Verslag van een reis naar de vrijheid
‘Op de overlevenden rust de plicht getuigenis af te leggen, zodat de doden niet worden vergeten en degenen die in het verborgene tot zelfopoffering in staat zijn geweest, de erkenning krijgen die hun toekomt.’ Met deze woorden begint Françoise Frenkel haar getuigenis. Niets om het hoofd op neer te leggen (vertaald door Marianne Kaas) is het verslag van een vlucht om aan de waanzin van de Tweede Wereldoorlog te ontkomen.
Op het eerste gezicht is dit boek één van de vele getuigenverslagen die er na de Tweede Wereldoorlog zijn verschenen. Weergaves van persoonlijke drama’s van mensen die de Holocaust overleefden. Indrukwekkend, tragisch, schokkend, uniek en tegelijkertijd ook ‘meer van hetzelfde’ en zeker niet allemaal literaire hoogstandjes. Niets om het hoofd op neer te leggen is anders. Geen ‘kampverslag’, maar een verslag van een vlucht om uit handen van de bezetter te blijven. Wat het ook anders dan andere verslagen maakt, is dat er heel weinig bekend is over de schrijfster. De lezer kan zich geen beeld vormen van de auteur, zodat het boek onbevangen en onbelast gelezen kan worden. De stem van een onzichtbare, een korte ontmoeting met een onbekende, die vervolgens weer haar eigen weg gaat.
De Poolse Françoise Frenkel, afkomstig uit een joods gezin, studeert literatuur en letterkunde in Parijs en in Duitsland. In 1921 begint ze haar eigen Franse boekwinkel in Berlijn. Als haar man naar Frankrijk uitwijkt, zet ze de winkel nog een aantal jaren door, maar in 1939 moet ook zij het land verlaten. De grens met Polen is dan al gesloten en ook zij wijkt uit naar Frankrijk. Het is het begin van een lange tijd waarin ze nergens veilig is. Al na een aantal maanden moet ze Parijs verlaten en reist ze af naar Nice. Ze weet aan een razzia te ontkomen en vindt een onderkomen bij de kapper. Hij en zijn vrouw weten Françoise een tijdlang uit de handen van de machtshebbers te houden, maar ze beseft dat er maar één uitweg is: de grens over naar Zwitserland.
Frenkel houdt tijdens haar vlucht een dagboek bij, dat ze uiteindelijk omvormt tot een boek. Pas in 2015, 40 jaar na haar dood, wordt het boek herontdekt in Frankrijk, waar het succesvol wordt.
Een opvallend aspect in dit boek is de totale afwezigheid van haar echtgenoot. Met geen woord rept ze over zijn leven en vlucht of over het feit dat hij opgepakt wordt tijdens een razzia en op transport gezet wordt. Alsof hij geen deel uitmaakt van haar leven en alsof zij zich geen zorgen maakt om hem. Daarbij en daardoor blijft het boek op afstand. Enerzijds komt dat ook doordat het een feitelijk verslag is, anderzijds weet je als lezer dat ze zal overleven, waardoor de spanning anders is. Dat maakt dit boek volstrekt anders dan bijvoorbeeld Het Achterhuis, waarbij je weet dat het niet goed afloopt met Anne Frank. Toch weet Frenkel de waanzin van die tijd over te brengen en dat is misschien de grote verdienste van dit boek.
Reageer op deze recensie