Frustratie als horrorelement
Tess Gerritsen en haar uitgevers overal ter wereld vieren dit jaar dat ze al dertig jaar lang topthrillers schrijft. Haar nieuwste is er een in de Rizzoli & Isles serie, Ik weet een geheim, en is alweer het twaalfde deel. Gerritsen-fans kunnen hun hart ophalen aan de nieuwste perikelen rond het illustere duo dat patholoog-anatoom Maura Isles en rechercheur Jane Rizzoli vormen.
In Ik weet een geheim maakt Tess Gerritsen een bescheiden uitstapje naar het horror(film)genre. Iets waar ze, zoals ze in een verklarend nawoord vertelt, als slecht Engelssprekend kind gek op was. Of het jammer is dat Gerritsen zich hier niet als latente Karin Slaughter ontpopt of niet, moet iedereen natuurlijk voor zich bepalen. Het horrorgehalte blijft laag, zit hem niet in grotere hoeveelheden bloed of in uit en te na besproken wreedheden. Eén belangrijke vuistregel van het horrorgenre maakt ze in elk geval wel waar: de dader gaat op gegeven moment achter de heldin aan. Maar wie de dader én wie de heldin precies zijn, is nou juist de vraag.
Gruwelijk zijn de drie moorden die Rizzoli en Isles voor de kiezen krijgen zeker. Na zijn slachtoffers op een voor Maura verbijsterend genoeg onduidelijke wijze omgebracht te hebben, takelt de moordenaar de doden zo danig toe dat hij er een boodschap mee lijkt te willen overbrengen. Het duurt even voordat überhaupt duidelijk is dat de moorden met elkaar verband houden.
Als je frustratie meetelt als horroringrediënt, dan bevindt Jane zich in persoonlijke nachtmerrie. Ze voelt dat er aan de hele zaak iets niet klopt, maar kan haar vinger er maar niet opleggen. De lezer voelt dat eveneens, maar Gerritsen is genadig en schenkt ons aanwijzingen en informatie waar we iets mee kunnen, in ieder geval bij nabeschouwing. Het dogma “Niets is wat het lijkt” is in Ik weet een geheim gedegen en onderhoudend onderbouwd. Overigens niet bevredigend, in die zin dat de zaak niet naar de wens van Jane afgehandeld kan worden. Het ietwat onelegante slotrelaas om de lezer minder gefrustreerd achter te laten past uiteindelijk wel in het grotere geheel.
Dit twaalfde deel is een waardige Tess Gerritsen thriller. Strikt genomen is de plot misschien niet bijzonder verrassend en niet heel experimenteel, maar Gerritsen hoeft zichzelf allang niet meer te bewijzen en het boek is kwalitatief gewoon goed. Een niet te onderschatten verdienste van een langlopende (thriller)serie is vergroeiing met de hoofdpersonages wier levensloop nu eenmaal automatisch een wisselwerking met het kader van de serie en van de plots in het bijzonder heeft. Na allerlei ontvoeringen en moordaanslagen is het momenteel even rustiger in het leven van de dames. Jane gedijt in haar huwelijk en met haar driejarige dochter en Maura… Nu, dat zij na een periode van zware bezinning overweegt haar bestaan als non (lees dit met een knipoog) aan de wilgen te hangen, zal voor sommige lezers toch wél heel verrassend zijn.
Reageer op deze recensie