Lezersrecensie
Pak de ruimte om jezelf te zijn
Voor wie de stelling van Pythagoras al onder hogere wiskunde schaart, is de in giga letters gedrukte formule op de kaft van ‘Een andere kijk op hoogbegaafdheid’ niet echt uitnodigend. A:c,g,z -> {v,i,e,h,…}, al die punten, komma’s en accolades doen het ergste vrezen. Gelukkig blijkt op pagina 14 al dat het niet zo moeilijk is als het lijkt en leggen auteurs Mariken Althuizen, Esther de Boer en Nathalie van Kordelaar uit hoe het zit: ‘Hoogbegaafdheid benaderen wij als een (zeer) hoge mate van alertheid (A), op zowel cognitief (c), gevoelsmatig (g) als zintuigelijk (z) vlak. Deze alertheid uit zich in vele vormen: het stellen van honderden vragen (v), een creatief idee (i), een heftige emotie (e), een hoge lat (h), …’
Oftewel, hoogbegaafdheid is veel en veel meer dan alleen een 130-plus IQ. Een wijdverbreid misverstand dat volgens de schrijvers uit de weg geruimd kan worden middels een ‘andere kijk’: ‘Hoogbegaafdheid […] focust op gave, talent, prestatie. Wat ons betreft gaat het met name om het hart, om voelen en verbinden.’ Het denken in onoverkomelijke problemen en dito strubbelingen – termen die volgens de auteurs snel worden gekoppeld aan hoogbegaafdheid en dan met name bij kinderen – is verboden. Althans in dit boek. De makers ontkennen mogelijke hb-hinderpalen zeker niet en hier en daar duiken ze zelfs op in de tekst. Maar dan wel bezien vanuit die andere blik waarbij de spotlights staan ‘op begrip voor hoogbegaafden en op de kansen en de mogelijkheden die hoogbegaafd-zijn je kan bieden’.
De term hoogbegaafd-zijn staat er natuurlijk niet zomaar. Hoogbegaafdheid is volgens de auteurs namelijk niet iets wat je hebt, maar wat je bent. En het mooie daarvan is dat het geen statisch gegeven is: ‘[…] je hoogbegaafd-zijn ontwikkelt zich. In elke fase van je leven en in elke omgeving krijgt die ontwikkeling kansen.’
Kansen biedt ook het boek volop. In alle zeven hoofdstukken krijgt de hoogbegaafde de nodige tips en trucs mee. Ook met betrekking tot de formule op de kaft. Vinden anderen je maar lastig of misschien wel onnozel door die honderden vragen (v) van je? ‘Blijf vragen stellen. Geen enkele vraag is een domme vraag.’ Last van een heftige emotie (e)? ‘Leer je lijf kennen: wat zijn de waarschuwingssignalen van jouw lijf als je emoties je te veel dreigen te worden? Zodra je de signalen gaat herkennen, kun je jezelf vroegtijdig in bescherming nemen.’ En een stevige twee-vliegen-in-één-klaptip voor wanneer er een creatief idee (i) opborrelt: ‘[dat] betekent nog niet dat je ook per se een Nobelprijs moet winnen. […] je hóeft er niks mee te bereiken.’ Trek je tegelijkertijd die onbereikbare hoge lat (h) van de hinderpalen.
Het beletselteken in de formule geeft al aan dat er nog legio andere uitingen van hoog-alertheid zijn. Mét hun legio uitdagingen – aan ‘problemen’ doen we immers niet – die in het boek niet alleen aan de orde komen, maar ook van adviezen en oplossingsrichtingen worden voorzien. Soms heel concreet: ‘Knip merkjes uit kleding en koop naadloze sokken’, soms wat abstracter: ‘Kies zelf je eigen pad. Dat is het enige pad dat leidt tot geluk.’
Overigens is het boek niet enkel geschreven voor hoogbegaafden zelf, maar evenzeer ‘voor iedereen die met hen samenleeft of -werkt. Dus ook voor ouders, broers en zussen, leerkrachten (in opleiding), klasgenoten, collega’s.’ Zij krijgen allerhande aanbevelingen voorgeschoteld om met hun hoogbegaafde huis-, klas- en/of teamgenoten om te gaan. De belangrijkste daarvan? Geef ze de ruimte om zichzelf te zijn.
Die ruimte moet de hoogbegaafde dan wel pakken. Niet alleen om zijn {v,i,e,h,…}-zelf te kunnen zijn, maar ook omdat hij ruimte nodig heeft ‘voor discussie, ruimte om verdieping of verbreding te zoeken, ruimte om vragen te stellen, ruimte om fouten te maken…’
Dat laatste is best lastig voor de meeste meer dan gemiddeld begaafden. Meer dan gemiddeld komt in deze bevolkingsgroep namelijk óók perfectionisme voor. Met in z’n kielzog meer dan gemiddeld zijn blèrende broertjes onzekerheid en faalangst. Voor het verjagen van die vervelende ventjes nog een laatste raadgeving van de auteurs: ‘Fouten maken moet: het is de weg naar beheersing van nieuwe kennis en uitdagingen.’
