Als je weinig eisen stelt...
De Fransman Romain Puértolas (1975), die zijn CV onder meer opleukt met de beroepen goochelaar, dj, componist, tolk, vertaler en steward, uitgeoefend in zijn thuisland en in Engeland en Spanje, werd wereldwijd bekend met zijn kolderieke reisroman De wonderbaarlijke reis van de fakir die vastzat in een Ikea-kast. Een luchtig werkje, met, om het netjes te zeggen, onverbloemde humor. Puur geschreven op het effect, voor het amusement. Naar eigen zeggen van de auteur, geduimd op de mobiele telefoon, in de metro van en naar zijn baan als medewerker bij de douane in zake vreemdelingenzaken. Herschrijven was niet noodzakelijk.
De massa wil lolligheid? Dan kun je het krijgen ook, heeft hij wellicht gedacht. Niets op tegen, wanneer je met een dergelijk boek jong (en eventueel oud) weer aan het lezen kunt krijgen. Diepgang en subtiliteit kan altijd nog. Dienaangaande komt er genoeg moois uit Frankrijk – het werk van, om er maar eens een van velen te noemen, Philip Claudel bijvoorbeeld.
Miljoenen lezers verder en een op handen zijnde verfilming is nu het tweede boek van de hand(y) van Puértolas in vertaling uitgebracht: Het kleine meisje dat een wolk had ingeslikt. Een nieuwe ronde, nieuwe kansen. Een mooie, je zou haast zeggen, literaire titel. Een openingscitaat van Boris Vian neemt ook al in voor de auteur: ‘Dit verhaal is volkomen waar, want ik heb het van begin tot eind verzonnen.’ In het tweede citaat, van hoofdpersonage Providence Dupois, klinkt zowaar de dichter Ismail Kadare door: ‘Een hart heeft iets van een grote envelop.’
Het verhaal in het kort: zwarte man, verkeersleider op de luchthaven van Orly, komt bij een oude kapper zijn afro laten knippen. Ondertussen vertelt hij een wonderbaarlijk verhaal. Een knappe vrouwelijke postbode, de voornoemde Providence, heeft zich bij hem in bikini in de verkeerstoren vervoegd met het verzoek om te mogen opstijgen. Niet in een lijnvliegtuig – de aswolk van een uitgebarsten IJslandse vulkaan heeft al het vliegverkeer platgelegd – niet in een Pipercup, maar eenvoudig zelf, door met haar ranke armen te wapperen.
De oude kapper kan zich dat nog wel herinneren. Het opstijgen en wegvliegen van Providence is groot in het nieuws geweest. Bovendien is op die dag zijn broer Paul omgekomen bij een vliegramp met een toestel onderweg naar Marokko.
In Marokko zelf bevindt zich het kleine meisje Zahera dat aan taaislijmziekte lijdt en al van jongs af in het ziekenhuis ligt. Tijdens een vakantie heeft Providence haar de wereld laten zien, via haar laptop. Zelf moest ze toen geopereerd worden aan een acute blindedarm. Daar en toen heeft ze besloten om Zahera te adopteren. Niets mag er tussen komen, zelfs niet het platleggen van het vliegverkeer. De kracht van haar liefde zal de afstand overbruggen. Bij aanvang van haar vlucht staat de Hartsafstandmeter van Providence op 2105 kilometer.
In de eerste hoofdstukjes heeft Puértolas zich weten te beheersen aangaande flauwigheden. Ja, mensen verstaan vaak fakir als Providence zegt dat ze factrice (postbode) is. ‘Toch verzekerde een minderheid aan deskundigen – sommigen van hen kwamen van de grootste adviesbureaus, anderen van het toilet – dat de luchtvaartuigen niets te vrezen hadden van een dergelijke wolk.’ Je kunt je over dit soort dingen nog heen zetten omdat bijvoorbeeld de beschrijving van Zahera in het ziekenhuis wel degelijk passend is, er af en toe een sterk idee of een mooie zin voorbijkomt.
‘Een wolk inslikken, Providence had die uitdrukking verzonnen om over haar taaislijmziekte te praten.’ ‘Lachen is het ergste wat een ziekte kan overkomen.’
Maar dan gaat de auteur als vanouds los. Pagina na pagina worden de meest uiteenlopende zaken opgesomd die Providence aan Zahera op het internet heeft laten zien. Laten we het maar uiterst associatief noemen.
Daarna rijgen de absurditeiten zich aan elkaar. Puértolas vervalt in de gewoonte van zijn debuut: het tussen haakjes uitleggen van een flauwe grap. Om zodoende een extra grap te creëren. De boodschap van de nep-Chinese meester ‘van de Deemoedige Orde der Breisprinkhanen’ waarvan Providence leert vliegen staat volgens de auteur nogal ver van Rimbaud af.
‘De Française keek weer naar hem op (naar de Aziaat, niet naar Rimbaud.)’
Of wanneer Providence bijna haar doel heeft bereikt:
‘De mannen kwamen algauw in zicht, op de ruggen van dromedarissen, gekleed in djellaba’s en met tulbanden op (de mannen, niet de dromedarissen.)
Je blijft constant haken aan ernstig flauwe grappen. Maar het zou eveneens flauw zijn om die allemaal op te gaan sommen, want het conceptidee en de vorm waarin het boek gegoten is, lijken wel doordacht.
(Hoort de volgende naamgrap in een boek voor volwassenen, voor kinderen? Admiraal Oswaldo Lopini ging – als we Icarus even niet meetellen – volgens de leermeester Providence voor als vliegend mens. Hij wordt, de admiraal niet de leermeester, wanneer hij zijn benen kwijtspeelt Loop-ie-nie genoemd.)
Wanneer Providence in een pendeltrein zit komt ineens een man met een tulband op naast haar op een spijkermatje zitten, opent een boek met de titel in blauwe letters over de volle breedte van een knalgeel kaft en begint hard te lachen. Het eerste boek van Puértolas dus. Dat gaat écht té ver!
Gewoontegetrouw in adaptaties van De honderdjarige man die uit het raam klom en verdween van Jonas Jonasson, komen ook hier weer de Obama’s, de Poetins en andere bekende figuren voorbij. Puértolas gebruikt zijn (lichtelijk absurde) fantasie in plaats van zijn verbeelding. Terwijl er in dit boek toch echt iets meer had gezeten. Een mooi verhaal over hoe ver de liefde van een adoptiefouder(s) kan gaan bijvoorbeeld. De auteur piept te vaak onaangenaam door de tekst heen. Verwerkte citaten en / of verwijzingen naar auteurs zoals Milan Kundera kunnen het niveau echt niet opkrikken.
Ook bij dit boek verklappen we de plot niet, al is de drang daartoe groot, maar laten we Henry James quoten: ‘Tell a dream, lose a reader.’ Het moet gezegd: de twist aan het einde is aardig. Als je weinig eisen stelt, kun je best wat pret beleven aan dit boek.
Reageer op deze recensie