Geld: van middel tot doel
Yanis Varoufakis (1961), wiskundige, statisticus, gepromoveerd econoom, maar bovenal bekend als minister van Financiën van het nieuwe Griekse kabinet, doet met De economie volgens Yanis Varoufakis zoals uitgelegd aan zijn dochter, een boekje open over zijn theorieën aangaande de markteconomie. Varoufakis was voordat hij zijn ministerpost aanvaarde hoogleraar economische theorie aan de universiteit van Athene en wordt een van de onmisbare stemmen genoemd in het debat over de wereldwijde crisis.
Nu, en die stem heeft hij de laatste maanden duidelijk laten horen. Men vindt dat hij dwarse ideeën heeft. Maar is dat wel zo? Is zijn visie wellicht helemaal zo gek nog niet? Is het ‘de waarheid’ wellicht die zoals altijd extra pijn doet? Na lezing van het voorliggende werk lijkt in ieder geval de halsstarrigheid van Varoufakis verklaard.
Varoufakis is een kind van de dictatuur. Hij groeide op tijdens het kolonelsregime in het Griekenland van 1967 – 1974. Europa, bij monde van de radiozender Deutsche Welle, was voor hem het beloofde land, een bron van hoop voor een, naar het scheen, niet zo rooskleurige toekomst. Het boek wat hij specifiek voor zijn net studerende dochter heeft geschreven, aar eigenlijk natuurlijk voor eenieder die op zoek is naar ‘de waarheid’, ziet hij als een ‘kleine opgeheven vuist tegen de recente tendens bij Europese volken zich uit elkaar te laten drijven door een gemeenschappelijke munt, terwijl ze tot de uitvoering daarvan steeds nader tot elkaar kwamen.’
Een behoorlijke paradox, lijkt het. Een gemeenschappelijke munt die zorgt voor tweedracht. Varoufakis steekt de hand in eigen boezem en geeft de economen de schuld van de erosie van de economie, het loskoppelen van de markteconomie van de politiek, filosofie en cultuur. ‘Economie is te belangrijk om alleen aan economen over te laten.’ De aloude markten die niet meer in dienst zijn van de gemeenschap, maar een doel op zich zijn geworden. Dit boek is geenszins een aanklacht tegen Europa, het is eerder een onderzoek van de schrijver naar zijn eigen begrip van de materie. Op het moment dat je voor jezelf de zaken duidelijk hebt gemaakt, dat je hebt gewogen en grenzen hebt gesteld, kun je het immers pas aan derden écht duidelijk maken. Dit boek is een pleidooi voor een humanere invulling van het begrip ‘economie’, niet voor niets van oorsprong een Grieks woord. Oiko- nomia in de betekenis van huishoudkunde. Het teruggeven van de markten aan de mensen.
Verwacht geen gortdroge verhandelingen van de ex-hoogleraar. Hij doet zijn uiterste best om met onorthodoxe voorbeelden zijn theorie inzichtelijk te maken en begint bij de geschiedenis van het geldsysteem, van de handel. Ja, waarom vielen de Aboriginals Engeland niet binnen? Hun samenleving had geen behoefte aan ontwikkeling van de landbewerking omdat er meer dan voldoende te eten was down under. Ze waren tevreden met schilderen, muziek maken en dromen uitleggen. Daarom hebben ze nooit een schrift ontwikkeld. Imperialisme is vrijwel uitsluitend ontstaan in Eurazië. Daar waar landbouwoverschotten ontstonden. Overschotten die beheerd en verdedigd moesten worden.
Daarna legt hij heel duidelijk het verschil tussen belevingswaarde en ruilwaarde uit. Een mooie gotspe: ‘Niemand cynischer dan de econoom die van mening is dat de enige waarde de ruilwaarde is, en zo de belevingswaarde devalueert tot iets waar in de maatschappij geen vraag meer naar is omdat alles wordt beoordeeld aan de hand van marktcriteria. Op een gegeven moment zijn alle producten die je maakt uitsluitend nog handelswaar en niet meer bestemd voor eigen gebruik, voor de belevingswaarde.’ Een boek bijvoorbeeld, is steeds vaker alleen nog maar een commercieel vehikel.
Varoufakis geeft vervolgens pijnpunten aan in de geschiedenis. Het ontstaan van fabrieken tijdens de Industriële Revolutie bijvoorbeeld. De veranderende wereld, tegelijkertijd in goede en slechte zin! Meer vrijheid door de machine, zou je denken, maar het heeft de mens juist gekneveld. Gezorgd voor ongekende armoede, bittere werkomstandigheden. Grote rijkdom en pure armoede die naast elkaar bestonden (en nog steeds bestaan, c.q. worden gevoed). Varoufakis definieert ‘schuld’ en ‘rente’ met behulp van Doctor Faustus van Christopher Marlowe. En passant geeft hij een mooie literaire vergelijking tussen de zestiende-eeuwse oorspronkelijke versie van Marlowe en de meer gangbare versie van Goethe uit de negentiende eeuw. Bij Goethe ontkomt Faust wel aan de Hel. Een duidelijke veranderende kijk op het morele aspect van het vragen van rente voor een lening.
Schuld staat aan het begin van de economische keten en productie aan het einde. Varoufakis haalt ook een fabel onderuit met betrekking tot het bancaire stelsel. Bankiers zijn – wat ooit hun fundamentele taak was – allang geen bemiddelaars tussen leners en spaarders meer. De bankier grijpt waarde uit de toekomst, leent die aan een ondernemer in het heden zodat deze de productie op gang kan brengen. Door steeds meer uit de toekomst te lenen, destabiliseert de bankier het precaire evenwicht. Evengoed verwachten ze op het moment dat ze dreigen om te vallen door de Staat te worden gered.
Varoufakis ontkracht op overtuigende wijze mythes. Wanneer je zijn verklaringen van schuld, winst, rijkdom, krach en crisis leest, met onder meer Doctor Frankenstein en de film The Matrix als ‘dragers’ van zijn bijtijds amusante uitweidingen, lijken ze voor de hand te liggen, maar bevatten in al hun simpelheid een subtiele complexiteit. De schrijver, toch opmerkelijk voor een hoogleraar economische theorie, ziet zijn stiel niet als een wetenschap. Ja, je kunt wiskundige modellen gebruiken, maar empirisch, zoals bijvoorbeeld in de natuurkunde, kan een economische hypothese niet getoetst worden. Varoufakis is een filosoof. Hij heeft een tot nadenken stemmend boek geschreven, een boek dat je de ogen opent. Uiterst actueel ook nog eens, terwijl het van alle tijden verhaalt. Een waarheid die wel behoorlijk bitter is.
Reageer op deze recensie