Lezersrecensie
Mooie start voor inspecteur Leo von Herzfeldt
De Duitser Oliver Pötzsch (1970) is een nieuwe naam in ons taalgebied. Toch is hij geen debuterend auteur, hij schreef talrijke historische romans. Het bekendst zijn de boeken uit zijn Henkerstochter-Saga (The Hangman’s Daughter), die ondertussen acht delen telt en in een twintigtal talen vertaald werd. Met ‘Het boek van de doodgraver’ zet Pötzsch zijn eerste stappen in de thrillerwereld. Het is het eerste deel in een serie met inspecteur Leo von Herzfeldt en speelt zich af in het Wenen van 1893.
Leo van Herzfeldt wordt vanuit Graz overgeplaatst naar hoofdstad Wenen. De collega’s aldaar hebben weinig op met nieuwe theorieën en methoden, en ‘betweter’ Leo wordt dan ook langs alle kanten tegengewerkt. Toch verzeilt hij bijna meteen in een grote zaak: meerdere dienstmeisjes worden vermoord, lijken worden onthoofd en er is de mysterieuze dood van een lid van de beroemde familie Strauss. Gelukkig hoeft Leo het niet allemaal alleen te doen; hij krijgt hulp van Julia, die als telefoniste op het politiekantoor werkt en van Augustin Rothmayer, een doodgraver op de beroemde Algemene Begraafplaats van Wenen.
De drie hierboven genoemde personages spelen overduidelijk de hoofdrol in het boek van Pötzsch. De Duitse inspecteur Leo is intelligent, maar moet nog leren hoe samen te werken met een geroutineerd team, dat de dingen anders aanpakt. Zijn partner in crime Julia moet opboksen tegen de heersende vooroordelen over vrouwen. De vreemdste figuur is Rothmayer, een van de werknemers op de begraafplaats, een man met een interessant verleden dat in nevelen gehuld blijft. Dankzij zijn kennis – hij schrijft een boek over rituelen rondom de dood – worden de speurders op het juiste pad gezet. De andere personages zijn eveneens om duimen en vingers bij af te likken. De auteur is er bijzonder goed in geslaagd hen tot leven te brengen.
Pötzsch is door zijn historische romans natuurlijk vertrouwd met verhalen die zich in vroeger eeuwen afspelen. Hij heeft de goede keuze gemaakt om ook zijn eerste thriller in het verleden te laten spelen. Eind negentiende eeuw, de periode van de dienstmeisjes, het bijgeloof en de techniek die nog in zijn kinderschoenen stond. Geen DNA-onderzoek of vergelijking van vingerafdrukken. Het verzamelen van technisch bewijs bleef beperkt, en het waren voornamelijk de grijze hersencellen die de daders achter slot en grendel moesten krijgen. De tijdsgeest hangt duidelijk over het boek: fotografie was nog niet alom gekend, elektriciteit en telefonie waren nieuw. Ondanks de setting vertoont het verhaal van Pötzch veel gelijkenissen met de ‘moderne’ thriller. Mensen worden vermoord en een team speurders probeert de dader en diens mogelijke motieven te achterhalen. De protagonisten hebben elk hun eigen verleden en komen zelf oog in oog te staan met het gevaar.
Het boek is ontzettend vlot geschreven, de kleine stukjes dialect storen niet. Integendeel, de handvol Oostenrijkse/Weense woorden maken de tekst sterker en interessanter. De vraag is hoe die stukken er in de Nederlandse vertaling zullen uitzien. De hele tijd speelt de vraag wat er aan de hand is? Wat wil de dader bereiken en waarom? Hoe kiest hij zijn slachtoffers? De verhaallijnen steken goed in elkaar, de plot staat als een huis, de ontwikkelingen zijn spannend en geloofwaardig.
‘Het boek van de doodgraver’ is de sfeervolle start van een nieuwe serie. Tot de verbeelding sprekende beschrijvingen, een fascinerende setting, een sterke plot en schitterende personages. Beide handen op elkaar voor Oliver Pötzsch.
[deze recensie is gebaseerd op ‘Das Buch des Totengräbers’, de originele versie van het boek]
Leo van Herzfeldt wordt vanuit Graz overgeplaatst naar hoofdstad Wenen. De collega’s aldaar hebben weinig op met nieuwe theorieën en methoden, en ‘betweter’ Leo wordt dan ook langs alle kanten tegengewerkt. Toch verzeilt hij bijna meteen in een grote zaak: meerdere dienstmeisjes worden vermoord, lijken worden onthoofd en er is de mysterieuze dood van een lid van de beroemde familie Strauss. Gelukkig hoeft Leo het niet allemaal alleen te doen; hij krijgt hulp van Julia, die als telefoniste op het politiekantoor werkt en van Augustin Rothmayer, een doodgraver op de beroemde Algemene Begraafplaats van Wenen.
De drie hierboven genoemde personages spelen overduidelijk de hoofdrol in het boek van Pötzsch. De Duitse inspecteur Leo is intelligent, maar moet nog leren hoe samen te werken met een geroutineerd team, dat de dingen anders aanpakt. Zijn partner in crime Julia moet opboksen tegen de heersende vooroordelen over vrouwen. De vreemdste figuur is Rothmayer, een van de werknemers op de begraafplaats, een man met een interessant verleden dat in nevelen gehuld blijft. Dankzij zijn kennis – hij schrijft een boek over rituelen rondom de dood – worden de speurders op het juiste pad gezet. De andere personages zijn eveneens om duimen en vingers bij af te likken. De auteur is er bijzonder goed in geslaagd hen tot leven te brengen.
Pötzsch is door zijn historische romans natuurlijk vertrouwd met verhalen die zich in vroeger eeuwen afspelen. Hij heeft de goede keuze gemaakt om ook zijn eerste thriller in het verleden te laten spelen. Eind negentiende eeuw, de periode van de dienstmeisjes, het bijgeloof en de techniek die nog in zijn kinderschoenen stond. Geen DNA-onderzoek of vergelijking van vingerafdrukken. Het verzamelen van technisch bewijs bleef beperkt, en het waren voornamelijk de grijze hersencellen die de daders achter slot en grendel moesten krijgen. De tijdsgeest hangt duidelijk over het boek: fotografie was nog niet alom gekend, elektriciteit en telefonie waren nieuw. Ondanks de setting vertoont het verhaal van Pötzch veel gelijkenissen met de ‘moderne’ thriller. Mensen worden vermoord en een team speurders probeert de dader en diens mogelijke motieven te achterhalen. De protagonisten hebben elk hun eigen verleden en komen zelf oog in oog te staan met het gevaar.
Het boek is ontzettend vlot geschreven, de kleine stukjes dialect storen niet. Integendeel, de handvol Oostenrijkse/Weense woorden maken de tekst sterker en interessanter. De vraag is hoe die stukken er in de Nederlandse vertaling zullen uitzien. De hele tijd speelt de vraag wat er aan de hand is? Wat wil de dader bereiken en waarom? Hoe kiest hij zijn slachtoffers? De verhaallijnen steken goed in elkaar, de plot staat als een huis, de ontwikkelingen zijn spannend en geloofwaardig.
‘Het boek van de doodgraver’ is de sfeervolle start van een nieuwe serie. Tot de verbeelding sprekende beschrijvingen, een fascinerende setting, een sterke plot en schitterende personages. Beide handen op elkaar voor Oliver Pötzsch.
[deze recensie is gebaseerd op ‘Das Buch des Totengräbers’, de originele versie van het boek]
1
Reageer op deze recensie