Vergeven uit naam van het geloof?
Miriam Toews (1964) is een Canadese schrijfster, die opgroeide in een mennonitische gemeenschap. De aanhangers zijn erg gelovig en leiden een vredig en eenvoudig bestaan. Op haar achttiende ging Toews haar eigen weg en na een studie Film en journalistiek ging ze aan de slag als journaliste. De roman A Complicated Kindness, vertaald als Galgenliefde, betekende haar doorbraak als auteur. Het boek stond een jaar lang in de Canadese bestsellerlijsten en won de Governor General's Award for Fiction. Haar meest recente pennenvrucht Women Talking werd door Josephine Ruitenberg en Claudia Visser vertaald en kreeg in het Nederlands de titel Wat ze zeiden mee.
De auteur liet zich voor het boek inspireren door een verkrachtingszaak in een mennonitische kolonie in Bolivia. Tussen 2005 en 2009 werden daar tientallen meisjes en vrouwen ’s nachts seksueel misbruikt. Het gebeuren werd toegeschreven aan geesten en demonen, sommige leden van de gemeenschap zagen er een bestraffing van God of de duivel in en anderen deden het af als pure fantasie. Tot bleek dat een groep van acht mannen stelselmatig vrouwen bedwelmde en verkrachtte. Ze werden veroordeeld tot een lange gevangenisstraf.
Toews breit in Wat ze zeiden een gefictionaliseerd vervolg aan deze ware gebeurtenissen, waarbij ze de setting verlegt naar de kolonie Molotschna in Oekraïne. De daders van de verkrachtingen zijn gearresteerd en voor hun eigen veiligheid ondergebracht in de stad. Het lijkt er echter op dat ze op borg vrij zullen komen en dus wordt er in allerijl een vergadering van acht vrouwen bijeengeroepen. Aanwezig zijn zowel grootmoeders, moeders als meisjes. Ze hebben welgeteld twee dagen om te beslissen wat ze zullen doen en bekijken de keuzemogelijkheden van alle kanten. Niets doen is geen optie. Zullen ze blijven en vechten? Of zullen ze weggaan, de gemeenschap verlaten?
'In Molotschna bestaat geluk niet. Het is een zonde om in geluk te geloven. Het is een schande om te huilen. Alles is de wil van God, in Gods schepping wordt niets aan het toeval overgelaten.'
Het is allesbehalve een makkelijke keuze, het gesprek leidt al snel tot verhitte discussies. Zowat elk idee roept tegenstrijdige reacties op. Elke vraag brengt andere vragen met zich mee, van morele maar ook van praktische aard. Moeten de vrouwen de daders vergeven, zoals hun geloof verlangt? Zullen ze hun plekje in de hemel verliezen als ze dat niet doen? Willen en durven ze hun lot in eigen handen te nemen? Hoe kunnen ze het beste hun kinderen beschermen en opvoeden? Wat ze ook beslissen, het lijkt niet te rijmen met hun geloof. Het is zeer de vraag of ze willen en kunnen breken met het leven dat ze kennen, een leven van volgzaamheid. Vrijheid is een angstaanjagend idee.
'We willen dat onze kinderen veilig zijn. We willen vasthouden aan ons geloof. En we willen voor onszelf denken.'
Pittig detail is dat de vergadering wordt bijgewoond door een man. Weliswaar een die buiten de gemeenschap staat, een leraar zonder gezin, die door de andere mannen als slappeling wordt gezien. Hij zal notuleren. Het gekke is dat de ‘minutes’ van het overleg niet als zodanig overkomen. Ze worden aangevuld met extra informatie door de notulist, die er bovendien zijn eigen gedachtegang aan toevoegt. Op die manier komt de lezer meer te weten over de relaties tussen de vrouwen, over hun familie en dagelijkse leven. Grote emoties roept het verslag niet op.
Wat ze zeiden is een verzameling praktische, filosofische en religieuze vragen en overwegingen. Een boek over schuld en boete, over wraak en vergeving, over hoop en haat. Het is zeer opvallend dat Toews de verkrachtingszaak an sich zo goed als onbelicht laat, maar de lezer toch weet te boeien.
Reageer op deze recensie