Lezersrecensie
Verrassende ontknoping
Naar een nieuw boek van Lars Kepler wordt altijd reikhalzend uitgekeken. Het Zweedse echtpaar Alexander (1967) en Alexandra Ahndoril (1966) dat achter het pseudoniem schuilgaat, debuteerde in 2009 met Hypnose, dat later verfilmd zou worden. Het seriepersonage Joona Linna, de Fins-Zweedse inspecteur, groeide uit tot een van de populairste in thrillerland en mag ondertussen voor de tiende keer opdraven. Nacht werd naar het Nederlands vertaald door Edith Sybesma.
Na een intrigerende proloog gaat het eigenlijke verhaal van start. We maken kennis met de zeventienjarige Hugo Sand, die midden in de nacht aangetroffen wordt op een camping, waar hij ligt te slapen op een afgehakte, bloederige arm. De agenten die de noodoproep beantwoordden, komen te weten dat de jongen lijdt aan een zeldzame vorm van slaapwandelen. Hij kan zich niet herinneren hoe hij op de plaats delict terecht is gekomen. Is hij de dader? Of was hij getuige van een moord? Inspecteur moordzaken Joona Linna wordt op de zaak gezet, en uiteindelijk schakelt die zijn goede vriend Erik Maria Bark in. De specialist in klinische hypnose hoopt Hugo’s herinneringen, die ergens verborgen moeten zitten, naar boven te halen. Ondertussen wordt er lustig verder gemoord en zit het onderzoek muurvast.
Zoals we dat van Kepler gewend zijn, is Nacht opgebouwd uit vele vrij korte hoofdstukken. De lezer krijgt de gelegenheid steeds vanuit een ander perspectief de gebeurtenissen te volgen. De hele tijd is er een verteller aan het woord, ik-personages zijn er niet. Veel perspectieven, maar toch geen enkel inkijkje in het hoofd van de dader, geen duidelijke verwijzingen naar zijn motieven, enkel een vaag patroon dat de speurders menen te zien. Het boek komt daardoor over als louter opeenstapeling van moorden, de ene al brutaler dan de andere, afgewisseld met flarden uit het onderzoek en het leven van met name de jonge Hugo. Met de regelmaat van de klok worden nieuwe personages geïntroduceerd, enkel en alleen om ze een paar bladzijden later koelbloedig en uiterst gruwelijk om het leven gebracht te zien worden.
Over seriepersonage Joona Linna komen we niets nieuws te weten, zijn partner en dochter zijn uit beeld, er is nauwelijks aandacht voor zijn verleden of privéleven. Collega Saga Bauer, met wie hij zoveel zaken tot een goed einde bracht, is evenmin van de partij, al wordt ze wel een aantal keren genoemd. Dat is een gemis, want de wisselwerking tussen de twee is een van de smaakmakers van de serie. Arts en hypnotiseur Erik Maria Bark, die in het vorige deel Spin dan weer afwezig was, is zoals gezegd wel van de partij. De meeste aandacht gaat naar slaapwandelaar Hugo, zijn vader die schrijver is, zijn stiefmoeder die als journalist aan de slag is en tenslotte de arts in de slaapkliniek waar de jongen regelmatig onderzocht wordt.
De schrijfstijl in Nacht is op een aantal stroeve zinnen na best vlot. Het lijkt alsof de auteurs het dit keer allemaal nog een tikkeltje bloederiger wilden en kozen voor een niet te overziene berg van zinloos geweld, subtiliteit is ver te zoeken. Locaties worden gedetailleerd beschreven en roepen meestal heldere beelden op. Naar het einde toe komt er een einde aan de herhaling van zetten en wordt de lezer getrakteerd op spannende scènes, iets waar de gemiddelde thrillerlezer toch steeds op hoopt. Het vernuft en de daadkracht van Joona Linna komen net op tijd. De ontknoping is verrassend, maar niet helemaal bevredigend. Een onwaarschijnlijke dader met weinig overtuigende motieven, dat leidt in combinatie met een aantal ergernissen tot een middelmatige Lars Kepler.
Na een intrigerende proloog gaat het eigenlijke verhaal van start. We maken kennis met de zeventienjarige Hugo Sand, die midden in de nacht aangetroffen wordt op een camping, waar hij ligt te slapen op een afgehakte, bloederige arm. De agenten die de noodoproep beantwoordden, komen te weten dat de jongen lijdt aan een zeldzame vorm van slaapwandelen. Hij kan zich niet herinneren hoe hij op de plaats delict terecht is gekomen. Is hij de dader? Of was hij getuige van een moord? Inspecteur moordzaken Joona Linna wordt op de zaak gezet, en uiteindelijk schakelt die zijn goede vriend Erik Maria Bark in. De specialist in klinische hypnose hoopt Hugo’s herinneringen, die ergens verborgen moeten zitten, naar boven te halen. Ondertussen wordt er lustig verder gemoord en zit het onderzoek muurvast.
Zoals we dat van Kepler gewend zijn, is Nacht opgebouwd uit vele vrij korte hoofdstukken. De lezer krijgt de gelegenheid steeds vanuit een ander perspectief de gebeurtenissen te volgen. De hele tijd is er een verteller aan het woord, ik-personages zijn er niet. Veel perspectieven, maar toch geen enkel inkijkje in het hoofd van de dader, geen duidelijke verwijzingen naar zijn motieven, enkel een vaag patroon dat de speurders menen te zien. Het boek komt daardoor over als louter opeenstapeling van moorden, de ene al brutaler dan de andere, afgewisseld met flarden uit het onderzoek en het leven van met name de jonge Hugo. Met de regelmaat van de klok worden nieuwe personages geïntroduceerd, enkel en alleen om ze een paar bladzijden later koelbloedig en uiterst gruwelijk om het leven gebracht te zien worden.
Over seriepersonage Joona Linna komen we niets nieuws te weten, zijn partner en dochter zijn uit beeld, er is nauwelijks aandacht voor zijn verleden of privéleven. Collega Saga Bauer, met wie hij zoveel zaken tot een goed einde bracht, is evenmin van de partij, al wordt ze wel een aantal keren genoemd. Dat is een gemis, want de wisselwerking tussen de twee is een van de smaakmakers van de serie. Arts en hypnotiseur Erik Maria Bark, die in het vorige deel Spin dan weer afwezig was, is zoals gezegd wel van de partij. De meeste aandacht gaat naar slaapwandelaar Hugo, zijn vader die schrijver is, zijn stiefmoeder die als journalist aan de slag is en tenslotte de arts in de slaapkliniek waar de jongen regelmatig onderzocht wordt.
De schrijfstijl in Nacht is op een aantal stroeve zinnen na best vlot. Het lijkt alsof de auteurs het dit keer allemaal nog een tikkeltje bloederiger wilden en kozen voor een niet te overziene berg van zinloos geweld, subtiliteit is ver te zoeken. Locaties worden gedetailleerd beschreven en roepen meestal heldere beelden op. Naar het einde toe komt er een einde aan de herhaling van zetten en wordt de lezer getrakteerd op spannende scènes, iets waar de gemiddelde thrillerlezer toch steeds op hoopt. Het vernuft en de daadkracht van Joona Linna komen net op tijd. De ontknoping is verrassend, maar niet helemaal bevredigend. Een onwaarschijnlijke dader met weinig overtuigende motieven, dat leidt in combinatie met een aantal ergernissen tot een middelmatige Lars Kepler.
1
Reageer op deze recensie