Lezersrecensie
'Het is voldoende het grote gewild te hebben'
Zo'n twintig jaar geleden wandelde Thomas Rosenboom langs het Victoriahotel in Amsterdam. Zijn metgezel wees hem op de twee kleine huisjes die in de gevel van het hotel, dat in 1890 werd geopend, zijn opgenomen. Of Rosenboom wel wist dat het hotel om die pandjes heen gebouwd was, omdat de eigenaren weigerden hun onderkomens te verkopen? Nee dus, maar daarmee was het thema van Publieke werken wel aangereikt. De historische roman van Rosenboom, die deels in Amsterdam en deels rond Hoogeveen speelt, verscheen in 1999 en is onlangs verfilmd door Joram Lürsen.
'Waar wij vandaan kwamen, daar was het graven nat. Dan voeren we uit, beugelen uit de bok, dan vol terug, het veen tot turf te drogen zetten. Maar omdat iedereen dat deed, werd het water steeds dieper, het werk zwaarder; vader kreeg de beugel al bijna niet meer binnen. De buren begonnen weg te trekken, bij ons was het mijn opa die het 't eerste zei: "Hier is voor ons geen blijven meer." ' Het is 1888 als de familie Benjamin besluit om naar de peel achter Hoogeveen te vertrekken, op zoek naar een betere toekomst: 'Achter Hoogeveen graven ze droog en woon je vrij, dus daar zou vader nog jaren mee kunnen.'
Tegelijkertijd leest de Amsterdamse vioolbouwer Walter Vedder dat er een nieuw, groot en luxe hotel gebouwd gaat worden, uitgerekend op de plaats waar zijn huis staat. Hij heeft onmiddellijk door dat de NV Victoria Hotel hem zal moeten uitkopen en hij is vastberaden: hij laat zich niet voor een appel en een ei wegsturen. Hij werpt zich op als zaakwaarnemer voor zijn buurman in de onderhandelingen met de vertegenwoordiger van de NV, zodat ze in ieder geval niet tegen elkaar uitgespeeld kunnen worden.
Terwijl Vedder begint aan de roerigste periode in zijn leven, doet apotheker Anijs zijn best om zich staande te houden in een Hoogeveense gemeenschap die hem eigenlijk niet meer wil. De notabelen zijn de gewichtigdoenerij van Anijs zat en als een jongere apotheker, in bezit van een universitaire graad die Anijs zelf niet bezit, zich eveneens in Hoogeveen vestigt, lijkt de rol van Anijs uitgespeeld. Hij staat echter wel in aanzien bij de veenarbeiders en Anijs besluit deze positie uit te breiden. Hij doet zich voor als arts en als weldoener. Hij ziet dat de veenarbeiders geen enkele toekomst hebben en dat de notabelen niet naar hen omkijken. Zoals de opa van Klein Pet Benjamins het verwoordt: 'Niemand ging naar het veen, je kwam er terecht. Je klom er niet naar op, je viel er uit een ander leven in neer, als een afgebroken tak, en zulke takken raakten gauw hun eigenschappen kwijt. Ze kregen allemaal dezelfde kleur, gingen lijken op alle andere takken die er al eerder in gevallen waren, daarna leken ze alleen nog maar op veen, tot ze tenslotte ook die eigenschap verloren: dan waren ze zelf veen geworden.'
Publieke werken is in veel opzichten een bijzonder boek. In vergelijking met andere historische romans valt op dat Rosenboom probeert om de periode na 1890 uit te wissen. De lezer wordt direct de negentiende eeuw in gesleurd en alle kennis over de periode erna is in één klap verdwenen. Nergens vinden we taalgebruik dat past bij de twintigste eeuw, nergens vinden we feiten uit de periode na 1890. Wat het boek nog opvallender maakt, is dat de roman geen kenmerken van een moderne roman heeft, maar juist allerlei kenmerken van een negentiende eeuwse roman laat zien. De lezer vindt geen tijdsprongen, flasbacks, onverwachte plotwendingen, autobiografische elementen of onsamenhangende tekstdelen, maar een zuiver chronologische vertelling waarin iedere verhaallijn samenhangt met een andere. Alles hangt met elkaar samen en alles werkt toe naar een dramatische afloop. Het boek opent met een proloog en sluit af met een epiloog. In beide tekstdelen staat een reis naar een beter leven centraal, in beide delen wordt deze reis vergeleken met de tocht van het joodse volk naar het beloofde land, in beide delen is Pet Bennemin aan het woord. Tussen proloog en epiloog wisselen de hoofdstukken over Vedder en Anijs elkaar af, met uitzondering van de twee hoofdstukken waarin beide personages elkaar ontmoeten.
Rosenboom maakt het de lezer niet gemakkelijk. De zinnen zijn lang, bevatten veel bijzinconstructies en het woordgebruik is uiteraard het woordgebruik uit de negentiende eeuw: 'Een kleine librije vol attestenboeken', 'farmacopee', 'sedatieven'. Voor jonge lezers zal dit even slikken zijn. Toch is het boek niet 'moeilijk'; je moet er gewoon even aan wennen en na een paar hoofdstukken weet je niet beter.
De beide huisjes die ingebouwd zijn in de gevel van het Victoriahotel, vormen een origineel verhaalgegeven, maar het zou te simpel zijn als geld de enige drijfveer zou zijn. Dat is ook niet zo. Rosenboom weet zijn personages diepgang te geven. Beide mannen hebben een minderwaardigheidscomplex en bevinden zich in een sociaal isolement. Ze proberen erkenning te krijgen door zich in het publieke veld te begeven. Daarbij vertillen ze zich allebei aan iets wat boven hun kunnen ligt. Onzekerheid, zelfoverschatting, ijdelheid, zelfmedelijden: het één wisselt het ander af, soms ingezet door het personage zelf, soms als gevolg van het handelen van een ander. Samen zorgen ze voor een boeiende verhaalontwikkeling. Publieke werken is een mengeling van historische feiten en fantasie. Vedder en Anijs zijn verzonnen, maar veel andere personages hebben wel echt bestaan. Aangehaalde krantenberichten zijn echt verschenen, al zijn ze omwille van het verhaal wel aangepast. Ook deze spanning tussen fictie en feiten zorgt ervoor dat Publieke werken een interessant boek is.
1
Reageer op deze recensie