Lezersrecensie
Ontwerp je eigen leven
‘Gebruik je hersens en word wie je wilt zijn.’ Dat is de ondertitel én de centrale boodschap van het boek “Het maakbare brein” van neuropsycholoog Margriet Sitskoorn. Wie op basis van de kafttekst hoopt op een direct toepasbaar vijf-stappenplan dat je subiet je gedroomde ik laat zijn, komt bedrogen uit. De auteur voert je mee op een reis door de hersenen en daar neemt ze zes pittige hoofdstukken de tijd voor. Pas tegen het eind van de trip wordt het geheim van de smid onthuld. En dat valt nog tegen ook.
Om je brein te veranderen, moet je namelijk een lange adem hebben, stelt Sitskoorn. Dat blijkt, zo betoogt ze, uit onderzoek naar topperformers van de Zweedse professor Anders Ericsson in 1993: ‘Om een topniveau te bereiken – in wat voor tak van expertise dan ook – wordt er ongeveer tien jaar lang zeven dagen per week gemiddeld vier uur per dag getraind.’ Journalist Malcolm Gladwell haalt in 2008 datzelfde onderzoek aan in zijn boek “Outliers; The Story of Success” (in het Nederlands uitgebracht als “Uitblinkers; Waarom sommige mensen succes hebben en andere niet”) waarin hij de inmiddels wijd en zijd verbreide 10.000-urenregel introduceert: oefen iets 10.000 uur en je bent een expert. Talent of geen talent.
In 2019 is deze conclusie door een nieuwe studie van Ericsson naar het rijk der fabelen verwezen, maar dat wist de auteur van “Het maakbare brein” in 2006 natuurlijk nog niet. Voor het boek maakt het ook nauwelijks iets uit. Dat is namelijk vooral een uitgebreide verhandeling over hoe de hersenen werken, waardoor ze worden beïnvloed en waarom dat zo is. Mooiste inzicht: je hersenen zijn nooit af en ontwikkelen zich je hele leven lang. Weg dus met de mythe dat het na je twintigste alleen nog maar bergafwaarts gaat.
Het boek begint veelbelovend voor de hongerige boekenwurm. De eerste 33 bladzijden met smakelijk opgediste feitjes over de befaamde Duitse WOI-piloot de Rode Baron zijn verrukkelijk. Maar op pagina 34 verslikt het beestje zich in de paragraaf “Breinfeiten”. Opeens veranderen de hapklare brokken in taaie kost. Dendrieten, axonen en synapsen liggen op het bord. Als voorafjes, zo blijkt. Want al gauw staan nucleus accumbens en bulbus olfactorius op tafel. Gelukkig biedt Sitskoorn haar lezers tussen de soma en de spiegelneuronen door een uitweg: kennis van de tong- en hersencellenbrekende breinfeiten is niet noodzakelijk voor het begrip van de rest van haar boek. Gewoon even vluchtig doorlezen of domweg overslaan die hap en dóór!
Je wil immers zo gauw mogelijk weten ‘hoe je je hersenen door middel van je gedrag kunt veranderen’. Want dat is waar het boek volgens de auteur over gaat. De ‘invloed van genen, medicijnen, neurochirurgische en elektromagnetische stimulatie op de hersenen’ houdt ze buiten beschouwing. De focus ligt nadrukkelijk op wat je zélf kunt doen om je brein fit te houden. Die 10.000 uur oefenen kan daar een onderdeel van zijn. Maar simpelweg herhalen wat je al kent of kunt heeft geen enkele zin. Je hebt ‘gerichte training’ nodig en die ‘bestaat uit de juiste combinatie van zintuigelijke prikkeling, beweging, cognitie en emotie’, stelt de auteur. Je moet daarbij wel precies weten welke vaardigheden je moet beheersen, welke je al onder de knie hebt en aan welke nog flink gesleuteld moet worden. Een kundige coach kan helpen die klus te klaren.
Klinkt als veel werk, ís ook veel werk. Voor niets gaat nu eenmaal alleen de zon op. Of, in de woorden van de auteur: ‘Ook Thomas Edison zei het al: ”Een genie zijn is 1 procent inspiratie en 99 procent transpiratie”’.
Als neuropsycholoog kent ze haar pappenheimers. Want laten we eerlijk zijn: eigenlijk willen we iets niet léren, we willen het kúnnen. Nu! Daarom drukt ze ons lezers doorlopend op het hart eigen verantwoordelijkheid te nemen en het onderhouden en trainen van ons brein hoog op de persoonlijke agenda te zetten. ‘Je hersenen zijn maakbaar. Door ze te vormen kun je worden wie je wilt zijn. We geven onszelf, om wat voor reden dan ook, echter vaak de tijd niet meer om te leren wat we willen leren. We worden hierdoor eerder een gebruiker dan een architect van onze hersenen. We consumeren ons leven in plaats van het te produceren.’
Dat is eeuwig zonde, want onze hersenen bepalen wie wij zijn. Dus leg je telefoon opzij, kom van de bank en doe wat. Net als spieren takelen ook hersencellen namelijk af zonder training. Of, in de woorden van Sitskoorn: ‘De Amerikaanse industrieel Henry Ford zei ooit: “Whatever you have, you must use it or you lose it.” Onderzoek heeft onomstotelijk aangetoond dat hetzelfde geldt voor het brein.’
