Interessant, maar vrij emotieloos verhaal over een superspionne
Erika Robuck is een Amerikaanse met heel wat romans op haar naam. Haar laatste pennenvrucht The invisible woman is de eerste die in het Nederlands verkrijgbaar is. Vertaler Kitty Pouwels koos, niet geheel verwonderlijk, voor De onzichtbare vrouw als titel. De auteur werd in 2014 in haar woonplaats Annapolis uitgeroepen tot schrijver van het jaar. Als E. Robuck is ze gestart met het schrijven van satire.
Frankrijk, 1944. Virginia Hall zet voet op Franse bodem. Ze is Amerikaanse en een zeer gewaardeerde spionne binnen de SOE (Special Operations Executive), een Britse organisatie die nazi’s bespioneert en saboteert. Ze is radiotelegrafist, wat wil zeggen dat ze via een geheime zender de communicatie met de leidinggevenden in Londen verzorgt. Haar uiteindelijke bestemming is het berggebied van de Haute-Loire in het zuidoosten van het land. Ze heeft geen idee waarom ze specifiek naar het stadje Le Chambon-sur-Lignon gestuurd wordt. Op haar route daarheen doet ze twee andere plaatsen aan, waar ze telkens opnieuw het vertrouwen van lokale mensen moet winnen om haar doel – het organiseren van droppings ter bevoorrading en bewapening van de verzetstroepen – te kunnen realiseren.
‘Ze had de kracht van de totale nazibezetting niet kunnen bevatten, hoe die de lucht verpest en de mensen die die lucht inademen vergiftigt.’
Terwijl we de gebeurtenissen tussen maart en augustus 1944 volgen, zijn er regelmatig flashbacks naar een eerdere missie van Hall in Frankrijk. Een die faliekant is afgelopen, nog steeds wordt ze gekweld door het verraad van een van haar teamleden. Nogmaals falen is sindsdien geen optie, ze boekt het ene succes na het andere, haar roem snelt haar vooruit. Wanneer ze ontdekt wat haar uiteindelijke taak in het afgelegen dorp Le Chambon is, staat de wereld even stil. Tussen de bedrijven door wordt informatie gedeeld over de milice, de Franse collaborateursbendes en over de maquis, de eenheden van de Franse verzetsbeweging.
‘Schuldgevoel wordt je vaste metgezel.’
Het boek is opgebouwd uit vier delen, elk genoemd naar een van Halls schuilnamen. Op geen enkel moment is de spionne zelf aan het woord, de lezer ervaart alles vanuit een vogelperspectief. Het zorgt voor een vrij eenzijdige en weinig gevarieerde blik op de situatie in Frankrijk. Hoewel de auteur haar best doet een meeslepend levensverhaal neer te zetten, komt De onzichtbare vrouw toch vooral over als een verslag, een opsomming van Halls handelingen. De manier van schrijven heeft het niet in zich de lezer mee te slepen. De ‘camera’ is bijna voortdurend ingezoomd, terwijl een ruimere blik op bijvoorbeeld de situatie in het hele land voor meer overzicht en momenten van rust had kunnen zorgen.
‘Een gevecht win je niet met je vuisten alleen.’
Pas in het nawoord geeft Robuck toelichting bij het personage Virginia Hall. Het wordt duidelijk dat deze dame niet is ontsproten aan het brein van de auteur, maar een bestaande spionne was. Ze legt uit hoe ze is omgegaan met de beschikbare feiten en op welke manier ze haar boek inhoudelijk heeft vormgegeven. Het aantal mensen rond Hall werd serieus ingeperkt, en op basis van meerdere personen werden nieuwe personages gecreëerd. Een afsluitend stukje geeft zoveel mogelijk antwoord op de vragen die na het lezen nog openstaan.
De onzichtbare vrouw is een mengeling van feiten en fictie. Ondanks de verschrikkelijke omstandigheden waarin Hall en anderen hun werk moesten doen, weet het boek niet echt te raken. Te veel verslaggeving, te weinig emotie.
Reageer op deze recensie