Subtiel, compact en trefzeker
"We waren knapen aan de beek, jongelingen op de Main, mannen op de Rijn. Ik heb van hem gehouden, ik heb hem verraden, mijn hele leven draaide om hem. Maar we zijn elkaar nooit nader gekomen dan nu, en over een paar uur bereiken we als oude mannen de zee, zonder elkaar te kennen." Aan het eind van de novelle 'De reis naar de maan' trekt Julius Durlacher de conclusie dat hij Konrad nooit zal kennen, ook al kent hij hem al zijn hele leven. Omgekeerd zal ook Konrad Julius nooit kennen.
In Rivieren van Martin Michael Driessen bepalen de rivieren de levens van de hoofdpersonen. 'De reis naar de maan' verhaalt over twee mannen, vlotters, die hun hele leven hebben opgebouwd rond de loop van de rivier. Julius heeft een bedrijf dat boomstammen stroomafwaarts stuurt; Konrad is als jonge man bij hem in dienst gekomen, nadat ze als jongens samen opgegroeid waren. Julius heeft geld en macht; Konrad heeft dromen en zes boeken van Jules Verne. Driessen hanteert een prachtige, beeldende stijl:
" (...) water stroomde van de stammen als van de flanken van een Nautilus die de diepten heeft getrotseerd." Wat te denken van "Elke stap was een stap naar het verleden"? Achter zo’n zin gaat een heel verhaal schuil. De zinnen zijn ontdaan van iedere vorm van overbodige opsmuk en wat resteert zijn rake klappen van taal. De subtiele verbinding met andere, oude verhalen zorgt daarbij voor een mooie extra laag.
In 'Fleuve Sauvage' zakt een acteur met een alcoholprobleem de Aisne af: een gemoedelijke rivier met alleen incidentele boomhindernissen. De hoofdpersoon staat voor een moeilijke keuze: stoppen met drinken of niet. Het meanderen van de rivier komt overeen met het meanderen van de gedachten van de alcoholist. Ironisch is de ontdekking dat de enorme wilskracht van de hoofdpersoon het stoppen met drinken in de weg staat. Als de hoofdpersoon zijn laatste, nog bijna volle, fles Famous Grouse in het water gooit, lijkt het alsof hij een besluit heeft genomen. Niets is minder waar, want de fles keert als een boemerang terug: "Een geschenk van de riviergoden, dacht hij. Het was zo voorbestemd." Bacchus’ overwegingen zijn ondoorgrondelijk. Gaandeweg het verhaal blijkt de zo rustige Aisne zich te transformeren tot een woeste Amazone. De hoofdpersoon zakt niet langer de rivier af, waarbij hij kiest langs welke kant hij vaart, maar hij wordt meegevoerd door het water. Op de gebeurtenissen heeft hij geen grip meer. Opnieuw zorgt Driessen voor symmetrie tussen de rivier en de gebeurtenissen.
De rivier is niet het enige verbindende motief in Rivieren: ook het antisemitisme en de beide wereldoorlogen treden op als verbindende elementen. In 'De reis naar de maan' en in de laatste novelle, 'Pierre en Adèle', zijn beide motieven aanwezig, maar beide keren nemen ze een bescheiden plaats in. In 'Pierre en Adèle' draait het verhaal om een langdurige ruzie tussen de boerenfamilies Corbés, hugenoten, en Chrétiens, katholiek. Ze delen een dal, waarbij een rivier de grens van de landerijen aangeeft. Jaarlijks verlegt de rivier zijn bedding, wat ervoor zorgt dat de ruzie nooit bijgelegd zal worden. Steeds heeft de natuur de ander bevoordeeld; Het gras bij de buren is altijd groener. Mooi is de overdenking van jurist Eduard Salomon, die de ruzie moet beslechten: "Inmiddels leven we in de twintigste eeuw, er wordt in Versailles gewerkt aan een vredesverdrag dat de wereld voorgoed van nieuwe oorlogen zal vrijwaren - en deze families zetten hun vete voort, van vader op zoon. De slaap van de rede baart monsters." Net als 'Heer der Vliegen', subtiel opgevoerd door Eduard Salomon als hij, gezeten op de ruïne van een kapel voor de heilige Godeberta, zijn oordeel voorbereidt, is 'Pierre en Adèle' een verwordingsverhaal. Twee wereldoorlogen zijn niet genoeg om het kwaad uit te bannen. Kwalijke omstandigheden zijn ook hier niet de oorzaak van de degeneratie van de mens: het ‘kwaad’ zit al in elke mens, groot of klein. En dat is een ontluisterende conclusie.
Reageer op deze recensie