De leefwereld van een eenzame onbegrepen wees

Het verhaal speelt zich af in de jaren 1874 – 1878. We volgen de omzwervingen van Hans Bengler, een Zweedse gesjeesde student geneeskunde. Nadat hij een andere studierichting bepaalde, de studie van insecten, onderneemt hij een expeditie naar Zuid-Afrika met de bedoeling om in de Kalahari woestijn een nieuwe insectensoort te vinden. Daarmee wil hij naam en faam verwerven. Bij toeval stuit hij op een verlaten achtjarige wees, een jongen van de stam van de Bosjesmannen. Hij besluit deze jongen mee te nemen naar Zweden. Hij besluit de jongen Daniël te noemen en eist dat deze hem Vader noemt. In Zweden onderwerpt hij hem aan een Zweedse opvoeding, maar de jongen die eigenlijk Molo heet droomt van een terugkeer naar de woestijn. Hij gelooft dat hij daar herenigd kan worden met de geesten van zijn vermoorde ouders Be en Kiko. En hij heeft een opdracht gekregen van zijn vermoorde echte vader: de antilope afschilderen die hij in de rots thuis heeft geschetst. Als er een journaliste opduikt komt het verhaal in een pijnlijke stroomversnelling. Bengler vlucht de grens over en Daniël blijft achter op het Zweedse platteland. Hij ontmoet eindelijk een lotgenote die hem begrijpt: Sanne, een volgens de volwassen wereld zwakzinnig meisje. Na twee mislukte pogingen om zijn thuisland te bereiken verandert Daniël terug in Molo. Kan hij zijn lot zelf weer in de hand nemen of valt hij ten prooi aan waanbeelden?
Een grootse roman waarin cynische werkelijkheid en verlangen naar humaniteit penvoerders zijn. Diep meevoelen rest met de leef- en belevingswereld van het eenzame kind. Maar een sprankje hoop blijft ergens gloren…