Nog niet overtuigd? Vooruit, nog ééntje dan: ‘Draai het om: je hebt niet iets fout gedaan, je hebt ontdekt dat het op die manier niet lukt.’
Dáár is je cognitieve, gevoelsmatige en zintuigelijke alertheid vast wél heel blij mee.
**
Deze recensie is geschreven op basis van de derde druk (2017) en verscheen – nét iets anders – ook in Nieuwe MensaBerichten.
Oftewel, hoogbegaafdheid is veel en veel meer dan alleen een 130-plus IQ. Een wijdverbreid misverstand dat volgens de schrijvers uit de weg geruimd kan worden middels een ‘andere kijk’: ‘Hoogbegaafdheid […] focust op gave, talent, prestatie. Wat ons betreft gaat het met name om het hart, om voelen en verbinden.’ Het denken in onoverkomelijke problemen en dito strubbelingen – termen die volgens de auteurs snel worden gekoppeld aan hoogbegaafdheid en dan met name bij kinderen – is verboden. Althans in dit boek. De makers ontkennen mogelijke hb-hinderpalen zeker niet en hier en daar duiken ze zelfs op in de tekst. Maar dan wel bezien vanuit die andere blik waarbij de spotlights staan ‘op begrip voor hoogbegaafden en op de kansen en de mogelijkheden die hoogbegaafd-zijn je kan bieden’.
De term hoogbegaafd-zijn staat er natuurlijk niet zomaar. Hoogbegaafdheid is volgens de auteurs namelijk niet iets wat je hebt, maar wat je bent. En het mooie daarvan is dat het geen statisch gegeven is: ‘[…] je hoogbegaafd-zijn ontwikkelt zich. In elke fase van je leven en in elke omgeving krijgt die ontwikkeling kansen.’
Kansen biedt ook het boek volop. In alle zeven hoofdstukken krijgt de hoogbegaafde de nodige tips en trucs mee. Ook met betrekking tot de formule op de kaft. Vinden anderen je maar lastig of misschien wel onnozel door die honderden vragen (v) van je? ‘Blijf vragen stellen. Geen enkele vraag is een domme vraag.’ Last van een heftige emotie (e)? ‘Leer je lijf kennen: wat zijn de waarschuwingssignalen van jouw lijf als je emoties je te veel dreigen te worden? Zodra je de signalen gaat herkennen, kun je jezelf vroegtijdig in bescherming nemen.’ En een stevige twee-vliegen-in-één-klaptip voor wanneer er een creatief idee (i) opborrelt: ‘[dat] betekent nog niet dat je ook per se een Nobelprijs moet winnen. […] je hóeft er niks mee te bereiken.’ Trek je tegelijkertijd die onbereikbare hoge lat (h) van de hinderpalen.
Het beletselteken in de formule geeft al aan dat er nog legio andere uitingen van hoog-alertheid zijn. Mét hun legio uitdagingen – aan ‘problemen’ doen we immers niet – die in het boek niet alleen aan de orde komen, maar ook van adviezen en oplossingsrichtingen worden voorzien. Soms heel concreet: ‘Knip merkjes uit kleding en koop naadloze sokken’, soms wat abstracter: ‘Kies zelf je eigen pad. Dat is het enige pad dat leidt tot geluk.’
Overigens is het boek niet enkel geschreven voor hoogbegaafden zelf, maar evenzeer ‘voor iedereen die met hen samenleeft of -werkt. Dus ook voor ouders, broers en zussen, leerkrachten (in opleiding), klasgenoten, collega’s.’ Zij krijgen allerhande aanbevelingen voorgeschoteld om met hun hoogbegaafde huis-, klas- en/of teamgenoten om te gaan. De belangrijkste daarvan? Geef ze de ruimte om zichzelf te zijn.
Die ruimte moet de hoogbegaafde dan wel pakken. Niet alleen om zijn {v,i,e,h,…}-zelf te kunnen zijn, maar ook omdat hij ruimte nodig heeft ‘voor discussie, ruimte om verdieping of verbreding te zoeken, ruimte om vragen te stellen, ruimte om fouten te maken…’
Dat laatste is best lastig voor de meeste meer dan gemiddeld begaafden. Meer dan gemiddeld komt in deze bevolkingsgroep namelijk óók perfectionisme voor. Met in z’n kielzog meer dan gemiddeld zijn blèrende broertjes onzekerheid en faalangst. Voor het verjagen van die vervelende ventjes nog een laatste raadgeving van de auteurs: ‘Fouten maken moet: het is de weg naar beheersing van nieuwe kennis en uitdagingen.’
Nog niet overtuigd? Vooruit, nog ééntje dan: ‘Draai het om: je hebt niet iets fout gedaan, je hebt ontdekt dat het op die manier niet lukt.’
Dáár is je cognitieve, gevoelsmatige en zintuigelijke alertheid vast wél heel blij mee.
**
Deze recensie is geschreven op basis van de derde druk (2017) en verscheen – nét iets anders – ook in Nieuwe MensaBerichten.
1
Reageer op deze recensie