Keuzestress nekt Suikerbastaard
Soms is het moeilijk een keuze te maken uit de verschillende thema's die je aan de orde wilt stellen in een boek. Alles lijkt even belangrijk en interessant om te vertellen. Suikerbastaard van Jaap Scholten is een voorbeeld van een roman waarin de schrijver veel te veel wil vertellen. Het gevolg is dat het eigenlijk van alles te weinig is.
Het boek valt in drie delen uiteen: het eerste en het laatste deel zijn fictief, terwijl het tweede deel merendeels non-fictie is. Het tweede deel vertelt over de tijd waarin de Ethiopische suikerfabrieken van de Handelsvereniging Amsterdam (HVA) werden opgebouwd door de jongens van de Koninklijke Machinefabriek gebr. Stork en Co (in het boek Dupont genoemd). De auteur stamt af van deze Stork-familie. Al eerder schreef hij een literaire documentaire over zijn oudoom Chuck Stork (Horizon City).
Op zich zou een beschrijving van de periode van pionieren in Ethiopië voldoende moeten zijn voor een interessante geschiedenis die bij weinig lezers bekend is. Zeker op de manier waarop Scholten dit in het tweede deel doet. Hij gebruikt authentiek lijkende brieven en echte foto's om de feiten te ondersteunen en te verluchtigen. Daarbij geeft hij ontzettend veel informatie over het ontstaan van de suikerfabrieken, over de positie van Haile Selassi en het verleden en het heden van Ethiopië. Misschien slaat Scholten hier de plank al mis, want om het allemaal echt goed te begrijpen beschikt de gemiddelde lezer over onvoldoende voorkennis. De schoolboekachtige geschiedenisteksten bieden de lezer te weinig houvast.
Dan resteren er nog de fictionele teksten die rond de kern zijn geschreven. In de proloog lezen we hoe Dawit Balthasar in het programma Spoorloos vertelt dat hij een zoon is van Balthasar Dupont: de opa van ik-verteller Frederik Spengler. De familie Dupont is er duidelijk over: het kan allemaal niet waar zijn, maar toch onderneemt Frederik de reis naar Ethiopië om Dawit op te zoeken. Al is het alleen maar om de naam van zijn grootvader te zuiveren. Frederik wordt vergezeld door zijn jeugdvriendin Mila, die eveneens op zoek is naar een familielid. Haar vader was een van de Dupont-jongens. Hij liet – volgens het verhaal – haar moeder in de steek en keerde nooit weer terug naar Nederland.
Al snel is het duidelijk dat de opa van Dawit niet Balthasar Dupont is. Overigens weet ook Dawit dat wel, maar hij verleende gewoon zijn medewerking aan een televisieprogramma. Zo gaat dat en met die vaststelling eindigt het eerste deel. De bastaard is geen suikerbastaard... in ieder geval niet met een Dupont als vader. Het derde deel draait om de zoektocht naar de vader van Mila. Ook hier blijkt de werkelijkheid anders te zijn: de ontaarde vader blijkt niet zo ontaard als wordt verteld. Maar die conclusie had de lezer al uit deel twee kunnen trekken.
Scholten had wellicht beter kunnen kiezen voor een literaire documentaire. Het fictieve deel van Suikerbastaard is zeker niet het sterkste deel van het boek. De personages spreken niet tot de verbeelding: Frederik is een verwend nest en steekt graag een vermanend en belerend vingertje omhoog. We putten de aarde uit, we gaan niet zo goed om met natuurlijke hulpbronnen, we buiten andere mensen uit. Daarbij posten we alles op Facebook. Allemaal waar, maar het komt nogal verwijtend en belerend over. En Mila? Ook over haar valt weinig positiefs te melden. Geen enkel moment worden beide personages interessant voor de lezer. Misschien is dat ook precies de bedoeling van Scholten, zodat de aandacht van de lezer vooral bij de geschiedenis van de Dupontwerken blijft.
Reageer op deze recensie