Liefde voor bijen, vrouwen en het geschreven woord
Norbert Scheuer (1951) is een Duitse schrijver van romans en poëzie, zijn eerste publicatie dateert uit 1994. In Duitsland wist hij de voorbije twintig jaar ontelbare prijzen te winnen en stond hij een paar keer op de shortlist van de ‘Deutscher Buchpreis’. Dat was onder andere het geval met zijn laatste roman Winterbienen, die door Anne Folkertsma in het Nederlands vertaald werd. Zijn boeken worden gekenmerkt door zeer gedetailleerde beschrijvingen. De auteur genoot een technische opleiding en ging vervolgens filosofie studeren. Tot 2017 zou hij bij Deutsche Telekom werken.
In Winterbijen maken we kennis met Egidius Arimond, voormalig leraar Latijn en geschiedenis in de Duitse Eiffel en notoir liefhebber van vrouwen. Hij heeft de zorg voor een honderdtal bijenkasten en is daarnaast bezig met een studie over monnik Ambrosius, een benedictijnse voorvader. Hij lijdt aan epilepsie en heeft steeds meer moeite om aan de juiste medicatie te komen. Het is het oorlogsjaar 1944, zowat alles is op de bon en zelfs wie de financiële middelen heeft, blijft in de kou staan. Hij probeert een centje bij te verdienen door in zijn bijenkasten Joden de grens over te smokkelen.
Hoofdpersonage Arimond houdt een bijenlogboek bij, waar hij ook belangrijke belevenissen en persoonlijke gedachten in optekent. Het zijn die notities die de lezer te zien krijgt, in dagboekvorm en bijgevolg in de ik-vorm. De bijna dagelijkse stukken zijn erg kort en geven daardoor de indruk van losse faits divers. Aangezien er slechts één personage aan het woord is, doet het verhaal nogal eenzijdig aan. Als 'goedmakertje' wordt het boek opgefleurd met een tiental schetsen van vliegtuigen, gemaakt door de zoon van de auteur.
Winterbijen is opgedeeld in zes delen, min of meer afgestemd op de seizoenen. De lezer neemt een kijkje in het leven van de ex-leraar tussen januari 1944 en mei 1945. Zijn dagboeknotities zijn doorspekt met Duitse woorden, zoals 'Feldjäger' en 'Kraxenträger', die alle in een woordenlijst aan het einde van het boek terug te vinden zijn. Een lijst met Latijnse citaten en een lange literatuurlijst is eveneens beschikbaar. Het verhaal van Arimond wordt regelmatig onderbroken door fragmenten tekst, in een ver verleden opgetekend door de benedictijnse monnik waar hij onderzoek naar doet.
De tekst op de achterflap is nogal misleidend. Het smokkelen van Joden in bijenkasten is weliswaar belangrijk voor het hoofdpersonage en heeft een grote impact op zijn leven, maar krijgt niet bijzonder veel aandacht. Wie een aaneenschakeling van spannende tochten verwacht, is eraan voor de moeite. Het evenwicht tussen de transporten en alle informatie over bijen is regelmatig zoek. Hoewel zeker interessant, lijken heel wat uitweidingen eerder geschikt voor een non-fictieboek dan voor een oorlogsroman. Tientallen Latijnse namen van bijensoorten passeren de revue en er wordt tot in detail verteld welke bijen welke taken hebben, en met welke problemen zowel imker als bijen geconfronteerd worden. Interessant is de vergelijking tussen de organisatie van het bijenvolk en die van de mensen.
Winterbijen toont de werkelijkheid waarmee de gewone mens in oorlogsjaren geconfronteerd wordt. Het is jammer dat de oorlogsdreiging niet prominenter aanwezig is, want bijna als terloops spreekt Arimond over gevechtsvliegtuigen en bommenwerpers, over mannen die niet altijd heelhuids van het front terugkeren. Wel heeft het boek een bijzonder leuke insteek, want wat hebben bijvoorbeeld de bijen van Ambrosius met die van Arimond te maken?
Reageer op deze recensie