Dat wetende, wordt het tijd jezelf af te vragen welke rol jij pakt in je leven: die van consument of producent? De keus is aan jou.
**
Deze recensie is geschreven op basis van de twintigste druk (2008) en verscheen – nét iets anders – ook in Nieuwe MensaBerichten.
Om je brein te veranderen, moet je namelijk een lange adem hebben, stelt Sitskoorn. Dat blijkt, zo betoogt ze, uit onderzoek naar topperformers van de Zweedse professor Anders Ericsson in 1993: ‘Om een topniveau te bereiken – in wat voor tak van expertise dan ook – wordt er ongeveer tien jaar lang zeven dagen per week gemiddeld vier uur per dag getraind.’ Journalist Malcolm Gladwell haalt in 2008 datzelfde onderzoek aan in zijn boek “Outliers; The Story of Success” (in het Nederlands uitgebracht als “Uitblinkers; Waarom sommige mensen succes hebben en andere niet”) waarin hij de inmiddels wijd en zijd verbreide 10.000-urenregel introduceert: oefen iets 10.000 uur en je bent een expert. Talent of geen talent.
In 2019 is deze conclusie door een nieuwe studie van Ericsson naar het rijk der fabelen verwezen, maar dat wist de auteur van “Het maakbare brein” in 2006 natuurlijk nog niet. Voor het boek maakt het ook nauwelijks iets uit. Dat is namelijk vooral een uitgebreide verhandeling over hoe de hersenen werken, waardoor ze worden beïnvloed en waarom dat zo is. Mooiste inzicht: je hersenen zijn nooit af en ontwikkelen zich je hele leven lang. Weg dus met de mythe dat het na je twintigste alleen nog maar bergafwaarts gaat.
Het boek begint veelbelovend voor de hongerige boekenwurm. De eerste 33 bladzijden met smakelijk opgediste feitjes over de befaamde Duitse WOI-piloot de Rode Baron zijn verrukkelijk. Maar op pagina 34 verslikt het beestje zich in de paragraaf “Breinfeiten”. Opeens veranderen de hapklare brokken in taaie kost. Dendrieten, axonen en synapsen liggen op het bord. Als voorafjes, zo blijkt. Want al gauw staan nucleus accumbens en bulbus olfactorius op tafel. Gelukkig biedt Sitskoorn haar lezers tussen de soma en de spiegelneuronen door een uitweg: kennis van de tong- en hersencellenbrekende breinfeiten is niet noodzakelijk voor het begrip van de rest van haar boek. Gewoon even vluchtig doorlezen of domweg overslaan die hap en dóór!
Je wil immers zo gauw mogelijk weten ‘hoe je je hersenen door middel van je gedrag kunt veranderen’. Want dat is waar het boek volgens de auteur over gaat. De ‘invloed van genen, medicijnen, neurochirurgische en elektromagnetische stimulatie op de hersenen’ houdt ze buiten beschouwing. De focus ligt nadrukkelijk op wat je zélf kunt doen om je brein fit te houden. Die 10.000 uur oefenen kan daar een onderdeel van zijn. Maar simpelweg herhalen wat je al kent of kunt heeft geen enkele zin. Je hebt ‘gerichte training’ nodig en die ‘bestaat uit de juiste combinatie van zintuigelijke prikkeling, beweging, cognitie en emotie’, stelt de auteur. Je moet daarbij wel precies weten welke vaardigheden je moet beheersen, welke je al onder de knie hebt en aan welke nog flink gesleuteld moet worden. Een kundige coach kan helpen die klus te klaren.
Klinkt als veel werk, ís ook veel werk. Voor niets gaat nu eenmaal alleen de zon op. Of, in de woorden van de auteur: ‘Ook Thomas Edison zei het al: ”Een genie zijn is 1 procent inspiratie en 99 procent transpiratie”’.
Als neuropsycholoog kent ze haar pappenheimers. Want laten we eerlijk zijn: eigenlijk willen we iets niet léren, we willen het kúnnen. Nu! Daarom drukt ze ons lezers doorlopend op het hart eigen verantwoordelijkheid te nemen en het onderhouden en trainen van ons brein hoog op de persoonlijke agenda te zetten. ‘Je hersenen zijn maakbaar. Door ze te vormen kun je worden wie je wilt zijn. We geven onszelf, om wat voor reden dan ook, echter vaak de tijd niet meer om te leren wat we willen leren. We worden hierdoor eerder een gebruiker dan een architect van onze hersenen. We consumeren ons leven in plaats van het te produceren.’
Dat is eeuwig zonde, want onze hersenen bepalen wie wij zijn. Dus leg je telefoon opzij, kom van de bank en doe wat. Net als spieren takelen ook hersencellen namelijk af zonder training. Of, in de woorden van Sitskoorn: ‘De Amerikaanse industrieel Henry Ford zei ooit: “Whatever you have, you must use it or you lose it.” Onderzoek heeft onomstotelijk aangetoond dat hetzelfde geldt voor het brein.’
Dat wetende, wordt het tijd jezelf af te vragen welke rol jij pakt in je leven: die van consument of producent? De keus is aan jou.
**
Deze recensie is geschreven op basis van de twintigste druk (2008) en verscheen – nét iets anders – ook in Nieuwe MensaBerichten.
1
Reageer op deze recensie