In een oorlog wordt de waarheid als eerste geofferd
Wat doe je als je pelotonscommandant verraad pleegt en de helft van zijn mannen, jouw kameraden, in een hinderlaag lokt? Dat is de hamvraag in De eerste steen, de nieuwe roman van de Deen Carsten Jensen (1952). In tegenstelling tot de eerder vertaalde roman Wij, de verdronkenen, die bijna een eeuw bestrijkt, neemt het boek ons voor een relatief korte periode mee naar Afghanistan, meer bepaald naar de provincie Helmand, een gebied in het zuidoosten van het land. Hoewel in het boek zelf geen concrete tijdsindicaties te vinden zijn, kan het verhaal in 2006 gesitueerd worden.
Jensen, die tientallen romans op zijn naam heeft staan en meerdere literaire prijzen won, komt meer dan beslagen ten ijs. In de voorbije veertig jaar reisde hij verschillende keren naar Afghanistan. Hij bracht hij een aantal weken door in Camp Price, de legerbasis die een rol speelt in het boek. In Denemarken volgde hij een training voor uitzending naar Afghanistan. Hij sprak met soldaten, oorlogsveteranen en oorlogsjournalisten. Hij staat zeer kritisch tegenover het militaire engagement van het Westen in Afghanistan.
"Dat is de dag waarop het helemaal fout gaat. Het moet fout gaan. Vroeg of laat. Dat weten ze allemaal. Dat is de definitie van oorlog. God lacht om degene die plannen smeedt. Je moet improviseren."
Het verhaal begint in Camp Price, waar Deense en Britse NAVO-soldaten gelegerd zijn. Belangrijke rollen zijn weggelegd voor de leden van een groep soldaten, 25 mannen en één vrouw, en hun leiders. Ze leren op elkaar te vertrouwen en beseffen dat ze verantwoordelijk zijn voor elkaar. Hun gezamenlijke doel is om Afghanistan te bevrijden van de taliban. Maar dat is niet zo makkelijk in een land waar corruptie deel uitmaakt van de cultuur, waar wetten hooguit richtlijnen zijn. Langzaam gaan de dagen voorbij, monotonie voert de boventoon. En toch hangt de spanning in de lucht, het is wachten op de oorlog die onbarmhartig toe zal slaan. Het beste én het slechtste van mensen komt naar boven, niemand zal ongeschonden uit de strijd komen.
"Je hebt geen vrienden. Je hebt slechts bondgenoten en die zijn altijd tijdelijk."
Wanneer pelotonscommandant Schröder de helft van zijn soldaten in een hinderlaag laat lopen en slechts vijftien van hen het overleven, lijkt zijn lot bezegeld. Alles en iedereen schreeuwt om wraak! Maar is het zo simpel? Is Schröder bekeerling, terrorist of gewoon krankzinnig? Het is het begin van een aantal onvoorstelbare maanden. Niets is wat het lijkt, niemand is te vertrouwen. Er worden de meest waanzinnige beslissingen genomen in de hoop levend uit deze oorlog te komen.
De eerste steen is een boek met veel geweld, de doden en gewonden zijn niet te tellen. Gevechtsvliegtuigen, raketten en bommen versus kalasjnikovs en andere wapens. Vrouwen en kinderen worden niet altijd gespaard. Het boek beschrijft de onvoorstelbare gruwelijkheden waartoe de mens in staat is. Het smeekt ons om kritisch te zijn en ons af te vragen of oorlogen, zoals die in Afghanistan, überhaupt zinvol zijn. Zinloos bloedvergieten, een heel land in angst, terreur, verraad, geweld en dood. Het is onmogelijk om dit boek na het lezen zonder meer naast je neer te leggen.
"In mijn ogen is geloof, welk geloof dan ook, niets anders dan een zelfingenomen poging om de vrijheid van anderen te beperken."
De eerste steen is een lijvig boek van meer dan 600 bladzijden, dat door vertalers Lammie Post-Oostenbrink en Kor de Vries vakkundig onder handen is genomen. Hoewel het prachtig geschreven is, een mooie opbouw en plot kent en bovendien naar het einde toe machtig spannend wordt, is het vermoedelijk geen boek voor een groot publiek. Het is een anti-oorlogsroman, een die je aan het denken zet en de oorlog in al zijn facetten veroordeelt.
Reageer op deze recensie