd gaat hij vooral voor zijn eigen gerief. Dit wordt heel duidelijk als hij de eerste keer over fysieke grenzen gaat: '(...) ik wilde niet zien hoe ontheemd je was, hoe je jezelf voor het eerst echt verloren had en de aardbeving botscheurtjes veroorzaakte, nee, ik praatte over Beckett (...)'. Als hij wegrijdt ziet hij niet hoe ze wel probeert te huppelen, maar dat het niet meer lukt zoals voorheen. Dat doet pijn, ook bij de lezer.
De verteller doet zijn best om de lezer te laten geloven dat dit boek over liefde gaat. Tot op zekere hoogte is dat misschien ook wel zo. Hij spreekt altijd liefdevol over zijn gunsteling, zijn minnegodje, zijn praaldier, zijn lichtgewicht-kameraadje, zijn hemelse uitverkorene. Maar tegelijkertijd gaat hij heel berekenend en nietsontziend te werk. Al vroeg richt hij zijn Fiat in als liefdesnestje, met een echt matras, fijne kussens, waxinelichtjes en een poster van Beatrix. Als de broer van de gunsteling haar dagboek ontdekt, is dit voor de veearts nog geen teken om te stoppen. Nee, in plaats daarvan zegt hij tegen het meisje dat hij zonder haar geen reden meer heeft om verder te leven. Hij is zich zeer bewust van zijn macht over haar en daar maakt hij volop gebruik van. Hij gebruikt zijn nachtmerries en zijn eigen verknipte jeugd als excuus om nu zijn gang te gaan.
Aan het eind van het boek komt de veearts tot de conclusie dat hij wel echt van haar hield, maar dat hij 'onhandig en roekeloos' was geweest. Hij had haar niet moeten aanraken, want vlinders raken dan beschadigd en kunnen dan nooit meer vliegen. En zo is het precies! Rijneveld heeft met Mijn lieve gunsteling een roman geschreven die je niet meer loslaat, die na-ijlt en nagalmt en die misschien nog sterker is dan De avond is ongemak.
Het is zomer 2005. Op een boerderij in het gereformeerde dorp The Village woont een veertienjarig meisje, samen met haar vader en haar oudere broer. Worstelend met het schemergebied tussen meisje en vrouw, met het schemergebied tussen jongen en meisje en met het verlies dat als een nevelsluier rond haar smalle schouders hangt. Het ontbreekt haar aan een veilig thuis; de 'overledene' (haar broer) en de 'verlatene' (haar moeder, die na de dood van haar zoon is vertrokken) zijn nooit uit haar hoofd. Haar vader weet niet goed hoe hij met haar moet omgaan. Hij zit vast in zijn eigen verdriet en heeft geen oog voor het hare. Het verlies van haar broertje moest ze alleen verwerken met het boekje Kikker en het vogeltje. '(...) ook al begreep je er geen woord van, de plaatjes snapte je maar al te goed, je bladerde er zo vaak in dat de kaft los was geraakt en als een melktandje dat nog met een draadje vastzat aan het boek bungelde (...)' en samen zorgt deze chaos ervoor dat ze haar eigen wereld heeft geschapen. Een wereld waarin ze regelmatig onderonsjes heeft met Freud en Hitler (op dezelfde dag jarig, dus dat schept een band), waarin niet een vliegtuig maar zijzelf verantwoordelijk is voor het instorten van de tweede Twin Tower en waarin ze zichzelf De Vogel noemt. Het is niet verwonderlijk dat dit haar ontvankelijk maakt voor de liefdevolle benadering van de plaatselijke veearts, die zelf ook slachtoffer is van een verwrongen jeugd.De rest van het verhaal laat zich grotendeels raden, maar daarmee is Mijn lieve gunsteling allerminst een cliché of een voorspelbaar boek.
