Originele en meeslepende oorlogsroman
De Amerikaanse Leila Meacham (1938) is een laatbloeier wat schrijven betreft. Ze begon pas na haar pensioen aan haar eerste roman Rozen, die in 2010 zou verschijnen. Zowat elk boek van haar werd naar het Nederlands vertaald, ook Somerset en Korenblauw zijn populaire familieromans. Haar laatste pennenvrucht Parijs in september werd door vertaalster Ineke Van Bronswijk in een Nederlands jasje gestoken.
Mei 1942, Amerika. Alistair Renault, teamleider bij het OSS (de eerste buitenlandse inlichtingendienst van de VS), rekruteert vijf jonge landgenoten die als spion zullen worden ingezet in Frankrijk. De Tweede Wereldoorlog is in volle gang en het land wordt door de Duitsers bezet. De nieuwbakken spionnen zullen zich uitgeven voor Franse en Duitse staatsburgers: Samuel, Bridgette en Victoria spreken vloeiend Frans, terwijl Chris en Brad in het Duits zijn opgevoed. Tijdens hun training in Engeland sluiten de vijf vriendschap, en zijn ervan overtuigd dat die voor het leven is. Zodra ze in Parijs zijn aangekomen en beginnen aan hun geheime missie – zoveel mogelijk nazi-informatie doorsluizen – mogen ze geen enkel contact meer hebben met elkaar. Of dat plan helemaal waterdicht is, zal nog moeten blijken. Niet alles is wat het lijkt en toeval ligt overal op de loer.
De leden van Dragonfly, zoals de groep gedoopt wordt, krijgen elk een OSS-codenaam en een valse identiteit voor hun verblijf in Parijs. Aanvankelijk lijkt dat ingewikkeld voor de lezer, drie namen voor elk van de vijf spionnen, maar dat valt ontzettend mee. De personages zijn heel verschillend van elkaar en actief in totaal andere sectoren, zodat het geen probleem is ze uit elkaar te houden. Ieder van hen heeft een eigen officiële missie, en daarnaast hebben ze stuk voor stuk een verborgen agenda; persoonlijke motieven om naar het bezette Parijs af te reizen. Hun sluwheid en intelligente zal hen in leven moeten houden. Het is van het grootste belang om zo snel mogelijk de kneepjes en trucjes van het spionagespel te beheersen en de valkuilen te omzeilen.
Parijs in september toont een wereld van list, bedrog en spionage. Toch voelt het boek in de verste verte niet aan als een spionageroman. Hoewel het team zich in gevaarlijke situaties begeeft en van ongezien belang is voor de geallieerden, gaat er veel aandacht naar de privélevens van de personages. Het is niet zo dat de oorlog naar de achtergrond verdwijnt, wel leeft de lezer vooral mee met team Dragonfly en hun omgeving. Als snel is duidelijk dat niet elke Duitser slecht is en niet elke Fransman goed. Collaboratie met de vijand is van alle tijden.
Het boek is opgedeeld in vier grote delen, die elk uit een paar tientallen hoofdstukken bestaan. De opbouw is eenvoudig: afgezien van een inleidende episode die zich in 1962 afspeelt, wordt het verhaal chronologisch verteld, te beginnen in 1942. Verwarrend wordt het daardoor nooit. Ook het aantal personages is overzichtelijk gehouden, terwijl het boek toch meer dan 500 bladzijden telt. Het is bijzonder verfrissend om een oorlogsroman te lezen die geschreven is vanuit het standpunt van de Amerikanen. We vergeten wel eens dat niet alleen Europa bij WOII betrokken was.
Parijs in september is een heerlijk boek voor wie houdt van oorlogsromans. Het heeft een originele insteek, sympathieke spionnen in de hoofdrol en sleept de lezer helemaal mee in het verhaal.
Reageer op deze recensie