Er is in diverse recensies al veel geschreven over de stijl waarin Mijn lieve gunsteling is geschreven. Lange, meanderende zinnen die zomaar een paar pagina's kunnen beslaan. Soms moet je ze even opnieuw lezen, omdat de kern je een beetje ontgaan is. Dat is niet erg en het zorgt wellicht voor de tempoverlaging die nodig is om dit boek goed te kunnen verwerken. Rijneveld laat de veearts nogal wat opbiechten en die biecht zal veel lezers tot op hun ziel raken. Opvallend zijn de treffende en originele metaforen die de auteur kiest en die vaak geïnspireerd zijn op de boerenomgeving waarin het verhaal zich afspeelt.
Door de veearts als verteller te kiezen, speelt Rijneveld een geraffineerd spel met de lezer. Dat begint al bij de opdracht van het boek: 'Voor jou'. Geen naam, dus dat impliceert dat de roman geschreven is voor diegene die aangesproken wordt door de ik. Dat is natuurlijk het meisje, maar tegelijkertijd is de dat lezer, die zich immers het meest betrokken voelt bij de ik-verteller. Dat maakt dat je als lezer simpelweg niet weg kunt kijken. Hoe verschrikkelijke sommige passages ook zijn: Rijneveld maakt het bijna onmogelijk om het boek weg te leggen.
De thematiek is beklemmend. Een vijftiger die een seksuele relatie aangaat met een veertienjarige. Weinig lezers zullen dit lezen zonder er een oordeel over te vormen, ook al doet de veearts nog zo zijn best om zijn handelen uit te leggen. Stapje voor stapje komt hij dichterbij het meisje, dat hem aanvankelijk nog met 'u' en 'meneer' aanspreekt en op die manier de nodige afstand houdt. En dan wordt hij uiteindelijke toch de standaard 'vieze man' voor wie ouders hun kinderen waarschuwen: met snoep, uitjes naar de bioscoop, beltegoedkaarten en beloftes over een bezoek aan Stavanger (waar haar moeder zou kunnen wonen) weet hij haar voor zich te winnen. Hij lijkt zich wel bewust te zijn van het feit dat zijn gevoelens niet 'kunnen', maar tegelijkertijd gaat hij vooral voor zijn eigen gerief. Dit wordt heel duidelijk als hij de eerste keer over fysieke grenzen gaat: '(...) ik wilde niet zien hoe ontheemd je was, hoe je jezelf voor het eerst echt verloren had en de aardbeving botscheurtjes veroorzaakte, nee, ik praatte over Beckett (...)'. Als hij wegrijdt ziet hij niet hoe ze wel probeert te huppelen, maar dat het niet meer lukt zoals voorheen. Dat doet pijn, ook bij de lezer.
De verteller doet zijn best om de lezer te laten geloven dat dit boek over liefde gaat. Tot op zekere hoogte is dat misschien ook wel zo. Hij spreekt altijd liefdevol over zijn gunsteling, zijn minnegodje, zijn praaldier, zijn lichtgewicht-kameraadje, zijn hemelse uitverkorene. Maar tegelijkertijd gaat hij heel berekenend en nietsontziend te werk. Al vroeg richt hij zijn Fiat in als liefdesnestje, met een echt matras, fijne kussens, waxinelichtjes en een poster van Beatrix. Als de broer van de gunsteling haar dagboek ontdekt, is dit voor de veearts nog geen teken om te stoppen. Nee, in plaats daarvan zegt hij tegen het meisje dat hij zonder haar geen reden meer heeft om verder te leven. Hij is zich zeer bewust van zijn macht over haar en daar maakt hij volop gebruik van. Hij gebruikt zijn nachtmerries en zijn eigen verknipte jeugd als excuus om nu zijn gang te gaan.
Aan het eind van het boek komt de veearts tot de conclusie dat hij wel echt van haar hield, maar dat hij 'onhandig en roekeloos' was geweest. Hij had haar niet moeten aanraken, want vlinders raken dan beschadigd en kunnen dan nooit meer vliegen. En zo is het precies! Rijneveld heeft met Mijn lieve gunsteling een roman geschreven die je niet meer loslaat, die na-ijlt en nagalmt en die misschien nog sterker is dan De avond is ongemak.
4
Reageer op deze recensie